Hoe kunnen de kosten voor het wonen betaalbaar blijven? Met die vraag staat het programma Energiesprong van Platform31 (voorheen SEV) aan de vooravond van een nieuw experiment: ‘De Woonbundel…betaalbaar wonen in 2030’. Volgens programmaregisseur Jan Willem van de Groep van Energiesprong is energie daarbij vanuit meerdere perspectieven een significante factor. “Er zijn echter ook nog andere componenten die onderdeel van de woonkosten zijn en waarover op lokaal niveau prestatieafspraken gemaakt kunnen worden.” Waar het wel de energetische aanpak betreft, komt Platform31 onder andere met een rekenmodel dat zowel een oplossing kan bieden voor de onderbouwing van de businesscase, als voor de financiering van de aanpak.
renda special 2012/2 sturen op woonlasten38
sturen op woonlasten
Hoe kunnen de kosten voor
het wonen betaalbaar blij-
ven? Met die vraag staat het
programma Energiesprong
van Platform31 (voorheen
SEV) aan de vooravond van
een nieuw experiment: `De
Woonbundel...betaalbaar
wonen in 2030'. Volgens
programmaregisseur Jan
Willem van de Groep van
Energiesprong is energie
daarbij vanuit meerdere
perspectieven een signifi-
cante factor. "Er zijn echter
ook nog andere componen-
ten die onderdeel van de
woonkosten zijn en waar-
over op lokaal niveau pres-
tatieafspraken gemaakt
kunnen worden." Waar het
wel de energetische aanpak
betreft, komt Platform31
onder andere met een
rekenmodel dat zowel een
oplossing kan bieden voor
de onderbouwing van de
businesscase, als voor de
financiering van de aanpak.
tekst wilbert leistra
foto's energiesprong
renda special 2012/2sturen op woonlasten 39
"Het kan een groot maatschappelijk probleem worden, waar n? een
oplossing voor bedacht moet worden. Het gaat erom dat mensen met
de laagste inkomens in de toekomst nog betaalbaar kunnen wonen.
Hoe? Door ten eerste ervoor te zorgen dat de snelst stijgende factor
van de woonkosten ? namelijk de energiekosten ? drastisch omlaag
gaat. Door op woonlasten te sturen, kunnen we voorkomen dat deze
kwetsbare groep wordt geconfronteerd met onbetaalbare woonkosten
en kunnen we ook voorkomen dat daarvoor dure maatschappelijke
vangnetten nodig zijn." Jan Willem van de Groep klinkt bevlogen als
hij over het nieuwe experiment van Platform31 praat. De programma-
regisseur benadrukt de urgentie van het probleem. "Je kunt de kosten
voor het wonen niet meer afzonderlijk beschouwen, dat doet de huur-
der immers ook niet. Dat is namelijk het bedrag dat hij of zij per maand
kwijt is voor het verblijf in de woning. Door deze kosten integraal te
bekijken, kun je er beter op sturen." Het energiebesparingsdoel van
Energiesprong lijkt daarmee meer een welkome bijkomstigheid, wat
door Van de Groep wordt beaamd. "Energie is voor ons een program-
madoel, maar voor het hier en nu een bepalende factor voor de
toekomstige betaalbaarheid en waardeontwikkeling van de woning-
voorraad en in toenemende mate een economische drager voor de
realisatie van een energieneutrale gebouwde omgeving."
De woonkosten zijn grofweg in te delen in vier categorie?n: huur of
hypotheek, fiscale behandeling van woonkosten, energie (vastrecht,
variabele kosten per m3
/kWh, energiebelasting en transportkosten) en
lokale lasten en belastingen. "De huur is een kwestie van overheid en
woningcorporaties. Die hebben beide een maatschappelijke verant-
woordelijkheid om voor betaalbare huisvesting te zorgen. De overheid
is ook de instantie die kan sturen op de fiscale behandeling van woon-
kosten. De factor energie is qua verbruik aan te pakken door toepas-
sing van energieneutrale renovatieconcepten, en voor wat betreft de
lokale lasten en belastingen doen we een beroep op de gemeenten.
Die kunnen direct invloed op de kosten uitoefenen via bijvoorbeeld de
afvalstoffenheffing of de WOZ-belasting. Het is natuurlijk vreemd dat
als er investeringen worden gedaan om een woning energiezuiniger te
maken, de bewoner `gestraft' wordt met een hogere WOZ-waarde en
daaraan gekoppeld een hogere belasting", legt Van de Groep uit.
WoonbunDEl
De focus van het experiment `De Woonbundel...betaalbaar wonen in
2030' ligt op de sociale huursector. Bij een woonbundel kan volgens
Van de Groep worden gedacht aan het principe van een belbundel.
