Martin Liebregts zat volkshuisvesting in het bloed. Een bevlogen man met een missie. De directeur van BouwhulpGroep en geestelijk vader van Renda overleed 10 september 2014. Een jaar na zijn dood stellen wij de vraag: wat heeft hij de renovatiesector gebracht? In de serie Leren van Liebregts een uiteenzetting van de belangrijkste thema's in zijn gedachtegoed. Wat kunnen we ervan leren? Dit keer het thema leefbaarheid.
1
Leren van Liebregts
Leefbaarheid als onderdeel van
woningverbetering
22-10-2015
Martin Liebregts zat volkshuisvesting in het bloed. Een bevlogen man met een
missie. De directeur van BouwhulpGroep en geestelijk vader van Renda
overleed 10 september 2014. Een jaar na zijn dood stellen wij de vraag: wat
heeft hij de renovatiesector gebracht? In de serie Leren van Liebregts een
uiteenzetting van de belangrijkste thema's in zijn gedachtegoed. Wat kunnen
we ervan leren? Dit keer het thema leefbaarheid.
Tekst en beeld Haico van Nunen, BouwhulpGroep
2
Iedereen in ons vakgebied heeft zo zijn eigen idee?n bij het begrip `leefbaarheid'. En over
welke elementen en maatregelen de leefbaarheid kunnen bevorderen. Er bestaan dan ook
veel omschrijvingen voor het begrip. Het Sociaal Cultureel Planbureau omschreef in 2002
leefbaarheid als `het samenspel tussen fysieke kwaliteit, sociale kwaliteit, sociale kenmerken
en veiligheid van de omgeving'. In 1997 is leefbaarheid in het BBSH toegevoegd als
prestatieveld. Er ontstond al snel een levendig debat in de volkshuisvesting over wat wel en
niet een bijdrage zou kunnen leveren aan de leefbaarheid en welke elementen daarin door
woningcorporaties zouden moeten en mogen worden opgepakt.
In 1999 constateert staatssecretaris Remkes al in een circulaire dat "doordat activiteiten in
het kader van leefbaarheid wel in het belang van de volkshuisvesting moeten zijn, is tevens
ruimte voor interpretatie ontstaan". Een understatement in het licht van de ontwikkeling van
activiteiten van woningcorporaties op het gebied van leefbaarheid in de jaren die volgden.
De nieuwe Woningwet
De geschiedenis is bekend, volkshuisvestelijke
taken in het kader van leefbaarheid werden door
veel corporaties steeds ruimer ge?nterpreteerd.
Sterker nog, corporaties namen taken en
verantwoordelijkheden van welzijnsorganisaties
en gemeenten over die moesten bezuinigen. Veel
ervan betitelden zichzelf dan ook als
wijkregisseur. De relatie tot de kerntaak,
volkshuisvesting, verdween naar de achtergrond.
Alle goede bedoelingen ten spijt nam de discussie
over de effectiviteit van die bemoeienis toe. De
uitkomst: het politieke debat rond de nieuwe
Woningwet over de kerntaken van corporaties.
Waarbij de taken met betrekking tot de
leefbaarheid werden aangescherpt1
). Niet zo gek.
In de ontwikkeling van het debat over dit thema is
te constateren dat activiteiten op het gebied van
leefbaarheid door corporaties, vaak geen relatie
meer vertoonden met het domein waarop ze
werkzaam waren (wonen). In het werk van Martin
Liebregts stond die relatie met het woondomein
per definitie centraal.
Herstructurering versus herontwikkeling
In een van de eerste Renovaties (2008/2) gaat het over de herstructurering, die op dat
moment in volle gang was. Leefbaarheid was daarbij een van de argumenten om hele wijken
te slopen. Eerder met een botte bijl dan exact op de juiste plekken ingrijpen. Daarbij werden
technische argumenten aangevoerd om op grote schaal woningen te slopen, terwijl de
achterliggende politieke reden was dat men vond dat de leefbaarheid (lees: opbouw en
samenstelling van de bevolking) moest worden verbeterd. Echter verplaatst sloop-
nieuwbouw sociale problemen alleen maar naar andere bestaande wijken.
