Een derde van de huidige woningvoorraad in Nederland stamt uit de jaren zestig en zeventig. Een groot deel van die woningen is seriematig gebouwd en heeft vergelijkbare kenmerken. Niet alleen vanwege bouwtechnische redenen, maar ook omdat ze niet meer aan de huidige eisen voldoen wat betreft wooncomfort en energiezuinigheid, zijn deze woningen eraan toe aangepakt te worden. Er is daarbij een grote behoefte aan slimme en snelle renovatiemethodes met zo min mogelijk overlast voor bewoners en bij voorkeur in bewoonde staat. Een grote groep professionals houdt zich momenteel binnen het programma Slim&Snel intensief met deze opgave bezig. Dit gebeurt onder meer door onderzoek, dat concreet naar voren brengt wat betrokken partijen zoal kunnen doen op dit vlak. In dit artikel gaat het daarbij om het handelingsperspectief voor corporaties en de aanbiedende marktpartijen.
renda special 2012/1 perspectief voor corporaties en aanbieders20
perspectief voor
corporaties en aanbieders
die vragen. Een eenduidig antwoord blijkt echter niet te geven. Elke
situatie vraagt van iedere partij weer een eigen benadering. Wat een
corporatie of een aanbieder het beste kan doen, is bijvoorbeeld sterk
afhankelijk van de ontwikkelingen in energieprijzen en de algemene
economische situatie. De ene situatie vereist andere acties en biedt
andere mogelijkheden en kansen dan de andere. Partijen beschikken
daarbij over wat je een `regelpaneel' zou kunnen noemen; een palet
van mogelijke acties die ze kunnen inzetten, met `knoppen' waar in
meer of mindere mate aan wordt gedraaid.
Onder `aanbieders' worden hier al die partijen verstaan die concrete
producten, diensten of concepten leveren die passen binnen het kader
van de Slim&Snel-opgave. Het gaat dus niet alleen om leveranciers of
ontwikkelaars van technische producten, maar ook om projectontwik-
kelaars, architecten, ingenieursbureaus en bijvoorbeeld financiers.
Een derde van de huidige
woningvoorraad in Neder-
land stamt uit de jaren
zestig en zeventig. Een
groot deel van die woningen
is seriematig gebouwd en
heeft vergelijkbare kenmer-
ken. Niet alleen vanwege
bouwtechnische redenen,
maar ook omdat ze niet
meer aan de huidige eisen
voldoen wat betreft woon-
comfort en energiezuinig-
heid, zijn deze woningen
eraan toe aangepakt te
worden. Er is daarbij een
grote behoefte aan slimme
en snelle renovatiemetho-
des met zo min mogelijk
overlast voor bewoners en
bij voorkeur in bewoonde
staat. Een grote groep
professionals houdt zich
momenteel binnen het
programma Slim&Snel
intensief met deze opgave
bezig. Dit gebeurt onder
meer door onderzoek, dat
concreet naar voren brengt
wat betrokken partijen zoal
kunnen doen op dit vlak. In
dit artikel gaat het daarbij
om het handelingsperspec-
tief voor corporaties en de
aanbiedende marktpartijen.
tekst anke van hal en anne marij postel
anke van hal is hoogleraar sustainable building &
development op nyenrode business universiteit en
praktijkhoogleraar sustainable housing transformation
aan de tu delft. anne marij postel is als onderzoeker
betrokken bij het programma slim&snel.
foto's energiesprong
Er is behoefte aan een grootschalige slimme en snelle aanpak van
woningen uit de jaren zestig en zeventig die niet alleen leidt tot toename
van de algemene kwaliteit van woningen en die het woongenot voor de
bewoners laat toenemen, maar die ook tot vergaande energiebesparing
leidt. De energiekosten gaan tenslotte een steeds groter deel van de
woonlasten bepalen. Om tot die slimme oplossingen te komen en ze
uiteindelijk gerealiseerd te zien, is er inzet nodig van meerdere partijen,
zoals corporaties, bewoners, overheid en aanbieders. Al die partijen
hebben ook belang bij die slimme en snelle oplossingen: corporaties
willen graag hun woningen verbeteren, bewoners willen een zo laag
mogelijke energierekening, de overheid wil de CO2
-uitstoot terugdrin-
gen, en voor aanbieders liggen er (nieuwe) marktkansen.
