In de communicatie rondom ketensamenwerkingsverbanden komen we superlatieven tekort, zo lijkt het. Toch zet Jan Willem van de Groep, programmaregisseur EnergieSprong, er de nodige vraagtekens bij.
renda special energiesprong januari 2012 waar ketensamenwerking over zou moeten gaan22
waar ketensamenwerking
over zou moeten gaan
documenteren in dikke transactiedocumenten. We becijferen dan
hoeveel productiecapaciteit daarvoor nodig is, en we proberen tot slot
zo veel mogelijk risico's terug te schuiven naar diezelfde vrager. Dat is
het bouwproces in een notendop.
We komen er gelukkig ook achter dat het voor de klant steeds lastiger
wordt om de rol van organisator en specificator optimaal in te vullen.
De transactiekosten stijgen naar ongekende hoogte. De faalkosten
nemen ? ondanks nieuwe tools als BIM en Lean ? toe door de toene-
mende technische complexiteit van gebouwen.
En als laatste blijkt dat we door de `domme' stapeling van technische
productinnovaties onbetaalbare oplossingen cre?ren. In andere secto-
ren werkt het anders. De technologie die we dagelijks gebruiken wordt
gaandeweg beter, effectiever, kleiner, mooier en goedkoper. In de
bouw lijkt het omgekeerde het geval.
Opgave
Met de bouwsector worden alle partijen bedoeld die op wat voor
manier dan ook betrokken zijn bij het ontwikkelen, ontwerpen, uitvoe-
ren en exploiteren van het gebouw. De opgave voor deze sector
zouden we als volgt kunnen formuleren: een methodologie bedenken
In de communicatie rondom
ketensamenwerkingsver-
banden komen we superla-
tieven tekort, zo lijkt het.
Toch zet Jan Willem van de
groep, programmaregisseur
energieSprong, er de nodige
vraagtekens bij.
tekst jan willem van de groep
Het vertrekpunt van ketenintegratie is het reduceren van faalkosten
door optimalisatie van dingen die we altijd al deden, maar nu beter
gaan doen. Dat noemen we dan procesinnovatie. Daarmee veronacht-
zamen we echter waar het echt over zou moeten gaan in de bouw:
productinnovatie met procesinnovatie als middel om dat te bereiken.
Ieder weldenkend bedrijf zou eigenlijk twee centrale doelstellingen
moeten hebben:
Bijdragen aan een duurzame samenleving.
Streven naar een duurzaam concurrentievoordeel.
Voor beide doelstellingen is een continue innovatiespiraal noodzakelijk,
uiteraard gevoed door het perspectief van de klant. Al zeker veertig
jaar wordt er in de bouw gepraat over vernieuwing van het bouwpro-
ces. Een trigger is er echter nooit geweest; die lijkt er nu te komen.
De klant gaat ? al dan niet gestimuleerd door regulerende normen ?
vragen naar nieuwe duurzame gebouwen en bestaande verduur-
zaamde gebouwen. Een enorme kans voor de bouwsector.
BIzarre SecTOr
De bouw is echter op dit moment een bizarre sector. We laten de
klant zelf specificeren wat hij wenst. Vervolgens laten we het die klant
wonion
waar ketensamenwerking over zou moeten gaan 23
waarbinnen innovatie centraal staat, om zodoende de klantbehoefte
naar betere, goedkopere en effectieve gebouwen optimaal in te vullen.
Het innovatieve zit hem overigens niet in het toepassen van de laatste
technische snufjes. Laten we er eerst maar voor zorgen dat we
bestaande innovatieve producten dimensioneren op basis van de
invloed die ze op elkaar hebben, om beoogde prestaties te bereiken.
Bouwproducten moeten significant goedkoper worden willen we de
prestaties halen die in het verschiet liggen: energieneutraal bouwen in
2020, een halvering van het energiegebruik in de gebouwde omgeving
en een energieneutrale gebouwde omgeving in 2050.
SlImme cOalITIeS
Het reduceren van transactiekosten, stapelkosten en faalkosten zijn
daarbij van evident belang. Maar dat kan alleen als slimme coalities
met elkaar vernieuwende concepten gaan bedenken. Meerdere
mensen zijn ervan overtuigd dat de kosten in de bouw met zeker 35
procent kunnen dalen en daarna stabiliseren door op andere manieren
met elkaar samen te werken.
