Innovatie, nieuwigheid, noviteit, vinding tot vernieuwing zijn synoniemen, die iets willen zeggen over de verhouding oud, respectievelijk bestaand en de toekomst. Zo zijn innovatie en renovatie beide woorden die duiden op vernieuwing en toch zijn de kleur en waardering verschillend. Bijna iedereen wil geassocieerd worden met innoveren en maar weinig mensen hebben nog oog voor de professionele invulling van renoveren. Hoe een woord de werkelijkheid kan verhullen en de schijn kan oproepen.
programma nr 1 2012 27
programma
renovatie schreeuwt
om innovatie
Innovatie, nieuwigheid,
noviteit, vinding tot vernieu-
wing zijn synoniemen, die
iets willen zeggen over de
verhouding oud, respectie-
velijk bestaand en de
toekomst. Zo zijn innovatie
en renovatie beide woorden
die duiden op vernieuwing
en toch zijn de kleur en
waardering verschillend.
Bijna iedereen wil geassoci-
eerd worden met innoveren
en maar weinig mensen
hebben nog oog voor de
professionele invulling van
renoveren. Hoe een woord de
werkelijkheid kan verhullen
en de schijn kan oproepen.
tekst en illustraties martin liebregts
programma28 nr 1 2012
Allereerst is elke vernieuwing gebaseerd op het bestaande en ingebed
in het verleden. Uiteindelijk zijn we voortdurend schatplichtig aan onze
voorgangers. In wezen kan je stellen dat er zonder verleden geen
toekomst bestaat. Vernieuwen betekent dat we pogen dat wat ons
omringt te verbeteren en daarvoor iets nieuws te bedenken, of het nu
om een bouwdeel, woning of wijk gaat. Nieuw is dus altijd het vernieu-
wen van idee?n, objecten of beelden. En wanneer we dat beseffen,
moeten innovatie en renovatie begrippen worden die bij elkaar horen als
een onafscheidelijke eenheid.
Dus renovatie moet in het teken staan van innovatie. Niet alleen de
woning of het gebouw wordt vernieuwd, maar de kwaliteit die toege-
voegd wordt, is van een andere orde en ook de ervoor toegepaste tech-
nieken. Innovatie moet de essentie van zijn eigen geschiedenis begrijpen
en bij de zoektocht moet het verleden een startpunt zijn, zonder de
verbeelding in te perken. Want zowel renovatie als innovatie is ingebed in
gedegen vakkennis, en die moet je verwerven. Uiteindelijk is erven pas
zinvol als je het verwerft, want dan bezit je het pas (vrij naar Faust).
De reacties op nieuwe dingen die op de markt verschijnen, spreken
vaak boekdelen. `Is dat alles? De bestaande gegevens, kennis of oplos-
singen zijn alleen opnieuw geordend!' In essentie komt innovatie daar
op neer. Het zijn geen oplossingen van een andere planeet, maar in
wezen simpele antwoorden op bestaande vragen, met gebruik van
veelal bestaande technieken. Het zijn dus geen revoluties, maar nieuwe
gezichtspunten op het bestaande. Daarom zijn innovatie en renovatie
heel gewoon, maar je moet er wel oog voor hebben. In dit artikel wordt
geprobeerd de grenzen te verkennen van belemmeringen en kansen,
om zo innovatie van de renovatiepraktijk nieuw perspectief te bieden.
Elke verandering begint nu eenmaal met een opgave of boodschap.
InnovatIe of uItvIndIng
Al meer dan 4000 jaar (1) ? volgens sommigen zelfs 7000 jaar ?
beschikken we over de baksteen die in een oven gebakken wordt.
Maar het duurde tot circa 1500 van onze jaartelling voordat deze bouw-
techniek ook overal werd toegepast bij het bouwen van huizen.
Het uitzonderlijke karakter in de bouwpraktijk komt nog tot uitdrukking
in het woord `steenrijk'.
In de afgelopen duizenden jaren zijn er veel uitvindingen gedaan die niet
direct breed werden toegepast. In die zin zijn de woorden `uitvinding' en
`innovatie' niet zomaar synoniem. Bij een uitvinding gaat het om wat als
eerste bedacht of gemaakt is, of het nu om een technisch product of
productproces gaat. Bij innovatie komt de markt om de hoek kijken en
betreft het een eerste commerci?le toepassing van iets nieuws.
