In mei 2011 brak een uitkragende, betonnen galerijplaat van de Antillenflat in Leeuwarden af. In de val naar beneden bezweken ook de ondergelegen galerijplaten. Een door putcorrosie aangetaste wapening was de belangrijkste oorzaak. Mede naar aanleiding daarvan heeft het Platform Constructieve Veiligheid, in overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de koepel van woningcorporaties Aedes, een protocol opgesteld voor onderzoek naar en beoordeling van de constructieve veiligheid van uitkragende betonvloeren van galerijflats. Lees de aanvulling op dit artikel, 'Hoe veilig was de Antillenflat nog?', waarin praktijkvoorbeeld de Antillenflat in Leeuwarden wordt omschreven.
1
Onderzoek veiligheid galerijplaten
elke 40 jaar noodzakelijk
21-11-2013
In mei 2011 brak een uitkragende, betonnen galerijplaat van de Antillenflat in
Leeuwarden af. In de val naar beneden bezweken ook de ondergelegen
galerijplaten. Een door putcorrosie aangetaste wapening was de belangrijkste
oorzaak. Mede naar aanleiding daarvan heeft het Platform Constructieve
Veiligheid, in overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en de koepel van woningcorporaties Aedes, een protocol
opgesteld voor onderzoek naar en beoordeling van de constructieve veiligheid
van uitkragende betonvloeren van galerijflats.
Tekst en beeld ing. Martin de Jonker, SGS INTRON, ir. Dik-Gert Mans, Meged
Engineering&Consultancy, en ir. Simon Wijte, Adviesbureau ir. J.G. Hageman
Het incident van de Antillenflat
stond niet op zichzelf. De schade
was aanleiding voor twee woning-
corporaties (Woon-Friesland en
Elkien) om, in samenspraak met de
gemeente Leeuwarden, elf andere
flats met een gelijksoortige
constructie uit dezelfde bouw-
periode te onderzoeken. Dat
onderzoek heeft ertoe geleid, dat bij
zes van de elf gebouwen maat-
regelen zijn genomen om de
constructieve veiligheid te
verbeteren.
Verantwoordelijkheid
constructieve veiligheid
Een eigenaar van een bouwwerk is
verantwoordelijk voor de construc-
tieve veiligheid ervan. In de
Woningwet zijn regels opgenomen
over de te stellen eisen aan
bestaande gebouwen; nadere
1. De Antillenflat in Leeuwarden na het
afbreken van de galerijplaten
2
bepalingen zijn opgenomen in Bouwbesluit 2012 en in NEN 8700. Bij zichtbare gebreken zal
de eigenaar of zijn beheerder zich doorgaans bewustzijn van zijn verantwoordelijkheid en
indien nodig maatregelen nemen. De gemeente kan de eisen handhaven door eigenaren
aan te schrijven en maatregelen af te dwingen.
Bij de Antillenflat waren er echter geen constructieve gebreken zichtbaar en was geen
sprake van achterstallig onderhoud. Ook de andere, onderzochte flatgebouwen waar
maatregelen zijn genomen, vertoonden geen zichtbare gebreken die aanleiding waren te
twijfelen aan de constructieve veiligheid. Dit illustreert dat het op goede wijze omgaan met
het borgen van de constructieve veiligheid van bestaande bouwwerken, zowel van de
eigenaar als van de gemeente, een proactieve houding vraagt. Het opgestelde protocol
beoogt hiervoor een handvat te geven aan eigenaren/beheerders, ingenieurs en gemeenten.
Normaliter mag worden aangenomen dat de constructieve veiligheid van een bouwwerk bij
oplevering voldoet aan de wettelijke eisen. Er kunnen echter verborgen onvolkomenheden
aanwezig zijn en in de loop der jaren kunnen vervolgens gebreken (bijvoorbeeld corrosie) en
omstandigheden (bijvoorbeeld andere belasting) ontstaan die de constructieve veiligheid
doen afnemen. Daarom behoort een eigenaar/beheerder met enige regelmaat zich ervan te
vergewissen dat de constructieve veiligheid (nog) voldoet. Om onnodige kosten te vermijden,
kan dat het beste gebeuren op een risicogestuurde wijze. Met de ervaringen uit Leeuwarden
is geconcludeerd, dat een onderzoek en beoordeling van de constructieve veiligheid van aan
de buitenlucht blootgestelde, uitkragende, betonnen galerij- en balkonplaten, na een
levensduur van meer dan 40 jaar noodzakelijk is.
Risico's
Uit de onderzoeken aan de
uitkragende vloeren in Leeuwarden
zijn drie specifieke risico's met
betrekking tot de constructieve
veiligheid gebleken:
? putcorrosie van de wapening;
? een lagere ligging van de
wapening dan waarvan is
uitgegaan in het ontwerp;
? een hogere belasting op de
vloerplaten dan waarvan is
uitgegaan bij het ontwerp.
