De vastgoedwereld is in razend tempo aan het veranderen. Terwijl traditionele ontwikkelaars zoeken naar nieuwe verdienmodellen en markten, lukt het de initiatiefnemers van tijdelijke projecten soms wel om gebouwen vol te krijgen. Zijn het toevalstreffers of echt nieuwe ontwikkelmodellen? Zijn de projecten toekomstbestendig? En blijft het een niche of zien we de toekomst? Kristian Koreman en Elma van Boxel, initiatiefnemers van het opmerkelijke Schieblock in Rotterdam, gaan in op deze vragen. Dit doen zij samen met twee oude rotten in het vak: Friso de Zeeuw, directeur Nieuwe Markten bij Bouwfonds Ontwikkeling en praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, en Rudy Stroink, oprichter, aandeelhouder en coach van TCN, dat de Atoomclub ontwikkelde. Alle vier roeren zij zich in het publieke debat en zijn in de praktijk actief. Wat ze gemeenschappelijk hebben, is een grote interesse in de vraag wat de veranderende wereld betekent voor de toekomst.
toevalstreffers of nieuwe ontwikkelmodellen?www.renda.nl
toevalstreffers of
nieuwe ontwikkelmodellen?
De vastgoedwereld is in
razend tempo aan het veran-
deren. Terwijl traditionele
ontwikkelaars zoeken naar
nieuwe verdienmodellen en
markten, lukt het de initia-
tiefnemers van tijdelijke
projecten soms wel om
gebouwen vol te krijgen.
Zijn het toevalstreffers of
echt nieuwe ontwikkelmo-
dellen? Zijn de projecten
toekomstbestendig? En blijft
het een niche of zien we de
toekomst? Kristian Koreman
en Elma van Boxel, initiatief-
nemers van het opmerkelijke
Schieblock in Rotterdam,
gaan in op deze vragen. Dit
doen zij samen met twee
oude rotten in het vak: Friso
de Zeeuw, directeur Nieuwe
Markten bij Bouwfonds
Ontwikkeling en praktijk-
hoogleraar Gebiedsontwik-
keling aan de TU Delft, en
Rudy Stroink, oprichter,
aandeelhouder en coach
van TCN, dat de Atoomclub
ontwikkelde. Alle vier roeren
zij zich in het publieke debat
en zijn in de praktijk actief.
Wat ze gemeenschappelijk
hebben, is een grote inte-
resse in de vraag wat de
veranderende wereld bete-
kent voor de toekomst.
tekst en foto's sander gelinck,
id&dn | transformatieteam
toevalstreffers of nieuwe ontwikkelmodellen? www.renda.nl
STADSlABORATORiUM SChiEBlOCK
Elma van Boxel en Kristian Koreman zijn oprichters van bureau Zones
Urbaines Sensibles (ZUS), curatoren van de huidige Internationale
Architectuur Bi?nnale Rotterdam, wonnen het Stadsinitiatief Rotterdam
met de Luchtsingel, en zijn de initiatiefnemers van Stadslaboratorium
Schieblock. "In 2008 wilde de eigenaar het gebouw van Schieblock
slopen, de gemeente had de sloopvergunning al gegeven", vertelt Van
Boxel. "Wij vroegen aan de eigenaar of hij het ging herontwikkelen.
Niet dus. Daarop zeiden wij dat we meer konden verdienen met het
gebouw in de komende vijf jaar dan hij. `Kom maar op', luidde het
antwoord, en zo kregen wij de kans."
"Er is een heel gevecht aan voorafgegaan met ontwikkelaars en poli-
tiek", gaat ze verder. "Eigenlijk is ons gevecht tegen wat speculatie en
leegstand met de stad doen. We strijden tegen de onverschilligheid van
gevestigde partijen, willen laten zien dat het anders kan." Nadat de
overeenkomst met de eigenaar is gesloten, investeert ZUS samen met
CODUM vervolgens 1,5 miljoen euro in het gebouw, voor de verhuur
aan creatieve, ambachtelijke en/of startende bedrijven die er op vaste
of flexibele basis kunnen komen werken. Op de begane grond wordt de
D?pendance ingericht als podium voor stadscultuur. Ook zijn er een
culinaire werkplaats, dansschool en fietsverhuur gevestigd.