Een bouwproces zoals we dat kennen uit de lesboekjes past niet in dit
denken. Met name de ontwikkel- en ontwerpprocessen dienen afge-
stemd te worden op de opgave en de context waarbinnen die opgave
gerealiseerd moet worden. De vrager is leidend maar mag ervan
uitgaan dat een groot deel van het werk dat normaal gesproken zijn
verantwoordelijkheid was, wordt opgepakt door slimme coalities. Die
slimme coalities gaan verder dan de vraag.
vraag en OpleverIng
Als Henry Ford eind negentiende eeuw gevraagd zou hebben op welke
manier hij mensen kon helpen om sneller van A naar B te komen, dan
zouden de meeste mensen gevraagd hebben om snellere paarden.
Het zou niet bij hen opgekomen zijn om te vragen naar de inmiddels
vermaarde T-Ford. Want je kunt ook niet vragen naar iets waarvan je
niet het flauwste vermoeden hebt dat het ooit zal bestaan.
Al eerder is gememoreerd dat het in de bouw gebruikelijk is dat de
vrager naast de formulering van zijn opgave ook zorgt voor de techni-
sche specificatie daarvan. Uiteraard wordt daar een leger van ontwer-
BOmenBuurT ulfT
Woningcorporatie Wonion kreeg een aantal jaar geleden in de
gaten dat haar hoge ambities op het gebied van duurzaam
bouwen voor de Bomenbuurt in Ulft niet gerealiseerd konden
worden door zelf continu opnieuw het wiel uit te vinden. Een
unieke oplossing voor een energieneutraal gebouw is er immers
niet en de vele oplossingsrichtingen die er wel zijn, vragen om
een uitgebalanceerde dimensionering. Ook adviesbureaus
kwamen met een breed spectrum aan oplossingen maar konden
weinig zekerheid geven over kwaliteit, prestaties en prijs van de
gekozen oplossingen. Dat moest radicaal anders: het netwerk
van ontwerpers, adviseurs en makers moest coalities vormen die
met elkaar slimme integrale oplossingen bedachten voor een
opgave van 61 energieneutrale woningen.
Wonion had al enige ervaring met deze vorm van aanbodgericht
vragen en wist dat een goede samenwerking binnen de coali-
ties cruciaal was voor een optimaal resultaat. Om die reden
was voor ieder consortium een procescoach aangewezen. De
rol van de coach was het door-
breken van de gebaande paden.
Binnen bouwteams komen
bepaalde vragen normaal
gesproken namelijk niet aan de
orde. Bijvoorbeeld: wat doe je
hier eigenlijk aan tafel; welk
belang hebben jij en je organisa-
tie; wat wil je zelf bereiken met
deze samenwerking; waarom is de aannemer eigenlijk voorzit-
ter; en waarom praten we over inhoud en niet over het proces?
meepraten
Van tevoren lag er geen procesbeschrijving klaar. De kracht zat
`m er nou juist in dat de consortia mochten meepraten over de
vormgeving van het proces; de rekenvergoeding, de beoorde-
lingsmatrix, samenstelling van de jury. Over alle onderdelen
werden gedachten uitgewisseld. De consortia zijn op pad
gestuurd met een vijftal uitgangspunten: het bedrag wat
Wonion overhad voor een energieneutrale woning, hetzelfde
voor de onderhoudskosten, geen energierekening voor de
klant, een duurzaam gebouw, en uiteraard een gezond en
comfortabel gebouw.
Om een selectie uit de aanbiedingen te kunnen maken is de
Soft Selection Methodology bedacht. Dat is een manier om het
oordeel tussen een aanbod van appels en peren op een trans-
parante manier vorm te geven. De presentaties van de plannen
en de beoordeling door de jury vonden openbaar plaats en er
was ruimte om naast objectieve criteria ook een plak te geven
aan de meer subjectieve beoordeling van een aanbieding. De
winnaar was niet degene met de laagste prijs, daar werd in de
jurering ?berhaupt niet over gesproken omdat alle partijen
onder de maximale waarde van Wonion zaten. Uiteindelijk heeft
het plan met de meeste integrale kwaliteit gewonnen. Het
project wordt op dit moment gerealiseerd in Ulft.
roelkleinpenning
Modelwoning
voor de Bomen-
buurt in Ulft
wonion
renda special energiesprong januari 2012 waar ketensamenwerking over zou moeten gaan24
pers en adviseurs voor ingehuurd die op een onbegrensde manier
stapels transactiedocumenten produceren. Vaak is dat een recht-
streekse vertaling van de vermeende vraag.
Het komt regelmatig voor dat na een oplevering het gebouw afwij-
kende percepties tussen de oorspronkelijke vraag en het opgeleverde
product heeft. Er worden dan maar weinig woorden aan vuilgemaakt
omdat iedereen al lang blij is dat het bouwwerk er uiteindelijk is geko-
men. De vraag blijkt echter te vroeg losgelaten en te snel te zijn
vertaald naar een technische vertaling.