Putcorrosie
Putcorrosie ontstaat door chloriden in combinatie met water en zuurstof. Het leidt tot een
lokale afname van de doorsnede van een wapeningsstaaf. De corrosie is, zeker bij kleine
staafdiameters, zo gering in volume dat de betondekking niet wordt afgedrukt (dat is bij
corrosie door carbonatatie meestal wel het geval). De buitenzijde van de betonconstructie
verraadt dus niet het inwendig optredende corrosieproces (foto 2). De in de platen van de
2. Gecorrodeerde wapening ter plaatse van het breukvlak,
direct naast een dilatatie
3
Antillenflat en drie andere flatgebouwen aangetroffen chloriden zijn van buitenaf ingedrongen
en vermoedelijk afkomstig uit dooizouten; de chloriden zijn alleen aangetroffen in
galerijplaten en niet in balkonplaten. Via scheuren in de betondekking kunnen chloriden
relatief snel de constructie indringen. De kans op putcorrosie is dus groot bij aanwezigheid
van chloriden in combinatie met (buig)scheuren. Zijn de chloriden eenmaal de betondekking
ingedrongen tot op de wapening, dan kan het corrosieproces beginnen en doorgaan, ook
wanneer wordt voorkomen dat nieuwe chloriden indringen. Het tempo waarin door corrosie
de wapeningsdoorsnede afneemt, is mede afhankelijk van de staafdiameter: bij gelijke
corrosiesnelheid zal de doorsnede van een kleine staafdiameter verhoudingsgewijs sneller
afnemen dan bij een grotere diameter (de galerijvloeren van de Antillenflat waren gewapend
met staven ?6 mm!). In figuur 4 is het verloop van de resterende wapeningshoeveelheid in
de tijd weergegeven, bij een aangenomen tijdstip van aanvang van het corrosieproces (na 25
jaar), een aangenomen corrosiesnelheid (0,05 mm per jaar, per zijde) en een aanname van
het percentage aangetaste staven (50%). Putcorrosie doet niet alleen het draagvermogen
afnemen, het leidt ook tot een bros breukgedrag: de lokaal gecorrodeerde staven kunnen
geen plastische vervorming van betekenis meer ondergaan.
Ligging wapening
Een lagere ligging van de wapening dan waarvan is uitgegaan bij het ontwerp, komt vaker
voor en leidt tot een kleinere hefboomsarm en daarmee tot een lager bezwijkmoment. Bij de
geringe dikte van de betonvloeren (80-120 mm) heeft een kleine afwijking al significante
gevolgen. Opgemerkt wordt dat de sterkteklasse van het beton, binnen zekere grenzen, een
verwaarloosbare invloed heeft op de grootte van het bezwijkmoment.
Belasting
In de praktijk blijken ook het eigen gewicht en de rustende belasting nogal eens af te wijken
van de aannamen in het ontwerp. Zo kan de dikte van de vloer afwijken en/of kunnen er
naderhand afschotlagen zijn aangebracht. Bij toename van deze belastingen, in vergelijk met
het ontwerp, zal de marge tussen het optredende moment en het bezwijkmoment afnemen.
Beoordeling constructieve veiligheid
3. Schematische weergave van uitkragende betonvloeren
4
De publiekrechtelijke bouwregelgeving stelt minimumeisen aan de constructieve veiligheid
van bestaande constructies. In het Bouwbesluit wordt hiervoor verwezen naar NEN 8700,
waarin een en ander nader is uitgewerkt. Uitgangspunt bij het toetsen, is de constructie zoals
die er staat, met de feitelijke afmetingen en materiaaleigenschappen. De restlevensduur die
bij de beoordeling van bestaande constructies volgens NEN 8700 wordt gehanteerd,
bedraagt een jaar. De eigenaar van het bouwwerk zal doorgaans een langere tijdshorizon
voor ogen hebben. Ook in geval van verkoop, aankoop, renovatie of herontwikkeling zal er
behoefte zijn aan een beoordeling met hogere dan de publiekrechtelijke eisen.
Het protocol is allereerst opgesteld voor een beoordeling van de constructieve veiligheid,
getoetst aan de minimumeisen behorende bij een restlevensduur van een jaar. Daarnaast
biedt het ook voldoende informatie om iets te zeggen over de constructieve veiligheid bij een
langere tijdshorizon. In de praktijk wordt voor bestaande gebouwen in dat verband vaak een
restlevensduur van 30 jaar gehanteerd (dit komt overeen met het verbouwniveau volgens
NEN 8700).