GEhEiM
En het gebouw stroomt vol. Was is het geheim? "Locatie, locatie, loca-
tie. Dat is natuurlijk gewoon zo. Je zit op drie minuten van het centraal
station, middenin de stad. Dit is een knooppunt. Dat is voor iedereen
heel prettig, zeker gezien de manier waarop de meeste mensen tegen-
woordig werken", legt Koreman uit. "Je kunt even naar huis, even
werken, dan ergens anders heen, een afspraak hebben. En daarnaast
Dit artikel is een onderdeel van de Kennisagenda
Tijdelijk Gebruik van het Nationaal Programma
Herbestemming. Zomer 2011 zijn twintig initiatiefne-
mers ge?nterviewd over hun ervaringen met tijdelijk
gebruik van leegstaande gebouwen. Op www.
kennisbankherbestemming.nu/kennisbank staan
lessen uit de praktijk, aangevuld met informatie over
wet- en regelgeving, geschikte functies en tips bij
het organiseren. Andere artikelen uit de reeks over
de Kennisagenda Tijdelijk Gebruik zijn te vinden in
het dossier op www.renda.nl.
Op het dak van Schieblock is gras aangelegd.
toevalstreffers of nieuwe ontwikkelmodellen?www.renda.nl
DOORDAChT iNNOvATiEF
Rudy Stroink is oprichter, aandeelhouder en
coach van TCN, dat met de Atoomclub een
nieuw concept in Nederland ontwikkelde. De
Atoomclub is een open werkomgeving waar
vooral kleine organisaties elkaar ontmoeten,
(samen)werken en vergaderen. Eind 2010
opende de eerste in Utrecht, en sinds begin dit
jaar heeft ook Rotterdam haar Atoomclub. Later
in 2012 opent de Energy Club in Arnhem haar
deuren op het voormalige KEMA-terrein. Ter
afsluiting van deze serie Kennisagenda Tijdelijk
Gebruik van het Nationaal Programma Herbe-
stemming, geeft Stroink aan wat hij interessant
vindt als het gaat om tijdelijke herbestemmings-
projecten en -initiatieven in Nederland.
"De besproken gebouwen zijn vooral toevals-
treffers. Er zitten boeiende tussen, dat wel,
maar de uitkomst is meer toeval dan dat het
doordacht is geweest", begint Stroink.
"Schieblock vind ik interessant, omdat het
vanuit de architecten is ontwikkeld. En er zijn
meer architecten die projecten ontwikkelen.
Daar hoor je alleen nooit wat van. Dat zijn de
nieuwe ondernemers die we nodig hebben. Je
moet heel diep in het businessmodel van dat
gebouw gaan graven om te weten hoe het in
elkaar zit, wat de huurders aanspreekt, of
waar het geld vandaan komt. Dat is echt
anders dan alleen maar roepen dat de oplos-
sing voor de crisis vraaggericht ontwikkelen
is. Het woord alleen al: alsof er iets anders
bestaat dan vraag."
"De Atoomclub is weer een ander model",
is hij van mening. "Wij hebben die eerst als
concept ontwikkeld, dat is onze methode.
Een concept kun je baseren op een thema
op basis waarvan je de grote spelers bij
elkaar probeert te krijgen ? ons Sportbusi-
ness Center in Leusden bijvoorbeeld ?, of je
kunt beginnen vanuit een locatie als daar al
een spoortje van een klantgroep aanwezig
is. Voor de Atoomclub hadden we geen van
beiden. Wij bedachten ons dat ons product
dan wel zo hard en duidelijk moet zijn, dat het
bijna niet meer uitmaakt waar het staat.
Vandaar een extreme naam en een extreem
duidelijk product."
Atoomclub
"De huurders betalen een vast bedrag per
maand. En daar zit alles in, tot je brood toe",
legt de oprichter uit. "Ze krijgen nooit een reke-
ning en mogen elke maand opzeggen. Ze krij-
gen geen narekening. We proberen het in drie
jaar helemaal vol te krijgen. Met de huurders
spreek ik af dat als het pand voor 40 procent
vol zit, er dat luxe koffiezetapparaat komt, bij 70
procent komt de cloudcomputing en kroketten-
bar, en bij 80 procent de luxe vergaderzaal met
zes beamers. Bij 100 procent krijgt het pand
een totale make-over, buitenkant en landsca-
ping. Ik maak dus een contract met mijn huur-
ders: jouw prijs gaat niet omhoog, en wij profi-
teren er allemaal van als we een community
cre?ren. De kern zit voor mij in de community.