Het begrip herstructurering had dus in de loop der jaren voor Liebregts een wrange bijsmaak
gekregen, juist omdat het vaak gepaard ging met sloop. Zelf gebruikte hij dan ook liever de
term herontwikkeling. Hierbij wordt wel rekening gehouden met het oorspronkelijke karakter
Traktaat
In de uitgave `Traktaat, voetafdrukken
van de samenleving' van Yuri van
Bergen en Sandra Arts, wordt nader
ingegaan op de stedenbouwkundige
kwaliteit van de bestaande wijken. Meer
over het boek is te vinden op
www.renda.nl.
3
van een wijk en wordt met chirurgische ingrepen de leefbaarheid hersteld. Hij noemde dat
ook wel `de kunst van het niet te veel doen'. De vooroorlogse tuinsteden die verspreid in heel
Nederland zijn gebouwd, konden daarbij op groot respect rekenen. Hij zag, net als de
bewoners, de kwaliteit van de wijken die door veel bestuurders als ouderwets zijn
gekwalificeerd.
Liebregts pleitte voor aanpassing van tuinsteden naar de moderne tijd. Deze wijken hebben
juist veel mogelijkheden en
zitten ontwerptechnisch goed in
elkaar. Ze zijn al twee keer
bedreigd met de sloophamer
(jaren zeventig en tachtig en
begin deze eeuw). Dit komt
volgens hem door de waan van
de dag waarin weinig aandacht
is voor het bestaande en
waarbij zogenaamd technische
motieven worden gebruikt om
politiek te bedrijven. Problemen
met arbeidsparticipatie,
onderwijsachterstand en gedrag
zijn niet met fysiek ingrijpen aan
te pakken, maar zo wordt
herstructurering door de politiek
wel vaak ingezet. Sloop-
nieuwbouw op beperkte schaal
kan alleen worden toegepast
wanneer renovatie als middel te beperkt is.
Renovatie met oog voor leefbaarheid
In het artikel `Stedenbouw: de grenzen van de maakbaarheid' (Renovatie 2008/5) staat
Liebregts stil bij de vragen wat renovatie kan bijdragen aan verbetering van het woonmilieu
en in hoeverre bij renovatie bewust wordt ge?nvesteerd in de woonomgeving. De conclusie
luidt dat hiervan in de dagelijkse praktijk nauwelijks sprake is, omdat gemeente en
woningcorporatie naar elkaar kijken als het over het onderwerp leefbaarheid gaat. In de
meeste renovatieprojecten het thema een onderschoven kindje en wordt vrijwel exclusief
aandacht besteed aan techniek. Dat terwijl een groot renovatieproject het uitgelezen moment
is om wijken en buurten beter en leefbaarder te maken. Het renoveren van woningen zorgt
voor een betere uitstraling, maar niet automatisch voor een hogere leefbaarheid. Daarvoor
zijn ook andere aanpassingen nodig.
Zo is er in het ontwerp van veel wijken geen rekening gehouden met het almaar uitdijende
wagenpark, waardoor verschillende wijken helemaal zijn dichtgegroeid. Door schuttingen en
andere erfafscheidingen wordt het zicht in de wijk verder verstoord. Liebregts vond het zaak
zorgvuldig te kijken naar een wijk of buurt, om vervolgens als een chirurg te werk te gaan en
meer licht en lucht in een wijk te brengen. Met daarbij oplossingen voor parkeren en het
verrommelen van de buurt.
4
`Probleemwijk'
In beginsel is een wijk geen probleem. Maar in een wijk kunnen zich problemen voordoen
van uiteenlopende aard, met elk zijn specifieke antwoord qua schaal en kwaliteit. Het is
daarom van belang, dat bij de inzet van fysieke ingrepen duidelijk wordt benoemd wat de
problemen zijn en welke ingreep daarbij past. In het tekstkader zijn negen kenmerken
gegeven waarmee de sterkte en zwakte van een wijk of buurt kan worden getypeerd. Deze
kenmerken bepalen in hun samenhang mede de leefbaarheid van een wijk. Hiermee kan
richting worden gegeven aan oplossingen en wordt opereren in een bestaande wijk met oog
voor de aanwezige kwaliteit, in zowel fysiek als sociaal opzicht mogelijk.
