De bouw is in een recessie terechtgekomen. Lang ontkend, maar volgens de jaarlijkse berekeningen van TNO zal die recessie zeker nog een jaar of vijf duren. De zorgen in de bouwsector zijn terecht. Meer dan 60 procent van de architecten is werkloos. In de komende jaren zullen ook de bouwers een nieuw evenwicht moeten vinden met veel minder opdrachten, minder totaalomzet en dus minder personeel. Dat is een maatschappelijk probleem waarvan we de impact nog niet goed kunnen inschatten. De 3TU.Bouw wil aan een mogelijke oplossing ervoor of een verkorting van de duur ervan gaarne een bijdrage leveren.
1
Over de recessie heen springen
18-12-2012
De bouw is in een recessie terechtgekomen. Lang ontkend, maar volgens de
jaarlijkse berekeningen van TNO zal die recessie zeker nog een jaar of vijf
duren. De zorgen in de bouwsector zijn terecht. Meer dan 60 procent van de
architecten is werkloos. In de komende jaren zullen ook de bouwers een nieuw
evenwicht moeten vinden met veel minder opdrachten, minder totaalomzet en
dus minder personeel. Dat is een maatschappelijk probleem waarvan we de
impact nog niet goed kunnen inschatten. De 3TU.Bouw wil aan een mogelijke
oplossing ervoor of een verkorting van de duur ervan gaarne een bijdrage
leveren.
Tekst Mick Eekhout, hoogleraar Productontwikkeling, TU Delft
De veelbesproken gouden
driehoek voor valorisatie,
bestaande uit overheid,
industrie en onderzoekers,
laat in feite de bouw links
liggen. De overheid heeft
nauwelijks oog voor de
ontwikkelingsbehoeften van
de bouw. Het met veel
poeha door minister Spies
aangekondigde Bouwteam
heeft geen grote indruk
gemaakt en nauwelijks
inspiratie achtergelaten.
Tegen de universiteiten
zegt de overheid dat zij
moeten valoriseren: hun
kennis en inzicht te gelde
maken. Het MKB Bouw ziet
niet veel in onderzoek,
want het concurreert dage-
lijks met bekende materia-
len en producten; onbekende experimentele producten worden nauwelijks gevraagd.
Opdrachtgevers hebben zich zodanig ingedekt in specificaties, dat de inschrijvende
aannemers alleen ervaren producten opnemen in hun aanbieding.
Waarom derhalve onderzoeken en experimenteren? De universiteiten doen liever
fundamenteel dan toegepast onderzoek, maar het MKB herkent dat niet of nauwelijks als
waardevol. De nieuwe golf van buitenlandse beursstudenten die in Nederland haar
doctoraatsbul wil behalen, helpt het MKB Bouw ook nauwelijks. Hans Ramler van BAM
Illustratie Auke Herrema
2
Wegen betoogde dat al eerder in vakblad Cement (`Problematiek van het universitaire
onderwijs', Cement 2009/1). Met in het centrum van de gouden driehoek het vergeten
midden, waar de zwaartekracht staat die de driehoek laat werken: de gebruiker, de
consument, de maatschappij waarvoor de bouw in feite in de weer is. En die consument
geeft er op dit moment de brui aan. Projectontwikkelaars en bouwers hebben te veel
kantoren gebouwd; huurders hebben kantoren verlaten; de woningmarkt zit op slot vanwege
de veranderende rol van hypotheken. Een maatschappelijke bezinning over grote leningen
en de noodzakelijke afwaarderingen van particulier en bedrijfsmatig onroerend goed.
Daarmee heeft de gouden driehoek zijn gouden glans verloren, lijkt wel. De vernieuwing
bouw legt de nadruk zeer op de grotere procesefficiency in het bouwen. Die lijkt nu veel
minder van belang geworden.
Finland
MKB Bouw is danig verdeeld over bedrijven en bedrijfjes, met zo weinig coherentie en zo
weinig ervaring buiten de directe bouwprojecten, dat het ook niet in staat lijkt om een
gemeenschappelijke vuist te maken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Finland, zoals collega
prof.dr.ir. Joop Halman van Universiteit Twente oppert (`Leren van de Finse bouw',
bouwiqonline). Daar hebben de Finse overheid, het Finse bouwbedrijfsleven en de Finse
universiteiten in een gezamenlijke krachtsinspanning een nieuwe toekomst bedacht voor de
Finse bouw. Deze inspanning zorgt voor een deel voor nieuwe producten, en voor een ander
deel voor export van betere en excellente producten. Daar heeft de Finse overheid flink in
ge?nvesteerd, wetend dat ook in Finland de bouw 10 procent van het BNP uitmaakt.