De aannemers doen mee in de financiering, zij
worden in termijnen afbetaald. Financieel zit het
zo in elkaar dat ik na drie maanden al een posi-
tieve cashflow heb en na zeven jaar geen
schuld meer op het gebouw."
Duidelijkheid
"Een belangrijk verschil tussen Atoomclub en
andere voorbeelden is dat daar geen duidelijk
concept is. De Hofbogen in Rotterdam bijvoor-
beeld, ook een van die voorbeelden die altijd
terugkomt. Bijzonder, maar ook een somber
De D?pendance op de
begane grond wordt ingericht
als podium voor stadscultuur.
De Luchtsingel won het
Stadsinitiatief van Rotterdam.
toevalstreffers of nieuwe ontwikkelmodellen? www.renda.nl
de prijs natuurlijk. We hebben de businesscase sluitend gekregen op
90 euro per vierkante meter, terwijl ze hier in de omgeving 240 euro
vragen. Maar wat ook van belang is, is de mogelijkheid om er zelf iets
van te maken. We hebben bewust zeer onaffe ruimten aangeboden.
Tegen elke huurder wordt gezegd: je bent waarschijnlijk de laatste
gebruiker van het gebouw, dus gedraag je ernaar. Die attitude ? hier
heb je een casco, ga je gang ? is aantrekkelijk. De niet-aflatende ener-
gie en dingen die in en om het gebouw gebeuren, spelen ook een rol.
Dat is echter ook wel eens niet prettig, zo bleek na een huurdersover-
leg. Dat boren en getril levert ook frustraties op."
ONTWiKKElMOGElijKhEDEN
"Schieblock is zeker geen niche", vervolgt Van Boxel het verhaal. "Hoe
meer goede voorbeelden er zijn, hoe meer mensen dit ook durven te
gaan doen en niet meer blijven afwachten. Ik denk dat de tegenbewe-
ging van het zelf doen en niet meer afwachten als er kansen of proble-
men zijn, alleen maar groter wordt. Mensen zien dat traditionele partijen
en de overheid de problemen niet oppakken. Dat gat wordt steeds
duidelijker."
"Wij wilden laten zien dat het kan; ook zonder bank, door de aanne-
mers mee te laten doen en in termijnen te betalen. Aannemers werden
heel betrokken. Eigenlijk maken we jurisprudentie: bewijslast voor
volgende projecten. Natuurlijk hebben wij persoonlijk een groot risico
genomen; als een waterpomp kaduuk gaat, zoals laatst, schuift het
break-evenpoint zo weer een maandje op. Maar als we hier langer dan
vijf jaar mogen blijven zitten, wordt het een ander verhaal. Dan weet je
precies wat je de komende vijf jaar kunt doen. Als dat zo is, komt er
een nieuwe gevel voor het gebouw, puur omdat de energiehuishouding
niet optimaal is. Er komt andere verwarming. Het dak is toevallig van de
week gedaan, daar ligt nu een akker bovenop."
Maar het gebouw is noch het probleem, noch de oplossing. "Voor ons
is het gebouw een middel. Het maken van een stuk stad middels de
D?pendance, de Luchtsingel en verschillende nieuwe plekken, dat is
altijd het doel geweest. Met enkel het behouden van een gebouw maak
je nog geen stad."
"Herbestemmen lijkt een doel op zich te worden", gaat Koreman
verder. "Soms ligt de oplossing in de omgeving en kan diezelfde
bestemming een nieuw leven krijgen. Dat zie je ook aan de overkant
gebeuren: de twee Shell-torens zijn kantoortorens en dat blijven het
waarschijnlijk ook. Ze staan wel grotendeels leeg. Maar door wat we
hier doen ? met de brug, het park ? komen daar ineens investeringen
los. Het gebouw is niet altijd het probleem. En dus ook niet altijd de
oplossing. Die onverschilligheid waar ik het in het begin over had, en de
problemen die daardoor ontstaan; daar ligt het probleem", vat hij
samen.
bouwwerk", vervolgt Stroink. "De vraag
is of dat nog functioneel kan worden in
deze tijd. Winkeltjes moeten een duide-
lijke voor- en achterkant hebben, ik
vermoed dat het niets wordt. Breek het
dan af en maak er een park van, dan heb
je er nog wat aan. Voor HAKA hadden
wij ook een concept, alleen werden we
volkomen overboden. Dus hoe goed die
ontwikkelaar daar ook is ? ik ken hem ?
