Het is natuurlijk waar dat woningcorporaties de afgelopen decennia een ernstige vorm van managementobesitas hebben ontwikkeld. Aangespoord door de overheid en met ruimere financieringsmogelijkheden heeft een te enthousiaste uitbreiding van taken plaatsgevonden, waardoor corporaties tot complexe organisatorische wangedrochten zijn verworden met veel hooi op hun vork. En dan hebben we het nog niet eens over excessen als ongedekte financieringsconstructies, overbetaalde bestuurders en ordinaire omkoopschandalen. Te veel hooi, kunnen we nu, vier jaar de recessie in, constateren.
renda special 2013/2 wat is er mis met corporaties?46
wat is er mis
met corporaties?
Het is natuurlijk waar dat
woningcorporaties de afge-
lopen decennia een ernstige
vorm van managementobe-
sitas hebben ontwikkeld.
Aangespoord door de over-
heid en met ruimere finan-
cieringsmogelijkheden heeft
een te enthousiaste uitbrei-
ding van taken plaatsgevon-
den, waardoor corporaties
tot complexe organisatori-
sche wangedrochten zijn
verworden met veel hooi op
hun vork. En dan hebben we
het nog niet eens over
excessen als ongedekte
financieringsconstructies,
overbetaalde bestuurders en
ordinaire omkoopschanda-
len. Te veel hooi, kunnen we
nu, vier jaar de recessie in,
constateren.
tekst en beeld rudy stroink,
dutch spring
renda special 2013/2wat is er mis met corporaties? 47
Vanaf de wal ontstaat op dit moment de trend ? conform alle manage-
mentboeken ? om over focus en efficiency te gaan roepen. Corpora-
ties terug in het hok, zeg maar. Omdat iedereen dit roept, krijg ik
onmiddellijk de neiging het tegenovergestelde te gaan denken. Is er
een vlucht voorwaarts denkbaar? Die vraag beantwoorden begint bij
de analyse waarom het zo slecht is gegaan met corporaties, terwijl het
op zichzelf conservatief ingestelde, voorzichtig opererende weldoe-
ners zouden moeten zijn.
Laat ik u van tevoren waarschuwen: ik heb geen vooringenomen empa-
thie voor woningcorporaties. Aan alles komt een eind en als de conclu-
sie is dat woningcorporaties inderdaad de mastodonten van de voort-
schrijdende stedelijke evolutie zijn, dan zij het zo en moeten ze een
snelle en hopelijk pijnloze dood sterven. Maar ik ben nog niet zover.
CollECTiEvE bElAngEnbEHArTiging is uiT
Een groot deel van de uitdagingen voor de corporaties van vandaag, is
het regelrechte gevolg van de schokkende veranderingen in de
samenleving. We zijn rijker, slimmer, zelfstandiger en ego?stischer
geworden en onze wereld is nu veel groter dan de buurt waarin we
wonen. Dat proces heeft zich de afgelopen 20 jaar versneld en heeft
consequenties voor de sociale en economische verhoudingen in een
samenleving. Kerken, zangverenigingen, de PvdA, de vakbeweging en
de padvinderij weten al vrij lang dat het warme, lokale gemeenschap-
pelijke gevoel aan het verdwijnen is. Dat proces is eind jaren zeventig
ingezet en met name in het consumptieve ik-tijdperk van de jaren
negentig stevig doorgezet. Collectieve belangenbehartiging is uit.
Dat wisten we dus. Wat verrassend is, is dat veel van die belangenor-
ganisaties, en dus ook corporaties, hardnekkig hun oorspronkelijke
zingeving in stand houden en zich niet lijken te evolueren. Het zijn insti-
tuten met een eigen bestaanslogica geworden; dat we zonder corpora-
ties bijvoorbeeld geen betaalbare woningen in de grote steden zouden
hebben. Die zingeving is een hardnekkig heilig huisje, maar is even-
goed onzin. Je kunt er rustig van uitgaan dat in deze moderne tijd, met
de vrijwel onbegrensde mogelijkheden en grote vaardigheden, elk
probleem, en dus ook het probleem van betaalbare woningbouw,
opgelost kan worden. Juist beter, denk ik, zonder de Byzantijnse
stapeling van regels en complexe publieke en semipublieke organisa-
tiestructuren. Bij politiek, bedrijfsleven en zelfs banken begrijpen ze
dat er een behoefte is aan betaalbare woningbouw en niemand haalt
het in zijn hoofd die opgave niet serieus te nemen. Het is allang geen
politiek item meer, zelfs niet bij de VVD.