Maar waar liggen daarbij de beste kansen? In onderzoek ? uitgevoerd
in het kader van Slim&Snel (zie kader) ? wordt antwoord gezocht op
renda special 2012/1perspectief voor corporaties en aanbieders 21
OvErEENkOmStEN
Dit artikel gaat over het handelingsperspectief van corporaties en
aanbieders. Waaruit bestaat hun palet aan actiemogelijkheden? Welke
acties zijn wanneer effectief en waar liggen prioriteiten? En aan welke
activiteiten kunnen zij het best hun energie besteden? Het blijkt dat de
regelpanelen voor aanbieders en corporaties grote overeenkomsten
hebben. Voor beide partijen zijn er vijf overeenkomstige knoppen: (1)
een goede aansluiting op belangen van klanten, (2) het bijdragen aan
samenwerking, (3) het verlagen van kosten, (4) het optimaliseren van
communicatie en (5) het benutten van hogere schaalniveaus. Voor
corporaties geldt bovendien dat het verbeteren van beleid en interne
organisatie van groot belang is.
AANSluItEN Op bElANgEN
Het lijkt een open deur, maar voor zowel corporaties als aanbieders is
het aansluiten op wat de klant werkelijk wil cruciaal bij de renovatieop-
gave van de bestaande voorraad ? zij het deels vanuit een ander
perspectief. Voor aanbieders zijn de klanten in dit verband deels
woningcorporaties, maar ook, via de corporaties, bewoners. Meestal
beperkt de aandacht van aanbieders zich tot de milieu- en kostenvoor-
delen van een energiebesparende maatregel. Maar er zijn vaak veel
meer voordelen, zoals een beter binnenklimaat.
Aanbieders kunnen extra marktkansen cre?ren door kwaliteit toe te
voegen aan hun producten of diensten. Zoals het verlenen van extra
service; een zorgvuldige afwerking, het beperken van overlast, en het
en passant verhelpen van bestaande problemen. Zo kunnen bedrijven
nieuwe vormen van dienstverlening cre?ren die zorg van corporaties
wegneemt.
Het ligt voor de hand dat renovatieprojecten moeten aansluiten op de
behoeften van bewoners, zeker als deze ook na de ingreep in de
woning blijven wonen. Maar zijn die behoeften wel goed in beeld, ook
waar deze minder uitgesproken zijn? Professionals denken vaak te
weten wat bewoners wensen en waar hun belangen liggen, zonder
zich echt in een specifieke situatie te verdiepen. Daardoor worden
kansen gemist om bewoners te enthousiasmeren. Aspecten als
gezondheid, brandveiligheid, geluidsoverlast, comfort, leefbaarheid en
leefomgeving (sociale kwaliteit) kunnen met Slim&Snel-projecten ook
worden geadresseerd. Zo waarderen bewoners uit het project
Koningsvrouwen van Landlust in Amsterdam het feit, dat er in de
nieuwe installatieruimte bij de voordeur tegelijk ??k schoenberging
werd ingericht.
ENthOuSIASmE
Uit het onderzoek blijkt dat het enthousiasme voor projecten onder
bewoners groter wordt, naarmate ze herkennen dat de ingrepen hen
voordelen bieden. Die voordelen zijn niet altijd meteen evident. Het
ervaarbaar maken van plannen, bijvoorbeeld door middel van een
demonstratiewoning of een excursie, is niet alleen belangrijk voor
bewoners, maar ook voor (medewerkers van) de corporaties. Een
demonstratiewoning biedt de uitvoerende partijen bovendien de kans
de beoogde technische uitwerking van het project uit te testen. Een
vanzelfsprekend belang van bewoners is natuurlijk dat hun woonlasten
niet stijgen. Huurders willen weten wat de consequenties zijn op dit
gebied en of er garanties zijn. Hier is nog winst te behalen, ook in het
aanbod van aanbiedende partijen. Verschillende corporaties onderzoe-
ken de mogelijkheden om aantrekkelijke woonlastenmodellen te
ontwikkelen, onder meer door op te treden als energieleverancier.