Gesteld kan worden dat voor leefbaarheid maatregelen aan de directe woonomgeving
integraal in verbeterplannen moeten worden opgenomen. Het zorgvuldige kijken naar een
wijk of buurt om vervolgens chirurgisch te werk te gaan, is hierbij een voorwaarde. Als
leefbaarheid het probleem is, kunnen de kwaliteitskenmerken van een wijk aanleiding geven
tot gericht verbeteren.
1
) Woningcorporaties mogen investeren in leefbaarheid in de omgeving van huurwoningen die ze bezitten, zoals
het eigen groen. Ook mogen ze initiatieven van hun huurders ondersteunen, een huismeester in dienst hebben
en een bijdrage leveren aan woonmaatschappelijk werk. Wat corporaties precies doen aan leefbaarheid, moeten
ze afspreken met gemeente, huurdersorganisatie en bewonerscommissies. Er is echter een gemiddeld maximum
bedrag van 125 per DAEB-woning vastgesteld dat mag worden uitgegeven aan leefbaarheid.
Kwaliteit van wijken in negen kenmerken
1. Morfologie: structuur en vorm. De verkavelingsstructuur weerspiegelt de ruimtelijke
spanning van zichtlijnen, ruimte-ervaring en doorkijken.
2. Beheerbaarheid: openbaar, gemeenschappelijk en priv?. Het grote probleem ontstaat in de
naoorlogse periode, waarbij licht, lucht en ruimte de boventoon voeren bij weinig verschil in
leefstijlen. Nu de samenleving zeer divers is, vormen de gemeenschappelijke ruimten een
probleem. Dit leidt tot conflicten en verloedering.
3. Uitstraling en uiterlijk. Beeldkwaliteit en identificatie zijn belangrijke onderdelen in de
beleving van wijkbewoners. Deels heeft het te maken met een subjectief
schoonheidsideaal, deels houdt het verband met tijdloze architectuur.
4. Groen casco: structuur en differentiatie. Bij zonnig weer in het voorjaar is elke tuinwijk een
genot om te zien. De bomen van vijftig, zestig jaar oud staan te schitteren in de zon. Deze
kwaliteit is niet te bouwen, daar is tijd voor nodig. De wijken zijn vaak prachtig aangelegd in
de beste traditie van onze landschapsarchitectuur.
5. Parkeren: blik in beeld. Grote groei van het wagenpark heeft geleid tot dichtslibben van de
oorspronkelijke ruimte. Het blik overheerst, dus moet worden gedotterd. Extra ruimte moet
worden geschapen voor parkeren, zodat het beeld niet wordt verstoord .
6. Transparantie: doorkijken. Het open, visuele karakter van tuinwijken is hun kracht. De
neiging bestaat om die structuur op grond van functionele overwegingen dicht te zetten.
Bijvoorbeeld met bijbouwen of garages. Dit leidt tot achteruitgang van het totaal.
7. Tuinen en erfafscheidingen: verrommeling. De doe-het-zelf-cultuur overwoekert steeds
meer het beeld van de woonomgeving. Oorspronkelijke, zorgvuldig vormgegeven
straatbeelden worden verpest door wansmaak. Waarom bestaat Welstand als het beeld op
duizend-en-??n manieren wordt verstoord?
8. Hi?rarchie en ori?ntatie: leesbaarheid. De geledingen van een wijk zorgen ervoor dat de
opbouw wordt begrepen. Alles hoort ergens bij. Traditioneel waren de kerktoren en
markante gebouwen in landschap, dorp en stad de ori?ntatie. De functionele steden met
hun stempels zijn bijna een herhalend raster zonder begin en eind. Voor de gebruiker
wordt de leesbaarheid hierdoor niet beter.
9. Uniformiteit en differentiatie. Veel van hetzelfde zorgt ervoor dat iets als saai wordt ervaren.
Tevens maakt dit het milieu kwetsbaar. Het verdient aandacht om op gepaste wijze
differentiatie aan te brengen die voelbaar is. Een stempel die volkomen gelijk is, is dat niet.
Reacties