MArkTwErkingsdrAng in dE soCiAlE woningbouw
En er is meer. De verandering van de maatschappij heeft de afgelopen
20 jaar zijn politieke vertaling gekregen in de brede introductie van
marktwerking bij publieke taken. In de energiesector, de vuilnisophaal-
diensten, de telecommunicatie, op het spoor, in de haven en op onze
luchthavens; alles wordt op afstand van de overheid geplaatst en moet
de gesel van de kapitalistische logica ondergaan. Ik ben daar in prin-
cipe voor, waar dat kan. Door winst gedreven organisaties hebben nu
eenmaal de neiging sneller, doelgerichter en effici?nter te werken, zijn
in vele opzichten succesvoller en bieden meer kwaliteit. Op in even-
wicht verkerende markten met voldoende concurrentie, is een private
organisatie in de uitvoering zeer doeltreffend. Zolang het gewenste
publieke resultaat maar duidelijk gedefinieerd is. En dat betreft niet
Leegstand in de binnenstad
renda special 2013/248
alleen het rendement, maar ook zaken als kwaliteit en betrouwbaar-
heid. Ook bij sneeuw willen wij rijdende treinen hebben, en onze haar-
droger en telefoon moeten het elke dag gewoon doen. Dan moet je
wel een overheid hebben die op voldoende afstand staat, toch
deskundig is, en die er streng op toeziet dat de publieke belangen
gediend blijven. Ik heb ooit samen met de VPRO een film gemaakt
waarbij ik getracht heb om de stad Gouda te kopen en er een private
onderneming van te maken. Het gedachte experiment was uitvoerbaar,
zo bleek. Zelfs de burgers begrepen het. Maar op voorwaarde dat de
lokale overheid de regels bleef stellen ten aanzien van de levenskwali-
teit in Gouda en middelen had om de nieuwe eigenaar van de stad te
dwingen maatschappelijke belangen te eerbiedigen. Sterker, ik kon
aantonen dat die controle waarbij de overheid zichzelf als de eigenaar
van de stad ziet, juist ontbreekt.
Onder aanvoering van de markt ? van projectontwikkelaars tot beleg-
gers ? werd vanaf midden jaren negentig ook om de regulering van de
woningmarkt, dat is een ander woord voor marktwerking, gevraagd. En
tegelijkertijd werd gevraagd om decentralisatie van de overheidsmacht
van Den Haag naar de gemeenten. U weet wel: `decentraal wat kan en
centraal wat moet'. Ook dat is een vorm van gericht duwen naar meer
marktwerking. Private belangen komen beter tot hun recht op lokaal
niveau, dichter bij de burger. Die veranderingen moesten ook wel,
want de woningmarkt in Nederland was en is vanwege de vele regels,
fiscale maatregelen en subsidieregelingen, in vele opzichten volkomen
gestoord en kunstmatig te noemen. Die overregulering van de woning-
markt wordt toch algemeen gezien als de aanleiding van de heftige
ontsporing van de koopwoningmarkt en het niet gezond aansluiten van
huur- en koopwoningmarkt. Door de grote weerstanden bij de geves-
tigde orde, waaronder woningcorporaties, is de deregulering te laat
gekomen en eigenlijk gewoon mislukt. Die decentralisatie heeft ons en
waarschijnlijk de corporaties de meeste problemen opgeleverd.
HET woningbouwCoMplEx in dE vErbouwing
Er heeft een forse en vooral slecht doordachte herschikking van functies
en verantwoordelijkheden plaatsgevonden tussen gemeenten, rijksover-
heid en Europa. Er zijn taken bij lokale overheden terechtgekomen die
ze helemaal niet aankunnen. Het zijn de lokale overheden geweest die
door hun gerichtheid op beperkte lokale belangen, de grootste ongeluk-
ken veroorzaakt hebben. Hier wreekt zich in mijn ogen de totaal mislukte
operatie van het begin van de jaren negentig, om grotere regionale
publieke organisaties op te zetten. Een noodzakelijk gevolg van de
schaalvergroting van stedelijke ontwikkeling. Gemeenten zijn meestal te
klein voor hun taken en de provincie is weer te veel op afstand.