Het hebben van keuzemogelijkheden is zeker in het belang van huur-
ders. Het enthousiasme van bewoners wordt groter door differentiatie
te realiseren binnen projecten en tussen woningen of complexen. De
uitdaging is te zoeken naar hoeveel maatwerk mogelijk is binnen stan-
daardisatie. Vaak kan sowieso onderscheid gemaakt worden in de
renda special 2012/1 perspectief voor corporaties en aanbieders22
aanpak van gevel en binnenzijde van de woningen. Het aanpakken van
bestaande woningen in bewoonde staat levert overlast op voor de
zittende huurders. Een goede planning en zorgvuldige afstemming met
bewoners is dus cruciaal, evenals nazorg. Overlast beperken kan ook
door bewoners bijvoorbeeld een korte vakantie aan te bieden, terwijl in
hun woning de meest ingrijpende aanpassingen plaatsvinden. Dan kan
effici?nter worden doorgewerkt. Wanneer bewoners worden betrok-
ken bij het planvormingsproces, vergroot dat het draagvlak. Niet alleen
omdat ze zo meer inzicht krijgen in de plannen en er invloed op kunnen
uitoefenen, maar ook kunnen deze bewoners een ambassadeursrol
vervullen naar anderen die minder betrokken zijn. Een project is tot
slot pas echt succesvol wanneer een corporatie in de ogen van bewo-
ners boven verwachting presteert. Wees dus realistisch in wat je
belooft, maar maak m??r waar. Aanbieders kunnen corporaties helpen
dit te verwezelijken.
OrgANISAtIE vErbEtErEN
Het op snelle en slimme wijze verduurzamen van woningen ? bij voor-
keur in bewoonde staat ? kan andere manieren van denken en werken
vereisen dan gebruikelijk. Dat geldt voor alle betrokken partijen en zeker
ook voor de opdrachtgevende partij. Een belangrijk aspect hierbij is de
focus verschuiven van de korte naar delange termijn. Een consequen-
tere langetermijnvisie en -planning die meer gebaseerd is op levensduur-
denken, vergroot de mogelijkheden om te investeren en kan een
bijdrage leveren aan de kwaliteit van de ingrepen. Hierbij is het van
belang nieuwe modellen te ontwikkelen in planontwikkeling, interne
organisatie en opdrachtverlening. Denk bijvoorbeeld ook aan het ? waar
zinvol ? ontschotten van groot onderhoud, renovatie en mutatieonder-
houd.
Een en ander vraagt ook iets van de organisatie van corporaties. Knel-
punten kunnen eenvoudiger worden opgelost met een heldere besluit-
vormingsstructuur, waarin partijen verantwoordelijkheid krijgen voor het
duurzaamheidsvraagstuk. Hierbij kan gedacht worden aan een slechte
communicatie tussen (hi?rarchische) lagen, gebrek aan interesse bij de
Raad van Bestuur, onduidelijke afbakening van `duurzaamheid', en het
gebrek aan inzicht in welke argumenten de Raad van Bestuur overtui-
gen. Het benoemen en faciliteren van duurzaamheidsambassadeurs
binnen de organisatie kan een corporatie ondersteunen bij het blijven
focussen op het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen.
SAmENwErkEN
Om de ambitieuze doelen van Slim&Snel te kunnen behalen, zijn inge-
nieuze oplossingen nodig die snel worden uitgevoerd. Dat vraagt om
een goede samenwerking tussen aanbiedende partijen; niet alleen in
de uitvoering, maar ook bij het bedenken van nieuwe concepten en die
gezamenlijk aanbieden aan opdrachtgevers. Zo kunnen innovaties
ontstaan in producten, en ook door het combineren van producten en
diensten. Een voorbeeld is het in ??n hand uitvoeren van de totale
renovatie, inclusief onderhoud. Dit vereist ook dat corporaties hun
vraagstelling ? wat willen ze uiteindelijk bereiken in hun renovatiepro-
jecten en wat zijn daarbij hun prioriteiten ? zo helder mogelijk maken.