De voorgeschreven opgelegde belastingen op galerijvloeren en balkons bestaan uit een
gelijkmatig verdeelde belasting en, voor plaatselijke toetsingen, een lijnlast of een puntlast.
Bij uitkragingen van circa 1,20 m blijkt de lijnlast, geplaatst op de vloerrand direct naast een
dilatatie, vaak maatgevend. Toepassing van de vloeilijnentheorie biedt soms een uitweg: niet
de lijnlast maar de gelijkmatig verdeelde belasting kan dan maatgevend zijn. In [1] is een
voorbeeld uitgewerkt. (Voor een verantwoorde toepassing van de vloeilijnentheorie moet de
constructie plastisch kunnen vervormen; indien sprake is van putcorrosie is dat niet het
geval.)
Beschikbare onderzoeksmethoden
Informatie over het constructief ontwerp, de uitvoering en het onderhoud vormt een
belangrijk vertrekpunt. Weliswaar zijn tekeningen nog geen garantie dat de constructie zo is
4. Verloop van de relatieve wapeningsdoorsnede in de tijd door corrosie
5
uitgevoerd, het vormt wel een belangrijke aanwijzing. Registraties gedurende de uitvoering,
zoals materiaalbeproevingen en inspectierapporten, leveren ook belangrijke informatie.
Hetzelfde geldt voor inspecties, uitgevoerde betonreparaties en ander onderhoud gedurende
het gebruik. Bij de eigenaar is veelal geen of een beperkt archief aanwezig van het
constructief ontwerp en van registraties tijdens de uitvoering; van betonreparaties en ander
onderhoud zijn vaak wel gegevens beschikbaar. Vaak biedt het archief van de gemeente
uitkomst. In de praktijk komen echter ook situaties voor waarbij geen gegevens meer zijn te
achterhalen.
Hoe meer gegevens men uit archieven kan verkrijgen, hoe effici?nter het onderzoek kan
worden gepland en uitgevoerd. Wanneer gegevens ontbreken, zullen deze door onderzoek
in het werk moeten worden vastgesteld. Onderscheid kan worden gemaakt in niet-
destructieve en destructieve onderzoeksmethoden.
De niet-destructieve onderzoeksmethoden omvatten in dit verband:
? inmetingen van de constructie en de bouwkundige afwerkingen (vloerdikten, uitkragende
lengte, plaats dilataties, afschot, borstwering, andere afwerkingen); hiermee worden het
eigen gewicht, de rustende belastingen en de constructieafmetingen vastgesteld;
? elektromagnetische metingen en radar; hiermee wordt de wapeningsconfiguratie en
hoogteligging van de wapening in de constructie vastgesteld en kan de wapeningsdiameter
worden geschat.
De destructieve onderzoeksmethoden
omvatten in dit verband:
? vrijhakken van de wapening om de
diameter van de toegepaste wapening vast
te stellen;
? uitnemen van een deel van een
wapeningsstaaf om met een trekproef het
spanning-rekdiagram vast te stellen;
? het boren van betonkernen zodat de
dekking kan worden gemeten, de
aanwezigheid van een eventuele buigscheur
kan worden waargenomen en/of via beproeving van monsters het
chlorideprofiel over de hoogte van de betondekking kan worden vastgesteld;
? potentiaalmetingen ter indicatie van de corrosieactiviteit in de wapening ter plaatste van de
inklemming; hiermee worden die staven gelokaliseerd waar de kans op corrosie het grootst
is. Door die staven bloot te hakken, wordt vastgesteld of corrosie optreedt en in welke mate.
Stappenplan gebaseerd op risico's
Bij het beoordelen van de constructieve veiligheid van uitkragende betonvloeren worden
alleen die onderzoeksmethoden ingezet die noodzakelijk zijn voor de toets aan de
minimumeisen voor bestaande bouw of voor beantwoording van een uitgebreidere
vraagstelling. Het onderzoek om de constructieve veiligheid te beoordelen, is in [1]
beschreven. In figuur 5 is een beknopt overzicht gegeven van het stappenplan. De
eerdergenoemde risico's van putcorrosie, kleinere hefboomsarm en hogere belasting dan
volgens het ontwerp, worden in samenhang bezien. Het onderzoek start met het verzamelen
van de gegevens en een visuele inspectie met inzet van niet-destructieve
onderzoeksmethoden. Indien voldoende informatie voorhanden is, volgt een eerste
Ervaringen melden
Het Platform Constructieve Veiligheid wil
graag ervaringen verzamelen die zijn
opgedaan met het protocol. Zo nodig kan dan
op basis van deze ervaringen na enige tijd het
protocol worden aangepast. U wordt dan ook
opgeroepen uw ervaringen te melden via
www.platformconstructieveveiligheid.nl.