Na de decentralisatie hebben we een boeiend schouwspel mogen
meemaken van gemeenten die met steeds grotere ambities, elkaar
met publieke financi?le middelen te lijf gingen. Elke gemeente rekende
erop de welvaartsgroei van de regio exclusief binnen te kunnen halen,
met grootse en verleidelijke projecten. We hebben een land van 24
miljoen inwoners ontworpen, terwijl we weten dat we niet verder
komen dan 18 miljoen. Er was geen co?rdinatie, terwijl het geld voor al
die ambities uiteindelijk uit Den Haag kwam. Aan dat spel hebben
projectontwikkelaars, beleggers en architecten flink meegedaan. Het
gevolg is de overcapaciteit die we dagelijks kunnen meemaken via de
vele te-huur-borden en de grote verliezen op grondexploitaties bij
gemeenten, waarvan de omvang nog steeds niet zichtbaar is.
Woningcorporaties zijn meegesleurd in de ambitieuze projecten van de
lokale overheid en zijn steeds vaker ook buiten hun oorspronkelijke
hoofdtaak van betaalbare huurwoningen gaan opereren. En ze hebben
enthousiast meegedaan met dit nieuwe denken. Niet in de laatste
plaats omdat ze een uitbreiding van hun activiteiten naar hele woonwij-
ken, herontwikkeling van bedrijventerreinen en ambitieuze commerci-
ele ontwikkelingen wel zagen zitten. Niets zo verleidelijk als de droom
van het steden bouwen, dat spreekt zo veel meer aan dan een straatje
met de meerjarenonderhoudsplanning van je woningbouwportefeuille.
Waar het tijd was voor vernieuwing en aanpassing aan nieuwe omstan-
digheden, is men op drift geraakt in een stevige omknelling van ambiti-
euze lokale overheden.
De tijden van grootse
stedenbouwkundige utopie?n
zijn voorgoed voorbij
want bevolkingsgroei en
welvaartsstijging zijn tot
stilstand gekomen
renda special 2013/2wat is er mis met corporaties? 49
wAAr wAs dE TEgEnkrACHT?
Systemen en aanpassingen van systemen werken het beste als er ook
een tegenkracht wordt georganiseerd. De grote vastgoedontsporing is
een voorbeeld van een ontwikkeling zonder tegenkrachten. Het
concept is te vergelijken met een thermostaat aan de muur die boven
een bepaalde temperatuur de cv uitschakelt. Dat heet een negatieve
feedback. Bij een positieve feedback spoort de thermostaat de
cv-ketel juist aan nog meer warmte te produceren, waardoor het
steeds warmer wordt tot de ketel het niet meer trekt. De vastgoedont-
sporing van deze recessie is een gevalletje positieve feedback en
daarin heeft de overheid zijn klassieke rol van demper van de markt-
werking verzaakt.
Overigens verzaakte zij omdat de overheid zelf te veel belangheb-
bende is geworden. Olie op het vuur, zeg maar. Met name vanwege de
lucratieve grondtransacties die zowel direct als indirect extra geld in
het laatje brachten voor gemeenten.
Er is geen tot nauwelijks weerstand geweest bij uitbreiding van de
taken van corporaties. Die had van de toezichthouders moeten
komen, maar dat is niet gebeurd. Het had zeker van de rijksoverheid
kunnen komen. Zodra publieke belangen in het geding kwamen ? en
dat, kunnen we nu constateren, is gezien de grote financi?le gevolgen
gebeurd ? had eerder en onmiddellijk ingegrepen moeten worden.
Onthoud het maar voor de volgende keer.
wAT MoETEn wE nu MET diE CorporATiEs?
Het draait uiteindelijk om een dieperliggend vraagstuk. Hoe gaan we
vanaf nu het publieke belang, zo daar nog sprake van is, organiseren
en welke essenti?le taken en verantwoordelijkheden liggen bij de over-
heid? Het gaat om de verhouding tussen private, publieke en collec-
tieve belangen in het hyperinformatietijdperk. Wat kan en wil de burger
zelf regelen? Wat doet de overheid en welke belangen vragen om een
tussenvorm; een collectieve aanpak waarin burgers lokale belangen
delen? De vraag is bijvoorbeeld wat het publieke belang is bij ruimte-
lijke ordening. Als het gaat over wat we de komende jaren willen berei-
ken met onze steden, is het met name op dit vlak stil in Den Haag.