De markt heeft er behoefte aan dat de uitvraag functioneler en meer in
termen van prestatiedoelen wordt geformuleerd. Pas daarna kan de
keten met gepaste antwoorden komen en kan innovatie ontstaan die
?cht aan de behoefte van corporaties voldoet.
De mogelijkheden voor een succesvolle Slim&Snel-aanpak worden
groter wanneer projecten anders dan traditioneel worden aanbesteed.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan aanbesteden op basis van prestatieaf-
spraken in plaats van bestek, en andere vormen die niet alleen gericht
zijn op prijs maar ook op kwaliteit, en/of rekening houden met een
langetermijnvisie (levensduurkosten). Daarnaast kunnen door samen
te werken ook kosten worden bespaard.
SlIm&SNEl
In het programma Slim&Snel houdt een grote
groep professionals zich intensief bezig met een
specifieke opgave in de bestaande woningbouw.
Het duurzaam renoveren van de seriematig
gebouwde (huur)woningen uit de jaren zestig en
zeventig op een slimme en snelle manier, liefst in
bewoonde staat en met zo weinig mogelijk overlast
voor de bewoners. Dit programma bestaat uit een
netwerk van professionals uit de hele bouwketen
die de krachten bundelen; een praktijkprogramma
dat daadwerkelijk tot aanpak van woningbouwpro-
jecten leidt en een onderzoekstraject. De resulta-
ten uit het onderzoekstraject vormen de basis voor
activiteiten binnen het praktijkprogramma. Het
programma is ontwikkeld op initiatief van Nyenrode
Business Universiteit en EnergieSprong en wordt
uitgevoerd in samenwerking met veel marktpar-
tijen, TU Delft en Hogeschool Utrecht.
De bewoners uit het project Koningsvrou-
wen van Landlust in Amsterdam waarde-
ren niet de nieuwe installatie an sich,
maar het feit dat er in de nieuwe instal-
latieruimte bij de voordeur tegelijk ??k
schoenberging werd ingericht.
renda special 2012/1perspectief voor corporaties en aanbieders 23
kOStEN vErlAgEN
Hoe zit het met de financiering van Slim&Snel-projecten? In principe
hoeven deze niet m??r te kosten dan andere projecten om woningen
energiezuinig te renoveren. Bovendien zijn er verschillende aankno-
pingspunten voor het verhogen van kosteneffici?ntie. Zo is door
ketenintegratie (en processamenwerking) een betere prijs-kwaliteitver-
houding mogelijk. Sowieso werkt het kostenverlagend om bij aanbe-
steding veel aandacht te besteden aan het voortraject. Als idee?n
realistisch en op haalbaarheid worden gecheckt, en een goede plan-
ning en projectorganisatie worden opgezet, beperkt dit de doorlooptijd
van een project ?n is het kostenbeheersend. Door aanbieders bij
aanbesteding mee te laten denken over de uitwerking van het project
(marktconsultatie en co-makership), en deze uitwerking als criterium
bij de aanbesteding mee te laten wegen, is de kans op financieel
aantrekkelijke concepten ook groter.
Bij ketensamenwerking zijn ook nieuwe verdienmodellen mogelijk,
gebaseerd op gelijkheid tussen partijen en transparantie. Voorwaarde
is wel dat er vertrouwen is tussen betrokken partijen om risico's te
verkleinen. Het inzien en behartigen van gezamenlijk belang is voor het
welslagen hiervan een voorwaarde. Daarbij kan de bouwbranche nog
veel leren van andere branches, waar ketenintegratie vaak al meer
gebruikelijk is dan in de bouw. Ook kan gezocht worden naar nieuwe
vormen van financiering. Denk hierbij aan leaseconstructies, het cre-
eren van financieringsruimte door (`sociale') verkoop en aan een
woonlastenbenadering, of aan nieuwe regelingen met financieringsor-
ganisaties. Slim&Snel-projecten kunnen ook worden ge?ntegreerd in
projecten waarvoor externe financiering wordt verkregen.