Het gaat bij innovatie dus om een marktgerichte vernieuwing, die
betrekking kan hebben op een product, het productieproces of een
benadering ervan.
Terug naar de bouw. Dan is te constateren dat veel uitvindingen, en
vervolgens de innovatieve vertaling ervan, hun oorsprong hebben in een
verleden. Het meeste gereedschap dat we gebruiken is een erfenis van
de geschiedenis. Kijk maar naar het volgende rijtje: klinknagel (4000 v.
Chr.), multiplex (3500 v. Chr.), tang (1500 v. Chr.), hijskraan/lier (500 v.
Chr.), spijker (250 v. Chr.), klauwhamer (79 na Chr.) en een kruiwagen
(231 na Chr.). En vervolgens duurt het heel lang voordat er iets nieuws
verschijnt. Het uitgebreide rijtje wordt bewust genoemd, omdat het nog
steeds de basisgereedschappen zijn bij het (ver-)bouwen.
Innovatie is bescheiden in Nederland, of het nu de bouw of de totale
industrie betreft (2). De volgende vraag is: hoe staat het met de innova-
ties in de bouwwereld, en dan in het bijzonder die van de renovatie-
markt? Het antwoord is dat er sprake is van een zeer bescheiden
ontwikkeling. Van een autonome ontwikkeling is eigenlijk geen sprake.
De producten met ge?ntegreerde materialen zoals dakplaten en wand-
systemen, zijn de afgelopen 40 jaar in eerste instantie voor de totale
bouw ? lees: voor de nieuwbouwmarkt ? ontwikkeld1
.
Het begint dus altijd met een uitvinding, waarna vervolgens de innovatie
als marktgerichte toepassing om de hoek komt kijken. Maar voor de
bestaande bouw ligt de nadruk op innovatie, ofwel het voor de markt
introduceren van `nieuwe' technieken, al of niet ontleend aan andere
praktijken. Alleen het gebruik van gereedschap dat al 2000 jaar bestaat,
lost het vraagstuk van betaalbaarheid niet op.
1 De zelfdragende isolatiesystemen (wand, dak) dateren uit de jaren zeventig. In principe zijn
genoemde systemen gebaseerd op het principe van multiplex (uit lagen opgebouwde materialen),
en dit deed al zijn intrede in 3500 v. Chr., toen Egyptenaren zich bedienden van gelaagd hout.
programma nr 1 2012 29
Kuddegedrag
Overal in de maatschappij is voortdurend kuddegedrag waar te nemen.
De financi?le markten van de afgelopen decennia zijn daar een spre-
kend voorbeeld van. Onnodige risico's zijn genomen omdat niemand
achter wil blijven. Dit modegedrag is een nachtmerrie voor innovatie.
Het gevaar is levensgroot dat iedereen de doodlopende weg afloopt
omdat die weg zo druk is. Innovatie vergt een andere benadering. En
dan gaat het niet om trucjes om je vrij te voelen, samen op een heide te
counselen of de roep om de open geest. Allemaal holle begrippen die
? net als het volgen van de mode ? je een gevoel geven dat je op de
goede, weliswaar doodlopende, weg bent.
Innovatie vereist gewoon hard werken en voortdurend op zoek zijn naar
nieuwe mogelijkheden. Het is een onderzoekersmentaliteit die door
jarenlange oefening ingebed wordt in een organisatie. Je moet het als
organisatie kunnen spelen om die nieuwe dingen te vinden. Want inno-
vatie is geen geprogrammeerde weg en kan niet even door derden
onderricht worden.