"Naast de huur is ook het verbruik van een bepaalde hoeveelheid
energie in de bundel opgenomen. De vergelijking met een belbundel
gaat ook op voor het `buiten de bundel' verbruiken, wat in verhouding
extra duur is. Uitgangspunt is dat energie door de woning zelf wordt
opgewekt of eventueel wordt geleverd door externe duurzame bron-
nen. Wij gaan er vanuit dat de deelnemende woningen over een heel
jaar gerekend een nulenergienota hebben. Door de geldstroom van de
energierekening te verschuiven van het energiebedrijf naar bijvoor-
renda special 2012/2 sturen op woonlasten40
beeld de corporatie, ontstaat er investeringsruimte om de ingrepen te
plegen die nodig zijn om de woningen energieneutraal te maken, wat
normaal gesproken door de complexiteit onmogelijk is bij labelstapre-
novaties", vertelt hij.
Met het eerder genoemde rekenmodel is direct een van de belemme-
ringen genoemd die voor het experiment weggenomen moeten
worden. "Binnen het experiment gaan we op zoek naar belemmerin-
gen die er zijn om de totale woonbundel als kader te nemen, en daar-
binnen prestatieafspraken te maken over de beheersbaarheid ervan",
gaat Van de Groep verder. "Het gebruik van rekenmodellen, parame-
ters en variabelen die afwijken van de huidige norm, vormt een van die
belemmeringen. Een andere is bijvoorbeeld de huurtoeslaggrens van
664,66 euro. Als de huidige huur plus de huidige energierekening
hoger is dan die grens, kan het zijn dat een bewoner geen toeslag
meer krijgt. Dat geval doet zich over het algemeen vooral voor nadat
bij mutatie de huur wordt opgetrokken naar de doelhuur conform het
woningwaarderingsstelsel (WWS). Hiervoor willen wij graag experi-
menteerruimte hebben van het ministerie. Verder werken wij volgens
het principe learning by doing. Dit houdt in dat we alle belemmeringen
die we tijdens de uitvoering van het experiment tegenkomen, aanpak-
ken en zo nodig elimineren. Er loopt in dat kader een vooronderzoek
van juristen die kijken welke belemmeringen we vanuit huur- en ener-
gierecht mogen verwachten."
lokalE coalitiES
Het experiment wordt samen met de G32 (de 32 grootste gemeenten
van Nederland) uitgevoerd. Platform31 is op zoek naar gemeenten die
lokale coalities kunnen smeden. De gemeenten Groningen, Enschede,
Deventer, Maastricht, Tilburg en Apeldoorn hebben zich reeds als
ge?nteresseerde partijen gemeld. In die laatste gemeente is Plat-
form31 een onderzoekscase gestart, aldus Van de Groep. "Strikt
genomen valt dit project niet alleen binnen het experiment, want het
gaat om een renovatieopgave uit het Slim&Snel-programma, een ander
programma van Platform31", verduidelijkt hij.
Woningcorporatie De Goede Woning staat voor de opgave om 194
woningen te renoveren. Oorspronkelijk ging de corporatie uit van een
labelverbetering naar energielabel B, waarbij het energievoordeel door
corporatie en bewoners zou worden gedeeld. Dit voorstel hebben de
bewoners afgewezen. "Zij willen direct door naar energieneutraal. Een
goed streven, maar de corporatie ziet zich geconfronteerd met het
probleem om te verduurzaming financieel dekkend te krijgen. Bij een
stap van bijvoorbeeld energielabel E naar B zijn de extra huurinkom-
sten volgens het puntensysteem van WWS normaal gesproken niet
dekkend en kun je die ook niet doorberekenen aan de zittende huur-
der. De vervolgstap om van label B naar energieneutraal te gaan, leidt
bij een standaard werkwijze eveneens tot een financieel onhaalbaar
plan. De huren verhogen is om uiteenlopende redenen per definitie
een hoop gedoe met zittende huurders. Al met al blijkt het huidige
systeem dus niet goed ingericht op het maken van dergelijke duur-
zaamheidsinvesteringen", concludeert Van de Groep.
Voor Platform31 bleef het niet bij die conclusie, maar was het `t begin-
punt van een zoektocht naar andere mogelijkheden. Van de Groep:
"Wanneer bestaande regelgeving of de perceptie daarvan terzijde zou
kunnen worden geschoven, dan ontstaan er wel degelijk mogelijkhe-
den om kostendekkende verduurzaming van de bestaande voorraad te
organiseren. En bovendien op een manier waar voor iedereen voorde-
len aan zijn verbonden."
De basis van het model waar de programmaregisseur op doelt, moet
worden gevonden in de contante waarde van de totale huidige ener-
gierekening over de nieuwe levensduur van de woning. "Daarin ligt
ook direct het voordeel van een renovatie naar energieneutraal ten
opzichte van een ingreep naar bijvoorbeeld label B; het is makkelijk uit
te leggen en staat eigenlijk los van huurprijsdiscussies. Met een ener-
gieneutraal huis is de besparing zeker en zichtbaar op de meter achter
de voordeur. Uiteraard is de zekerheid van een energieverbruik van 0
van de woning gekoppeld aan een bepaald gebruikersprofiel. Hiermee
kunnen de vrije kasstromen van de energierekening worden aange-
wend voor een dekkende businesscase en de financiering van de
energie-ingreep", legt hij uit.