en hoe creatief en energiek hij ook
probeert het project tot een succes te
maken; dat wordt `m nooit als je al met
zo'n hoge waarde begint. Wat Vestia
daar betaald heeft, dat kan financieel
nooit uit."
loskomen
"Waar het om gaat is dat de vastgoed-
sector eerst radicaal moet loskomen van
het oude businessmodel. Maar de sector
denkt nog in bouwen, in techniek, in
processen. Worden verliefd op het
gebouw en denken dat de huurder dat
ook wordt. Het echte probleem is dat je
dan niet nadenkt over de vragen waar
het om gaat. Namelijk hoe dat gebouw
?cht gebruikt gaat worden, hoe het func-
tioneert, of wat je er wel en niet mee
moet kunnen doen. Het concept moet
goed zijn, het moet echt het perfecte
product zijn dat je zo minimaal mogelijk
deformeert voor de plek waar je het kunt
maken. Tenminste, zo doen wij het",
aldus Stroink.
"Dat oude denken gaat ons niet helpen,
daar komt geen innovatie uit. Elke crisis
is het begin van iets nieuws. Lees
Richard Florida en zijn Great Reset. Je
moet zien dat er iets gaande is daarbui-
ten. De wereld is aan het veranderen.
Gebouwen komen leeg te staan, niet
alleen omdat we te veel gebouwd
hebben, maar ook omdat er een structu-
rele wijziging is van hoe we wonen,
werken, denken, bewegen enzovoort.
Daar moeten we nieuwe producten voor
bedenken, voor de komende twintig jaar.
Er gaan hele nieuwe markten ontstaan.
Dan hebben we weer werk met zijn allen.
Locaties hebben we genoeg", voorspelt
hij tot slot.
In de Atoomclub
in Utrecht is
gezorgd voor
een huiselijke
sfeer.
toevalstreffers of nieuwe ontwikkelmodellen?www.renda.nl
PlACEMAKiNG, NiChE EN NEPTREND
Als directeur Nieuwe Markten bij Bouw-
fonds Ontwikkeling en praktijkhoogleraar
Gebiedsontwikkeling aan de TU Delft, weet
Friso de Zeeuw wat er speelt in de Neder-
landse bouwwereld. In 2011 schreef hij een
artikel over neptrends in gebiedsontwikke-
ling en de romantische hang naar exotische
verdienmodellen. Ter afsluiting van deze
serie Kennisagenda Tijdelijk Gebruik van het
Nationaal Programma Herbestemming, geeft
hij zijn visie op tijdelijke herbestemmingspro-
jecten en -initiatieven in Nederland.
"Tijdelijke projecten vind ik interessant; ze
passen bij deze tijd. Zoals de Blokhuispoort
in Leeuwarden, dat is toch een krimpregio.
Knap als je dat met ??n advertentie vol
krijgt", is De Zeeuw van mening. Maar hij is
ook kritisch. "En het ACTA-gebouw in
Amsterdam, waar de studenten in tien jaar
tijd de hele investering terugverdienen,
prima. Ik hoop wel dat het perspectief is
dat het gebouw daarna tegen de vlakte
gaat, ik zie geen enkele maatschappelijke
reden om dat gebouw te behouden. En de
businesscase moet sluiten. Vaak zie je bij
projecten met kunstenaars en van die
leuke, geinige bedrijfjes ? bestuurders zijn
er dol op ? dat er allerlei verborgen subsi-
dies zijn. Of dat we het niet zo erg vinden
als de kunstenaars de huur niet betalen;
daar zijn ze ook erg creatief in. Daar moet
je transparant in zijn en gewoon aangeven
hoeveel je er als maatschappij voor over
hebt dat die bedrijven daar zitten. Met die
subsidie kunnen ontwikkelaars het natuur-
lijk ook", stelt hij.
Placemaking
"Met tijdelijke projecten kun je een gebied
wel degelijk op de kaart zetten", gaat De
Zeeuw verder. "Een goed voorbeeld is
Oosterdokeiland, waar het oude PTT-
gebouw tijdelijk de dependance van het
Stedelijk Museum werd, met bijbehorende
entourage van kunstenaars. Ik weet niet
hoe de rekening daarvan is uitgepakt, maar
dat heeft wel een rol gespeeld in de place-
making van Oosterdok. Natuurlijk moet het
tijdelijk gebruik wel in de richting zijn van de
toekomstige functie. Als de loop er al inzit,
is dat voor bijvoorbeeld horeca, leisure en
sommige winkels erg prettig. Komt er een
automatiseringsgigant ? ik noem maar iets
? dan natuurlijk niet."