6
rekenkundige toets van het draagvermogen. Indien onvoldoende gegevens betreffende de
wapening (diameter en materiaaleigenschappen) beschikbaar zijn, zal voorafgaand aan die
eerste toets aanvullend destructief onderzoek nodig zijn.
Indien de eerste toets niet voldoet, moeten maatregelen worden genomen om de
constructieve veiligheid op niveau te brengen. Er kan dan sprake zijn van fouten in ontwerp
en/of uitvoering. Indien wel aan de eisen wordt voldaan, wordt verder ingezoomd op het
risico van putcorrosie. Dit wordt, op basis van de huidige ervaringen, alleen noodzakelijk
geacht voor galerijvloeren en niet voor balkonvloeren. Indien op grond van een berekening
van de buigtrekspanningen scheurvorming niet aannemelijk is, wordt de kans op putcorrosie
gering geacht en volstaat de eerste toets. In het geval dat scheurvorming wel aannemelijk is,
wordt vervolgens een toets uitgevoerd met een gereduceerde wapeningsdoorsnede. Indien
aan deze toets wordt voldaan, wordt verondersteld dat een eventueel gestart corrosieproces
nog niet zo ver gevorderd is dat de constructieve veiligheid niet meer voldoet. Als aan de
toets met de gereduceerde wapeningsdoorsnede niet wordt voldaan, wordt verder
ingezoomd op het risico van putcorrosie. Hierbij worden destructieve onderzoeksmethoden
5. Stroomschema met beknopt overzicht van het stappenplan
7
ingezet om het chlorideprofiel in de betondekking op de wapening vast te stellen en de
aanwezigheid van buigscheuren te onderzoeken.
Indien het chloridegehalte boven de gestelde grenswaarde van 0,4 procent uitkomt of indien
buigscheuren zijn aangetroffen, wordt de kans op putcorrosie re?el geacht en volgt een
vervolgonderzoek naar het optreden en de mate van corrosie door middel van
potentiaalmetingen, gecombineerd met visuele waarnemingen van eventuele corrosie. Met
op deze waarnemingen gebaseerde gegevens volgt ten slotte een laatste rekenkundige
toets.
Absolute zekerheid kan alleen worden verkregen door alle vloerplaten volledig te
onderzoeken; om te komen tot verantwoorde uitspraken is dat echter niet nodig. In [1] zijn
aanwijzingen voor een verantwoord aantal te onderzoeken platen opgenomen. Voor in het
bijzonder de destructieve onderzoeken is het aantal te onderzoeken platen, ter vermijding
van hoge onderzoekskosten, beperkt.
Maatregelen indien constructie niet voldoet
Indien aan de uiteindelijke maatgevende rekenkundige toets niet wordt voldaan, zijn op korte
termijn maatregelen nodig. De omvang en aard van de maatregelen zijn afhankelijk van de
onderzoeksresultaten. Een tijdelijke lastbeperking, in afwachting van meer constructieve
maatregelen, is voor de punt- en lijnlast denkbaar. Voor de gelijkmatig verdeelde belasting
lijkt dit minder realistisch vanwege de handhaafbaarheid. Verder kan worden gedacht aan
tijdelijk onderstempelen in afwachting van het constructief versterken. Tot slot rest de
mogelijkheid de galerijen en/of balkons te vervangen. De Antillenflat heeft laten zien dat
daarmee, naast voldoende veiligheid, tegelijkertijd een algemene kwaliteitsverbetering wordt
bereikt.
Besluit
Het onderzoek en de beoordeling volgens het stappenplan biedt geen absolute garantie,
maar bij deskundige toepassing zijn de risico's met betrekking tot constructieve veiligheid
voldoende klein. Deskundigheid is van belang bij de opzet van het onderzoek, de selectie
van de te onderzoeken platen, de interpretatie van de onderzoeksresultaten en de
rekenkundige toetsen. Benadrukt wordt dat de in het stappenplan opgenomen toets van de
constructie met gereduceerde wapeningsdoorsneden, is gebaseerd op aannamen ten
aanzien van corrosiesnelheid, aanvangsmoment van de corrosie en percentage aangetaste
staven. Deze aannamen zijn enigszins arbitrair, aangezien er op dit moment nog weinig
kwantitatieve informatie beschikbaar is. Ervaringen uit de praktijk met het hier beschreven
onderzoek zullen in de toekomst wellicht meer informatie opleveren. Dat is ook gewenst in
verband met de in het protocol geadviseerde geldigheidsduur van uitspraken en
herhalingstijd van het onderzoek.
Literatuur
[1] CUR-rapport 248: Onderzoek naar en beoordeling van de constructieve veiligheid van
uitkragende betonnen vloeren van galerijflats
Reacties