Vaak nodigen de omstandigheden uit om te zoeken naar `nieuwe'
dingen. Nu de macht in enkele jaren structureel overgegaan is van
nieuwbouw naar bestaande bouw, zullen er nieuwe perspectieven
ontstaan. Recent was voor de toeleverende industrie in de bouw nieuw-
bouw nog dominant en vormde ze 60 ? 70 procent van de markt. Nu,
anno 2012, is de situatie radicaal gewijzigd en vormt de bestaande
bouw al gauw zo'n 60 procent. De omstandigheden zijn dus grondig
veranderd; nu is het van belang dat er gericht wordt gezocht naar die
oplossingen die de kosten-kwaliteitverhouding structureel gaan trans-
formeren, zodat `goede' kwaliteitsaanpassing bereikbaar en betrouw-
baar wordt.
renovatIe vereIst InnovatIe
Bijna alle bouwers, en voorheen ook de opdrachtgevers in de sociale
huursector, droomden van vervangende nieuwbouw. Het is en was ogen-
schijnlijk procesmatig en technisch eenvoudiger. En, zoals veel technocra-
ten eigen is, heeft het volgens hen een betere kosten-kwaliteitverhouding.
Hierbij vergeten ze vaak de complexiteit van het proces en de hoge
proceskosten bij herstructurering. Dat is allemaal nog te vergeven, omdat
niet iedereen daarvan weet hoeft te hebben. Maar onvergeeflijk is het feit
dat ze op basis van deze gedachte al bijna 30 jaar niets aan innovatie
hebben gedaan voor de kwaliteitsaanpassing van de bestaande woning-
voorraad. Daarom is het goed nog eens de kennis op te frissen over de
levensduur en vervangingsvraag en de (financi?le) consequenties van
sloop en vervangende nieuwbouw.
Dit betoog is niet tegen of v??r sloop, maar veeleer een beschouwing van
de vraag om tot een effectieve aanpak van de kwaliteitsvraag in de
bestaande woningbouw te komen. Deze kwaliteitsaanpassing kan in tech-
nisch opzicht vari?ren van een schilderbeurt tot volledige vernieuwing.
Wonen is meer dan een technische aangelegenheid en soms wordt dat
door technici wel eens vergeten wanneer ze praten over de verbetering
van de woonsituatie van een ander. Als het hen persoonlijk zou raken,
zouden zij eerder beseffen dat wonen meer is dan techniek; namelijk ook
een complex sociaal economisch proces met zijn eigen geschiedenis.
Levensduur
De vervangende nieuwbouw heeft de afgelopen decennia een zeer
bescheiden rol gespeeld. Gemiddeld ging het om 0,3 procent van de
totale woningvoorraad en absoluut gezien bedroeg dit het afgelopen
programma30 nr 1 2012
Juist dit laatste vereist van de opdrachtgevende partij de uiterste inzet.
Hier kom je niet er niet mee weg door te zeggen dat je innovatie stimu-
leert en ruimte geeft. Je moet dan als opdrachtgever of vragende partij
extra inspanningen leveren om een `scherpe' opgave te formuleren,
zonder op de stoel van de aanbieder te gaan zitten.
Nu allerlei nieuwe samenwerkingsverbanden op het toneel verschijnen
? die mede tot doel hebben iets te leveren dat er tot nu toe niet was en
die zoeken naar nieuwe innovatiewegen ? komt de vraag op hoe dat nu
in zijn werk moet gaan. Allereerst beginnen dergelijke processen met
een zo goed mogelijk begrip of voeling te krijgen voor de opgave. Tege-
lijkertijd moeten de enge grenzen van maakbaarheid uit het verleden
losgelaten worden. Bij de start van zo'n proces bestaan er eigenlijk
geen grenzen maar vragen. Het gaat uiteindelijk om een bedenksel of
uitvinding, waarbij de verbeelding de leidraad is. Dat is niet zomaar een
groepsproces. Dit kan alleen gebeuren als de betrokken geesten op de
wolken naar elkaar kunnen overspringen. Dus binnen een kring van
elkaar versterkende geesten. Dit is dus essentieel iets anders dan een
kringgesprek, waarbij de aanwezigen onder leiding iets mogen roepen,
in de hoop dat er iets goeds bij zit. Want innoveren is geen trucje maar
een geestgesteldheid. Innovatie komt tot stand als er passie is in de
samenwerking, waar de betrokkenen verder gaan op wat de ander
heeft geopperd. Het is dus een spel dat beheerst moet worden.