En een project als Schieblock? "Ik denk dat
we met een niche van doen hebben. Als
het uit kan, altijd doen. Het belangrijkste
risico lijkt me het leegstandsrisico",
antwoordt de directeur. "Er zit een behoor-
lijk verloop in kleine bedrijven. Deze huur-
ders spreekt de sfeer aan, ze willen goed-
koop uitproberen of huren wat voor ze is.
Maar het blijft een niche; elke stad heeft
een quotum voor dit soort bedrijfjes. En
vlakbij moet natuurlijk niet nog een Schie-
block komen. Dit model kan voor bepaalde
typen ontwikkelaars interessant zijn, daar
kun je best een businessmodel van maken.
Maar eigenlijk is dat ook niet nieuw. Die
luchtbrug is wel nieuw. Het is niet verkeerd,
begrijp me goed, en als je dit in een peri-
feer of krimpgebied voor elkaar krijgt,
neemt mijn bewondering alleen maar toe.
Maar het blijft uit nood geboren. Ook voor
Blokhuispoort geldt toch dat je als eigenaar
liever meteen aan een definitieve herbe-
stemming werkt? Maar als tussenoplossing
zijn deze initiatieven interessant, en kunnen
het opkikkers zijn voor de stad."
Te mooi
"Dat model van HAKA ? klein beginnen
met een groepje innovatieve bedrijven dat
zich doorontwikkelt en anderen aantrekt ?
daar geloof ik niet in. Langzaam groeien,
omzetgerelateerde huren, meegroeien met
de huurder. Dat betekent toch gewoon dat
je in het begin lage inkomsten hebt. Dat is
een groot risico: wat doe je als de huren
niet groeien? Bovendien zet je in op een
smal assortiment. Het zou best een keertje
kunnen, maar deze wereld is te mooi om
waar te zijn."
"Het idee lijkt een beetje op gentrification
in het gebouw, maar dat werkt niet zo.
Gentrification is in hoofdzaak autonoom,
dat laat zich nauwelijks sturen. Dat zijn
volstrekt eigenwijze bedrijfjes, die willen
allemaal een eigen inkleuring, allemaal een
eigen tempo. In een gebouw ben je meer
op elkaar aangewezen. Je gaat toch niet
een stukje gevel vervangen, dan weer een
wandje verplaatsen? Dit is te leuk, maar
wel romantisch. Ik zie de marketingkant er
wel van. Zo'n Piet Hein Eek die op Strijp R
van troep ? sloophout ? meubels maakt en
duur verkoopt. Dat heeft attractiewaarde,
met een uitstraling naar de buurt toe."
Minder groots
"Strijp S is, bezien als risicodragende
investering, een enorme badkuip: dat duurt
dertig jaar, als men al ooit uit de kosten
komt", gaat De Zeeuw in op de gebieds-
ontwikkeling van Strijp S in Eindhoven. "De
woningcorporatie heeft gelijk als ze zegt
dat ontwikkelaars dat niet kunnen. Maar die
ondernemers kunnen dan ook niet `onder-
nemen onder verdoving', zoals ik dat noem.
Maar ook zonder gekheid: corporaties
kunnen deze mega-investeringen met een
hoog marktrisicoprofiel in de toekomst
meestal ook niet meer doen. Het alterna-
tief? Minder groots en meeslepend. Rela-
tief kleine, regionaal opererende onderne-
mingen met eigen, privaat geld. Die zijn
minder afhankelijk van de bank en gaan hier
wel op inspelen. Ze zeggen: `dit type
ontwikkeling vind ik leuk en ik heb iets met
die plek'. Monumenten hebben dan wel een
streepje voor. Karakteristieke gebouwen
waar de geschiedenis aan vastzit, zijn
aantrekkelijk. Mits de monumentenbeheer-
ders goed meegymmen met onvermijdelijke
aanpassingen aan het gebouw. Dat doen ze
wel steeds beter, maar sommigen moeten
nog een keer bij Olga Commandeur in de
ochtendgymnastiek", sluit hij af.
De achterzijde van
Schieblock, een van
de testsites van de
Internationale Archi-
tectuur Bi?nnale
Rotterdam.
Reacties