renda special 2012/2sturen op woonlasten 41
inVEStErinGSruiMtE
Voor de woningen van De Goede Woning in Apeldoorn geldt een
gemiddeld energieverbruik van 2192 euro per jaar. Wanneer dat ener-
gieverbruik wordt teruggebracht tot 0 euro, is het bespaarde bedrag
volgens Van de Groep ? in theorie ? direct aan te wenden voor de
financiering van de verduurzamingsingrepen die het energieverbruik
naar 0 euro brengen. "De investeringsruimte die daarmee ontstaat, is
afhankelijk van de exploitatieperiode, mutatiescenario's en mogelijk de
opbrengstenstijging. Met dat laatste wordt de mogelijkheid bedoeld
om energiestijgingen door te berekenen die bewoners zonder de
investering zouden hebben ondervonden. Binnen het experiment gaan
we overigens uit van inflatievolgende woonkosten, wat dan dus ook
geldt voor de energiecomponent. Wat de exploitatieperiode betreft,
wordt bij een labelverbetering naar label B nu gerekend met een
exploitatieperiode van 25 jaar, waarbij een groot deel van de kosten
wordt gezien als regulier onderhoud. Maar bij investeringen naar ener-
gieneutraal wordt de woning aanzienlijk beter dan een gemiddelde
nieuwbouwwoning, waarbij met een termijn van 50 jaar wordt gere-
kend. Door deze exploitatieperiode te hanteren, wordt de haalbaarheid
van de investeringen natuurlijk behoorlijk verbeterd", vertelt de
programmaregisseur.
concEPtEn
De genoemde doorrekeningen wijzen volgens Van de Groep uit dat de
financiering van een ingreep tot energieneutraal zeker een kans van
slagen heeft. "Theoretisch werkt het. De praktische uitvoering kan qua
stand van de techniek ook zeker. Op dit moment zijn in Apeldoorn drie
bouwcoalities bezig met het uitwerken van oplossingen. De eerste
presentaties laten zien dat het mogelijk is om een energienotaloze reno-
vatie voor grondgebonden rijwoningen voor rond de 80.000 euro uit te
voeren, waarbij het energetische deel zo'n 35.000 euro kost. Ik raak
door dit soort experimenten steeds meer overtuigd dat er concepten
kunnen worden ontwikkeld waarmee zowel de investeringskosten als de
onderhoudskosten significant omlaag kunnen. Hierdoor zijn de energie-
ambitieuze renovaties steeds realistischer. We zien ook dat de bouwcoa-
lities meer gaan bieden dan `de stenen', een aanbod inclusief een finan-
ciering over 25 jaar maakt het rekenen met lagere disconteringsvoeten
realistischer." De programmaregisseur van Energiesprong stelt hier wel
een voorwaarde aan: "Er zijn absoluut andere processen nodig om tot
dergelijke concepten te komen, die kunnen niet op de traditionele manier
ontstaan. Dit is wat mij betreft een uitdaging aan de markt van concept-
aanbieders. Een onomkeerbare beweging voor de bouwsector." Een
andere voorwaarde is dat corporaties volgen. "Corporaties als De
Goede Woning pakken de boodschap goed op en gaan ermee aan de
slag. Nu hoop ik op goede medewerking van gemeenten en overheid.
Dan kan de ambitie om voor lagere inkomens de woonlasten alleen
inflatievolgend te laten stijgen zeker bereikt worden", voorspelt hij.
baSiS
De basisvariant van de inves-
teringsruimte ontstaat op
basis van een exploitatieperi-
ode van 50 jaar, een discon-
teringsvoet van 5,25 procent
en op basis van de besparing
van de huidige energiereke-
ning die op niveau van inflatie
wordt ge?ndexeerd. Dit levert
een investeringsruimte op
van 56.650 euro (tabel 1).
Tabel 1
Looptijd 50 jaar
Energie 2192,-
Prijsstijging 2%
Discontering 5,25%
Contant 56.650,-
kortErE looPtiJD
Wanneer de looptijd wordt
gehalveerd, ontstaat een
ander plaatje. De investerings-
ruimte daalt dan aanzienlijk
naar nog geen 40.000 euro,
zoals in tabel 2 is te zien.
Tabel 2
Looptijd 25 jaar
Energie 2192,-
Prijsstijging 2%
Disconteringsvoet 5,25%
Contant 39.581,-
laGErE
DiScontErinGSVoEt
Een lagere disconteringsvoet
met een lange looptijd levert
een investeringsruimte op
van bijna 70.000 euro
(tabel 3).
Tabel 3
Looptijd 50 jaar
Energie 2192,-
Prijsstijging 2%
Disconteringsvoet 4,25%
Contant 68.184,-
coMbinatiE
Tabel 4 laat zien wat er
gebeurt als de lagere discon-
teringsvoet wordt gecombi-
neerd met een kortere loop-
tijd. Het resultaat is dan ruim
40.000 euro.
Tabel 4
Looptijd 25 jaar
Energie 2192,-
Prijsstijging 2 %
Disconteringsvoet 4,25 %
Contant 43.971,-
DoorrEkEninG
Reacties