Inspiratie is bovendien te vinden in het buitenland. In Groot-Brittanni?
wordt bijvoorbeeld een aanpak uitgewerkt waarin ? na een energie-
audit ? eigenaar-bewoners ?n huurders energiebesparende maatrege-
len kunnen laten uitvoeren zonder daarbij te hoeven investeren. De
kosten worden betaald en afgeschreven via de energierekening en dit
contract is overdraagbaar aan volgende bewoners.
Door kosten integraal te benaderen en de focus dus niet alleen te richten
op de investeringskosten maar op de gehele exploitatietermijn, wordt er
meer mogelijk. Dit betekent niet zozeer dat de kosten naar beneden
gaan, maar wel dat zich meer mogelijkheden voor financiering voordoen.
Integraal benaderen gaat tevens suboptimalisatie tegen. Overigens
kunnen korte terugverdientijden dan nog steeds een probleem vormen.
Kostenbesparing is natuurlijk ook mogelijk door nieuwe producten en
productiemethoden (zoals prefabricage), maar ook in het standaardise-
ren van producten. Dakkapellen bijvoorbeeld zijn tegenwoordig op bijna
elk dak snel te plaatsen. Vanuit diezelfde gedachte zijn nog veel meer
producten mogelijk die snel te verwerken zijn in de naoorlogse woning-
bouw, ook al verschillen die woningtypen onderling op punten. Er zou bij
productinnovatie bijzondere aandacht moeten uitgaan naar de begane-
grondverdieping: daar wordt de meeste energie gebruikt.
COmmuNICAtIE vErbEtErEN
Goed communiceren tussen corporaties, (samenwerkende) bedrijven
en bewoners is bij dit alles belangrijk. Dat geldt voor alle fasen: ori?n-
tatie, planontwikkeling, aanbesteding, uitvoering en in evaluaties. Wat
dat laatste betreft kunnen ervaringen, zoals met pilots op het gebied
van duurzaam renoveren, nog veel beter worden gedocumenteerd en
gedeeld. Nu wordt vaak het wiel opnieuw uitgevonden.
Communicatie met bewoners is natuurlijk essentieel. Dit is zeker zo
indien het verkrijgen van het vereiste draagvlak voor projecten gevoe-
Bij het renovatieproject de
Koningsvrouwen van Landlust is
in het doos-in-doosconcept
meteen een lagetemperatuurver-
warmingssysteem (ltv) en hoge-
temperatuurkoelsysteem (htk)
ge?ntegreerd, waarbij de individu-
ele woon- en slaapvertrekken
separaat kunnen worden gere-
geld met wandthermostaten. De
ventilatie wordt verzorgd door
een balansventilatiesysteem.
renda special 2012/1 perspectief voor corporaties en aanbieders24
lig ligt, maar ook om de vaart bij projecten te vergroten. Dat geldt
beslist voor projecten waar woningen snel en in bewoonde staat
worden gerenoveerd. Bewoners hebben behoefte aan betrouwbare,
zorgvuldige, heldere ?n goed getimede informatie, en aan keuzemoge-
lijkheden. En dat vereist ook tact en inlevingsvermogen. Ook in de
gebruiksfase is communicatie belangrijk: hoe kunnen bewoners zelf
bijdragen aan het realiseren van de beoogde energieprestaties?
Een ander punt is: denk verder dan alleen de woning of de straat.
Renovatieprojecten kunnen (ook financieel) aantrekkelijker worden
door ze te combineren met plannen die er toch al zijn om een wijk te
revitaliseren. En zeker op energiegebied zijn slagen te maken; denk
aan collectieve en centrale vormen van energieopwekking, zoals
warmtelevering en warmte-koudeopslag. Zowel corporaties als aanbie-
dende partijen kunnen hierbij initiatief nemen.