In Nederland is het aandeel van de bouw in de nationale nijverheid niet anders. Maar
Nederland heeft ook nog een
grote handel en industrie, die
gewend zijn om voor de deur
van ministeries te liggen. De
Nederlandse bouw heeft nog
lang aan de ontkenningsfase
vastgehouden. De onvermij-
delijkheid van het grootschalig
bijsturen begint langzamer-
hand door te dringen. Maar de
bouw houdt liever haar hand
op bij grote infrastructurele
projecten, dan zich verder te
bekwamen door nieuwe
uitdagingen.
Bridging the gap
Vanuit de bouwfaculteiten van de universiteiten in Delft, Eindhoven en Twente, de
3TU.Bouw, wordt van enige afstand gekeken naar de bouw. De universiteiten kennen hun
Foto VACpunt Wonen
3
eigen economische discipline en cycli. Ook daar is de broekriem aangehaald. Drie jaar
geleden is het masterplan voor universitaire bouwresearch vanuit de 3TU.Bouw gepubliceerd
in `Bridging the gap'. Op 8 oktober 2012 is de 3TU.Bouw officieel de lucht in gegaan.
`Bridging the gap' geeft voor de universiteiten een nieuwe, maatschappelijk betrokken
richting van universitair bouwonderzoek aan. Het is nieuw voor de in het algemeen als
autistisch geziene onderzoekers, om zich te openen voor de samenleving.
De 3TU.Bouw is ook een nationaal antwoord. Drie jaar na het begin ervan is de recessie nog
duidelijker geworden. Universitair bouwonderzoek gaat dan een maatschappelijke
versnelling hoger. Nieuw onderzoek kan nu beter worden ingevuld door samen met bedrijven
in de bouw te zoeken naar een beloftevolle toekomst. Door de branche te helpen de recessie
te overleven, of ? als dat buiten de macht van onderzoekers ligt ? door de bouw te helpen
aan inzicht in een toekomst na de recessie. De 3TU bouwfaculteiten openen zich niet alleen
naar de maatschappij, maar ook naar de toekomst van de bouw. Het zicht door de voorruit is
beter dan door de zijramen, en zeker beter dan door de achteruitkijkspiegel. Dit artikel gaat
over de mogelijkheden voor de toekomst van de bouw, die door de combinatie van industrie
en universiteiten, ofwel bouwbedrijven en onderzoekers, ontstaan.
Behoeften
De onderliggende vraag lijkt te zijn: heeft de BV Nederland in de toekomst nog voldoende
geld voor de bouw? In wezen is dat een omgekeerde redenatie. Want een maatschappij
heeft behoeften, waaronder bouwkundige behoeften, en daaraan dient te worden voldaan
door de bouwindustrie. Als de bouwbehoefte er niet meer is of voor lange tijd veel kleiner
wordt, moet het bouwvolk op zoek naar ander werk.
Maar wat is nodig? Welke
bouwwerken en gebouwen
kunnen gebouwd worden die
we zeker lange tijd zullen gaan
gebruiken? De gebruikstijd van
20 jaar van gebouwen moet
weer omhoog naar 50 jaar.
Welke no-regret-beslissingen
kan men dan als initiatiefnemer
in de bouw nemen? Gebouwen
ontwikkelen en realiseren met
een veel grotere flexibiliteit en
die voor meerdere generaties
gebruikers zonder grote
aanpassingen of veranderingen
meegaan? Is het niet
verstandig om daarvoor een
verdere kijk op de toekomst trachten te ontwikkelen? De toekomst van de gebouwde
omgeving van Nederland in 2040 moet verkend worden door te redeneren naar de toekomst
van de samenleving, de rol van de gebouwde omgeving daarin, en tenslotte de ingrepen die
de bouwnijverheid moet doen om de huidige gebouwde omgeving aan te passen aan de
Foto Lomboxnet
4
toekomstige behoeften. Zo redenerend zou de bouw de echte behoeften kunnen
accommoderen en niet de marktwaan van individuele (op winst beluste) initiatiefnemers.