Daar liggen nu even geen ambities. Items zijn duurzaamheid en
klimaatverandering en nog steeds betaalbare woningbouw, maar dat is
het wel. Er ligt echter een grote en onuitgesproken opgave, de beer in
de hoek van de Tweede Kamer. En die is dat onze steden, volgens
velen de katalysator van onze economie en daarmee onze welvaart,
aangepast moeten worden aan de eisen van een nieuwe post-reces-
siesamenleving. Dit keer is de opgave echt anders. De tijden van
grootse stedenbouwkundige utopie?n zijn voorgoed voorbij omdat
bevolkingsgroei en welvaartsstijging, de dominante factoren in de
stedelijke ontwikkeling de afgelopen 150 jaar, tot stilstand zijn geko-
men. We gaan in de westerse wereld van stedelijke vloed naar stede-
lijke eb. Ruimte is niet meer schaars, programma is schaars. En dit
alles terwijl de lokale overheid niet meer de middelen en kennis heeft
deze opgave aan te pakken. Zeker na de grote ontsporing.
Veranderende wereldverhoudingen, getemperde demografische groei,
hoge sociale lasten en zorglasten, sterk stijgende grondstofprijzen en
verminderende energiebaten, maken een richtinggevende overheid op
de lange termijn, aangespoord door een frisse nieuwe politiek, noodza-
kelijk. Ja mijnheer Rutte, visie dus! Marktdenken is daarbij geen oplos-
sing, want dat is slechts een middel en gaat over uitvoering en werkt
alleen als je weet wat je wilt bereiken. We gaan terug naar een tijdperk
zoals voor de Tweede Wereldoorlog, waarin de overheid een dirige-
rende en afdwingende rol had maar tegelijk weinig zelf uitvoerde.
Daarvoor hebben we nieuwe organisatievormen nodig.
De idiote maatregelen tot inperking van de financieringsmogelijkheden in
Nederland door de banken voor te schrijven hoe ze moeten lenen, de
weigering om de hypotheekrente aan te pakken, de huurstijgingsbelas-
ting, het corporatiepesten et cetera; Blok wil niet van (woon)wijken
weten. Het zijn de sprekende voorbeelden van hoe de belangen van
publieke, private en doelorganisaties uit elkaar zijn gaan lopen. Vooral
het ingrijpen in het functioneren van woningcorporaties en ze reduceren
tot goedkope woningbeheerders, kan wel eens een historische fout
blijken te zijn als de overheid zich juist nu zo nadrukkelijk terugtrekt.
Foto links: Over-
regulering woning-
markt is als een
doorgeschoten trein
Foto rechts: In de westerse
wereld is ruimte niet meer
schaars, maar is programma
schaars
De droom van het steden bouwen spreekt zo veel meer aan dan een
straatje met de meerjarenonderhoudsplanning van de woningbouw-
portefeuille
We hebben een land van 24 miljoen inwoners ontworpen, terwijl we
weten dat we niet verder komen dan 18 miljoen
renda special 2013/2 wat is er mis met corporaties?50
niEuwE sAMEnwErkingsvorMEn
In deze recessie hebben we nieuwe maatschappelijke organisatievor-
men zien ontstaan. Niet direct door winst gedreven, maar wel doelge-
richt. Het collectief opdrachtgeverschap in de woningbouw of het op
bescheiden schaal spontane ontstaan van lokale organisaties voor de
energievoorziening, zijn van die voorbeelden. We zien het ontstaan
van netwerkorganisaties van zzp'ers. En er zijn bijzondere collectieve
informatiekanalen als LinkedIn, Groupon of Facebook die laten zien dat
in deze tijd van informatierevolutie samenwerkingsverbanden steeds
eenvoudiger en makkelijker op te zetten zijn. Die verbanden zijn ook
vluchtiger. Coalities zijn per gelegenheid gemaakt en worden ook in
een handomdraai weer opgeheven. Deze netwerken zijn minder plaats-
gebonden en kunnen net zo makkelijk de hele wereld bestrijken als dat
ze mijn voetbalclubje van zaterdagmiddag organiseren. Elke dag
komen we platformen tegen met eigen bindingslogica en informele
spelregels. Dit is een logisch antwoord op een maatschappij die ener-
zijds vrij complexe opgaven kent, en die anderzijds vrij gemakkelijk
samenwerkingen aangaat. Die nieuwe samenwerkingsverbanden
zullen een belangrijke rol gaan spelen in de postrecessiesamenleving.