Veel van de technologie?n die onderdeel uitmaken van onze auto's
zouden niet door onszelf bedacht kunnen zijn. Toch ben je er blij mee
en kun je je nog wel eens ergeren als je noodgedwongen in een auto
moet rijden die dergelijke technologie?n ontberen. De auto-industrie is
in staat om op basis van beperkte specificaties en met gebruikmaking
van een beperkt aantal platformen, kapitaalintensieve producten te
verkopen met unieke kenmerken.
plaTfOrm
Zou de bouw dat ook kunnen? Jawel. Kijk naar de enorme voorraad
bestaande woningen en beschouw die als een platform waarvoor
zonder specifieke opdracht conceptuele oplossingen bedacht kunnen
worden. Die oplossingen kunnen aangepast worden naar een speci-
fieke vraag en context, maar uitgangspunt is dat 80 procent van het
concept staat.
De bouwsector is daarmee aanbod aan het cre?ren, waaruit een
vrager de meest aantrekkelijke propositie kan kiezen. Vragers en
makers zullen samen moeten leren om transparante selectiemethoden
te bedenken. Dit zijn geen kopieerbare blauwdrukken, maar processen
waarbinnen vrager en aanbieder tot een aanpak komen die past in de
context van de specifieke vraag.
SlIm&Snel
Slim&Snel is een programma dat zich
richt op de verduurzaming van de jaren-
zestig- en jarenzeventigbouw. Het
betreft een deel van de woningvoorraad,
dat vanuit zowel woonkwaliteit als ener-
getische kwaliteit toe is aan een forse
renovatie-ingreep. Het idee om dat op
een programmatische manier te bena-
deren, is ontwikkeld door Anke van Hal
(Nyenrode en TU Delft) en Jan Willem
van de Groep (EnergieSprong). Dit deel
van de voorraad kenmerkt zich door
grote gelijksoortige series die her en
der in Nederland zijn `neergestempeld'.
Op dit moment zijn verschillende corpo-
raties bezig met het renoveren van dat
deel van de voorraad. Het is dan best
vreemd dat op iedere plek dezelfde
activiteiten voor een identieke opgave
worden uitgevoerd. Binnen Energie-
Sprong wordt zelfs geconcludeerd dat
projectleiders binnen hun eigen organi-
satie niet op zoek gaan naar synergie en
schaal. Dat kan slimmer. Ook hier zou
de markt van bedenkers en makers een
veel grotere rol kunnen spelen in de
zoektocht naar betaalbare innovatieve
renovatieconcepten.
Binnen het programma is gezocht naar
een aantal clusters van woningcorpora-
ties die gezamenlijk zo'n 500 woningen
willen renoveren van een gelijksoortig
type. De energieambitie is 50 procent
energiebesparing en een flinke levens-
duurverlenging. Dat gaat natuurlijk
alleen op voor dat deel van de voorraad
dat vanuit de portefeuillestrategie van
de corporatie daarvoor geschikt is.
Binnen EnergieSprong is overigens de
gedachte dat dit een veel groter deel
van de woningvoorraad betreft dan nu
wordt verondersteld door de corpora-
ties. Een woning gaat in Nederland
immers gemiddeld 120 jaar mee.
De marktpartijen zullen worden uitge-
daagd om een renovatieconcept te
bedenken voor de serie van 500 wonin-
gen. De gedachte daarachter is dat
slimme integratie van bouwcomponen-
ten, schaal en procesinnovatie een
flinke positieve bijdrage leveren aan de
betaalbaarheid van de oplossingen. De
opgave zal zo worden beschreven dat
alle mogelijke oplossingsrichtingen
openstaan voor de consortia. Ook deze
opgave kenmerkt zich door het ontbre-
ken van een uitgestippelde procesbe-
schrijving en procedures. Samen met
de corporaties en consortia zal het
proces vormgegeven worden. Daar-
naast zal er ook worden ge?xperimen-
teerd met de manier waarop vraag en
aanbod tot stand komen. Het doel daar-
van is dat EnergieSprong in staat is om
een gereedschapskist te ontwikkelen
waarmee zowel vragers als aanbieders
hun toekomstige opgave binnen hun
eigen context vorm kunnen geven. Die
gereedschapskist wordt in nauwe
samenwerking met Stichting Bouwre-
search (SBR) ontwikkeld.
Artist impression van
de Bomenbuurt in Ulft.
wonion
Reacties