Natuurlijk zullen er in de verre kijk naar de toekomst vele complexerende invloeden zijn, met
een mogelijke conclusie dat een betrouwbare kijk op de toekomst onmogelijk lijkt. Maar het
bestuderen van een mogelijke, wenselijke, waarschijnlijke en onwaarschijnlijke toekomst
geeft veel inzicht.
Nieuwe wegen
Onderzoek dat gericht is op de korte termijn wordt door veel bedrijven in hun eigen
ontwikkelingsafdelingen gedaan. In eerste instantie is dat productontwikkeling. Minder vaak
worden nieuwe principes en nieuwe aanpakken ontwikkeld als ambitie, waarbij op de weg
naar dat doel er in tweede instantie nieuwe producten kunnen worden ontwikkeld.
Universiteiten zouden nieuwe wegen kunnen aangeven; nieuwe principes die door een te
grote focus op het eigen product en het eigen marktaandeel niet herkend worden in hun
potenties. Professionals van buitenaf kunnen dan een verrassend effect hebben. De
oogkleppen af, al is het maar in uitgebreide brainstorms en de uitwerking daarvan.
Vanaf haar zijde vraagt de 3TU.Bouw zich af of haar onderzoek bijdraagt aan de bouw, wat
dat onderzoek oplevert en wie dat onderzoek dan uitvoeren. Onderzoek dient om omissies in
de kennis op te vullen, voortschrijdend inzicht in vele aspecten van de bouw te verhogen, de
stand der techniek te verhogen, om meer efficiency in de bouwinnovatie te bewerkstelligen,
een betere prijs-kwaliteitverhouding te bereiken en om de BV Nederland sterker te maken in
export.
Achter lopen
Een groot Europees thema, waar Nederland overigens al jarenlang in achter loopt, is
sustainability of duurzaamheid. We hebben enkele keien daarin ? prof.dr.ir. Andy van den
Dobbelsteen en prof.dr.ir. Arjan van Timmeren ? maar zij maken als individuen niet goed wat
grote groepen zouden moeten doen. Namelijk Nederland voor gaan in het ontwikkelen van
kennis en inzicht om energieneutrale gebouwen te ontwikkelen en te realiseren. De EU eist
dat alle nieuwe woningbouw in 2020 energieneutraal moet zijn, vervolgens daarbij de
utiliteitsbouw, en in 2050 moeten alle gebouwen dat zijn, ook bestaande bouw.
Het zijn uiteraard niet alleen de universiteiten die effectief onderzoek doen. Bouwonderzoek
kent een aantal partijen die op een verschillende wijze aan onderzoek doen:
3TU;
TNO, ECN en de GTI's (Grote Technologische Instituten);
De hbo's;
NLingenieurs;
BNA;
SBR;
CUR, CURnet; en
Private onderzoeksinstanties zoals Booosting en SlimBouwen.
5
Elk van deze instellingen heeft een ander doel. Als we het onderzoeksdomein van de
instellingen zouden weergeven als thema's in een pannenkoek met een bepaalde smaak, ze
bovenop elkaar zouden leggen en dan met prikkers vastzetten, dan ontstaat het beeld van
een soort club sandwich. Vervolgens zou voor elke maatschappelijke uitdaging op die wijze
een segment uit die club sandwich gesneden kunnen worden, waarin alle spelers aanwezig
zijn voor hun onderdeel; hun specialiteit in het onderzoek. In dat geval lijkt het onvermijdelijk
dat de verschillende onderzoeksspelers in de club sandwich hun eigen karakteristieken
defini?ren, hun sterktes en zwaktes, en aangeven hoe zij in consortia zouden willen
samenwerken op het gebied van bouwonderzoek. De besturen van deze instellingen zouden
samen een herenakkoord kunnen sluiten, waarin de eigen competenties worden
geformuleerd, elkaars grenzen worden afgebakend en spelregels voor integrale
samenwerking worden afgesproken. Met het doel eerder complementair te werken dan
concurrerend.
Tekort
Op dit moment staat de veelgeroemde
Europese open (inter)nationale
concurrentie in universitair onderzoek borg
voor een verlies aan uren van 30 tot 50
procent. Het betreft hoogleraren die alleen
tenders invullen en daarmee geen tijd
meer overhouden voor het werkelijke
onderzoek. Dat is juist niet effici?nt. En er
zijn al zo weinig universitaire onderzoekers
en hoogleraren. 40 FTE aan 3TU-
hoogleraren, tegenover 340.000
bouwbetrokken personen. Deze zeldzame
boegbeelden zouden beter als visionairs
de weg kunnen wijzen en inspireren, terwijl
andere onderzoekers uit alle 8
onderzoekslagen zich actueel bemoeien
met het MKB Bouw.