EEn rEvivAl vAn dE CorporATiE
Die collectieven moeten wel gevoed worden met producten en idee?n.
De bewoner centraal wil niet zeggen dat die bewoner weet wat hij wil,
daar heb je uiteindelijk toch specialisten voor nodig. De traditionele
woningcorporatie zou eens een revival kunnen doormaken, mits ze
een beetje ontspannen mee evolueert. Wat is er mooier dan een
corporatie in te zetten om een collectief probleem aan te pakken, dat
niet langer door de lokale overheid wordt opgelost? Dat kan gaan over
herstructurering van bedrijventerreinen, herontwikkeling van kantoor-
gebouwen of de verduurzaming van een straatje woningen. Als voor
die oplossingen meerdere personen met gelijke belangen bij elkaar
komen, kun je al snel van een corporatiemodel spreken. En juist de
corporaties kunnen door hun deskundigheid komen met verstandige
oplossingen, en in ieder geval de uitvoering co?rdineren.
Neem nu het vraagstuk van de betaalbare koopwoningen voor star-
ters. Van de banken hoeven ze het niet meer te hebben, die willen niet
financieren, of tegen zulke ingewikkelde voorwaarden dat het onhaal-
baar is. Het corporatiemodel zou juist bij het uitdenken van nieuwe
financieringsvormen heel handig kunnen zijn. Ik kan me zo voorstellen
dat er binnenkort een corporatie opstaat en zich presenteert als het
nieuwe platform voor starters. Via het model van huurkoop kan een
corporatie bijvoorbeeld individuele huurders de mogelijkheid bieden
om over een periode van vijf jaar voldoende eigen vermogen op te
bouwen om eigenaar te worden. Een woningcorporatie kan ook helpen
het juiste product te ontwikkelen in het kader van collectief opdracht-
geverschap. Nieuwe leefvormen als multifunctionele woon-, werk- en
zorgconcepten vragen om slimme oplossingen. Corporaties kunnen
hierbij op vele vlakken behulpzaam zijn, als ze zich maar op de juiste
manier profileren.
dE CorporATiE Als AppliCATiE
Dus ik zie nieuwe werkterreinen voor corporaties. Dat zou mijn vlucht
naar voren zijn, in plaats van in een hoekje te zitten kniezen over wat jou
allemaal voor een onrecht wordt aangedaan. Daarvoor moeten corpora-
ties zich openstellen voor uitdagingen in de samenleving en slimme
coalities aangaan. Bewoners moeten leden zijn en niet langer klanten.
Daar hoort ook bij dat corporaties niet langer gezien worden als een
verlengstuk van de overheid, wat op dit moment het functioneren
schaadt. Corporaties hebben van oorsprong niets met de overheid van
doen, het zijn de leden die bepalen wat er gebeurt. Het is aan de over-
heid om op afstand duidelijke richtlijnen te geven om ervoor te zorgen
dat niet alleen het collectieve belang, maar ook het publieke belang
wordt gediend. Voor de rest moet de overheid buiten het functioneren
van corporaties blijven. De corporatie als een applicatie: grotendeels
door de initiatiefnemers zelf te bedienen, maar met de zekerheid van de
steun van een handige organisatie op de achtergrond.
In die taakopvatting hoort ook dat het werkterrein verder gaat dan
alleen betaalbare woningbouw. Leefbare wijken en steden zijn even-
eens een collectief doel. Als woningcorporaties zich terug laten duwen
naar het hok van de betaalbare woningen, doen ze zichzelf tekort. En
dan missen we een grote kans om de herstructurering van onze
steden na deze recessie een zet in de goede richting te geven.
Kortom, we wisten het al van Darwin: aanpassen of uitsterven.
De daktuin als
nieuwe samen-
werkingsvorm
De traditionele corporatie
zou een revival kunnen
doormaken, mits ze ontspannen
mee evolueert
Reacties