Renovatie schreeuwt om innovatie betekent niet dat als je maar hard
genoeg roept, de innovatie er wel komt. De markt moet er zijn, de
vooroordelen moeten losgelaten worden, de opgave moet begrepen
worden. Samen vormen ze de boodschap die een basis kan zijn voor
een vernieuwde praktijk met een andere kosten-kwaliteitsverhouding.
decennium zo'n 25.000 woningen, vooral in bezit van sociale verhuur-
ders. Als dit vertaald wordt naar een gemiddelde levensduur van de
woningvoorraad, komt dit neer op ruim 300 jaar. Maar ik ben geen voor-
speller, net zo min als de predikers van vervangende nieuwbouw. Ook
100 jaar geleden hadden ze niet kunnen bedenken dat er nu 7 keer zo
veel woningen dan toen zouden zijn (van 1 naar ruim 7 miljoen woningen).
Als we deze gedachte optellen bij de toenemende behoefte om wonin-
gen en gebouwen om zich in de loop der tijd aan te passen aan de zich
wisselende eisen ? of het nu om een keuken of gevel gaat ?, pleit dit
ervoor creatiever naar die aanpassingsvraag te kijken. Dus het aanbod
tussen `schilderen en nieuwbouw' te differenti?ren en op te houden
met te zeggen dat we niet geloven in vervangende nieuwbouw. In dat
geval verandert een droom in een nachtmerrie. Bij het idee van
herstructurering of ingrijpende renovatie, vergeet ik nooit de woorden
van de oud-voorzitter van een woningbouwvereniging aan het eind van
de vorige eeuw: "Als het mij zou overkomen, dan nam ik de beste
advocaat die er is om mijn belang te verdedigen".
Hoe ingrijpender die ingreep in de woonsituatie van mensen, des te meer
oorspronkelijke bewoners van het toneel verdwijnen, en hoe langer het
duurt en hoe hoger de proceskosten worden. Om begrip te krijgen over
de factor tijd: een renovatie duurt tussen initiatief en oplevering algauw
zo'n vijf jaar, herstructurering met beperkte stedenbouwkundige invulling
circa tien jaar en herstructurering met volledig nieuwe stedenbouwkun-
dige setting circa vijftien jaar. Het zal duidelijk zijn dat interveni?ren in het
leven zowel menselijk, procedureel als qua tijd zeer ingrijpend kan zijn. Dit
pleit ervoor de oplossing op blok- of woningniveau te zoeken en de tech-
niek hiervan zo veel mogelijk aan te passen of gerichter te ontwikkelen.
En tot slot, de kosten van de hele operatie. Hiervan worden de reken-
sommetjes ook altijd eenvoudig gemaakt door technici. Zij vergelijken
eenvoudigweg de prijs van renovatie met die van nieuwbouw (op maag-
delijke grond). Maar zo zit het leven niet in elkaar. De proceskosten
liggen bij vervangende nieuwbouw beduidend hoger dan die bij renovatie.
De totale kosten van vervangende nieuwbouw liggen bij gelijke bouwkos-
ten zo'n 15 ? 20 procent hoger. Helaas worden deze kosten vaak maar
beperkt meegenomen bij de afweging vooraf.
InnovatIe aLs speL
In de wandelgangen zijn er globaal drie geluiden te onderscheiden als
het om innovatie gaat, veelal ontwijkend en soms stimulerend:
Het ja-maar-gedrag: het voortdurend opwerpen van belemmeringen
als er gezocht wordt naar nieuwe dingen.
De onderwijzende manier: in de huidige wereld van trainers van
uiteenlopende pluimage wordt gedacht dat innovatie een trucje is dat
je kunt leren.
De opgave als leidraad: hierbij wordt niet getracht je te bemoeien met
hoe iets wordt ontwikkeld, maar ligt de nadruk op de formulering van
de opgave.
Bronnen
(1) 1001 uitvindingen, die onze wereld veranderd
hebben, samensteller Jack Challoner, Kerkdriel,
februari 2011
(2) Innovatie in Nederland, de markt draalt en de over-
heid faalt, onder redactie van dr. Bas Jacobs
en prof.dr. Jules Theeuwes, Amsterdam, 2004
Reacties