Er is dus een grote behoefte aan meer
effici?nt werken naar onderzoeksprojecten
toe. Dat leidt ook tot het voornemen om,
met respect voor onderzoeksspelers, samen te werken vanuit eigen sterkte indien zich
opdrachten voordoen, betaald of onbetaald. Het recente voorbeeld van door de overheid
gesponsord onderzoek in het TKI Energiebesparing in de gebouwde omgeving, geeft door
de zelforganiserende werking van dat TKI (Topconsortium Kennis en Innovatie) en een zeer
fundamentele programmaraad, nauwelijks de gelegenheid aan partijen in de bouw om de
met veel bombarie aangekondigde onderzoeksondersteuning vanuit het ministerie van
Economische Zaken te genieten. Het is nodeloos om te vermelden dat het betrokken MKB
Foto VACpunt Wonen
6
Bouw zeer gedesillusioneerd is in deze overheidspoging om de bouw via subsidies te
stimuleren. De bouw moet het echt zelf oplossen, zonder de overheid.
Exportland
De concurrentie van de bouw bevindt zich in de toekomst niet in Nederland, maar in het
buitenland. We zullen de bouw in Nederland een betere prijs-kwaliteitverhouding moeten
geven. De BV Nederland en haar bouwsector zullen we sterker moeten maken, meer
toegepast op de eisen en wensen vanuit de samenleving, en effici?nter, met als een van de
meetbare mijlpalen meer export. "Nederland is een klein land, met een gigantisch
buitenland", om wijlen Jozeph Luns, Nederlands diplomaat en politicus, te citeren.
In de eenentwintigste eeuw exporteren alleen architecten en toeleverende industrie in enige
mate. Voor een handelsnatie, die met de VOC ooit begon de wereld te veroveren, is die
bouwexport veel te bescheiden. Als we werkelijk zo slim zijn als we beweren, dan zouden we
ook een veel grotere exportomzet moeten hebben. Bijvoorbeeld door middel van
exportconsortiums die specifieke projecten als design & build-projecten uitvoeren. Vanuit
heel Europa gaan Duitse, Franse, Spaanse en Britse consortia de hele wereld rond, maar
nergens zal men een Nederlands consortium tegenkomen. Dan moet de gebruikelijke
xenofobie overwonnen worden; we gaan overal in de wereld op vakantie, maar durven er
niet te werken. Dus als die export nog te ver weg is ? want het kost een aantal jaren voordat
je goede relaties gevestigd hebt ? dan keren we weer terug naar de productontwikkeling en
de maatschappelijke plaats van de bouw. Dit, door middel van specialisaties waarvoor in
research en development moet worden ge?nvesteerd.
Vooruit
In het algemeen dient de drempel tussen project- en productgerichte bedrijfsleven enerzijds,
en de onderzoeksgerichte instituten van de club sandwich anderzijds, verlaagd te worden.
Het doel is de BV Nederland als geheel te laten profiteren van inzicht en kennis die er bij de
onderzoekers wel zijn of kunnen worden ontwikkeld, maar niet worden gebruikt in de praktijk.
Het is tijd dat de voornoemde acht onderzoekspartijen elk voor zich hun sterke en zwakke
punten beschrijven en hun kansen en bedreigingen erkennen. Die zetten ze tegen elkaar af
en daarover communiceren ze open. Ten slotte moeten zij tot een rolverdeling komen met
veel kleinere overlappen, waarbij de lichte irritaties geslikt worden, om zich vervolgens in het
huidige tijdsgewricht te ontwikkelen. Om echt vooruit te komen in de volgende jaren moeten
we nieuwe specialisaties ontwikkelen, nieuwe markten zoeken, ons voorbereiden op een
duurzame toekomst voor de thuismarkt, en betere producten ontwikkelen. Dan is een nieuw
verdienmodel, waar bouwmanagers graag over spreken, verwarrend vestzak-broekzakwerk.
Maar wie neemt het initiatief? Wie neemt de leiding? 3TU.Bouw, het NVTB, Economische
Zaken? Daarmee zijn we weer terug bij de gouden driehoek van de valorisatie.
Reacties