SCENArIO'S
Al met al zijn er dus veel concrete actiemogelijkheden voor aanbieders
en corporaties. Er kan aan heel veel knoppen worden gedraaid, op
verschillende manieren. Maar wat het meest ge?igend is (voor de
opgave als geheel of als marktkans), is afhankelijk van de situatie. Een
situatie met oplopende energieprijzen vraagt om andere acties (en biedt
andere kansen) dan wanneer deze stabiel blijven. In een situatie met
afnemende werkgelegenheid in de bouwsector ontstaat een ander
speelveld dan wanneer er volop werk is. Dat betekent dat er voor iedere
partij dan ook andere triggers en mogelijkheden zijn om een succes te
maken van verduurzaming van de bestaande woningbouw. Deze situa-
ties, die niet rechtstreeks te be?nvloeden zijn door de betrokken partijen
maar wel hun handelingsperspectief bepalen, noemen we scenario's.
Voor corporaties relevante scenario's zijn bijvoorbeeld een stijgende
energieprijs en een terugtredende overheid. Welk handelingsperspec-
tief levert dit voor corporaties op? Dus aan welke knoppen kunnen zij
dan (het beste) draaien? In een situatie met een terugtredende over-
heid ligt het bijvoorbeeld voor de hand om veel energie te investeren
in het verbeteren van samenwerkingsverbanden met aanbiedende
partijen, en in nieuwe vormen van aanbesteding en financieringsmodel-
len. Bij een stijgende energieprijs wordt het woonlastenmodel steeds
belangrijker en ligt een accent op het afstemmen op belangen van
bewoners voor de hand. Het verkrijgen van medewerking van bewo-
ners voor renovatieplannen zal dan echter niet zozeer een probleem
zijn; voor hen zullen voordelen van de voorgestelde maatregelen
immers eerder evident zijn dan wanneer energieprijzen stabiel blijven.
`Kosten' krijgt in beide scenario's een ander accent: in het ene geval
gaat het primair om het belang van bewoners (woonlasten), en in het
andere geval ligt de focus bij de exploitatielasten en investeringsruimte
voor de corporaties. Het bedienen van de knop `hoger schaalniveau
benutten' kan zowel bij stijgende energieprijzen als bij een terugtre-
dende overheid van belang zijn, ook weer op verschillende manieren.
En zo zullen ook aanbiedende partijen, overheden en huurders hun
regelpaneel weer anders bedienen, wanneer zich andere scenario's
voordoen. Kortom: bij de verschillende scenario's zijn verschillende
actiemogelijkheden (knoppen) van belang, en zullen acties anders
worden uitgewerkt.
SAmEN mEt ANDErEN
In dit artikel is beschreven hoe aanbiedende partijen en corporaties een
bijdrage kunnen leveren aan het verduurzamen van de bestaande
woningbouw uit de jaren zestig en zeventig. Maar ze staan daarin niet
alleen. Ze hebben ieder hun eigen regelpaneel, en andere partijen zoals
bewoners en overheden, evenzo. Alle partijen uit de keten kunnen een
positieve rol spelen bij het behalen van het uiteindelijke doel: een slimme
en snelle verduurzaming van gestandaardiseerd ontwikkelde woningen
uit de jaren zestig en zeventig. In bewoonde staat!
SOltAg
Het Deense SOLTAG-concept is
een voorbeeld van een totaalcon-
cept geschikt voor verduurzaming
van woningbouw uit de jaren zestig
en zeventig. Het betreft een zelf-
voorzienende unit die onder meer te
plaatsen is op bestaande woning-
bouw (optoppen). Deze unit produ-
ceert energie (onder andere met
zonthermische voorzieningen en PV)
en heeft een gezond binnenklimaat.
De woning kan onder meer worden
geplaatst op bestaande meerverdie-
pingscomplexen, zonder aangeslo-
ten te hoeven worden op de
bestaande energievoorzieningen in
het gebouw. De unit is CO2
-neutraal
en heeft een energiegebruik dat de
helft bedraagt van de Deense stan-
daard voor nieuwbouw.
Het Deense SOLTAG-concept
adamm?rkvoordeveluxgroep
Reacties