In 1957 werden op drie locaties in de gemeente Montferland 44 zogenoemde ‘Oostenrijkse woningen’ geplaatst. Voor die tijd was dit een zeer innovatief project, aangezien de woningen geprefabriceerd waren in Oostenrijk en van daaruit met de trein naar Nederland getransporteerd. Nu, meer dan 50 jaar later, voldoen deze woningen niet meer aan de eisen van deze tijd en de toekomstige vraag. Technisch zijn ze verouderd, hebben een laag energielabel en bevatten relatief veel asbest. Daarom hebben deze ooit zo moderne woningen plaatsgemaakt voor een nieuw innovatief project.
1
Leren van vervangende nieuwbouw
8-11-2012
In 1957 werden op drie locaties in de gemeente Montferland 44 zogenoemde
`Oostenrijkse woningen' geplaatst. Voor die tijd was dit een zeer innovatief
project, aangezien de woningen geprefabriceerd waren in Oostenrijk en van
daaruit met de trein naar Nederland getransporteerd. Nu, meer dan 50 jaar later,
voldoen deze woningen niet meer aan de eisen van deze tijd en de toekomstige
vraag. Technisch zijn ze verouderd, hebben een laag energielabel en bevatten
relatief veel asbest. Daarom hebben deze ooit zo moderne woningen
plaatsgemaakt voor een nieuw innovatief project.
Tekst Eefje van de Werf, Energiesprong, impressies ARX architectuur
Met in totaal 61 nieuwe, grondgebonden woningen, zowel huur als koop, wil woningstichting
Bergh een nieuwe kwaliteitsimpuls geven aan de betreffende wijken. Dat zijn de locaties
waar de vervangende nieuwbouw plaatsvindt, maar daarnaast gaat het ook om een vierde
2
locatie in Stokkum. Het doel is `duurzaam en betaalbaar met veel inspraak'. Het gebruik van
schone energie en duurzame producten en materialen wordt gestimuleerd met het project.
De woningstichting heeft in haar beleid duurzaamheid hoog in het vaandel staan. Hiermee
wil ze de woonlasten beheersbaar maken en reduceren, en werken aan een
toekomstbestendig vastgoed. Het toekomstbestendige is ook terug te zien in het type
woningen. Er wordt een mix van eengezinswoningen en levensloopgeschikte woningen
gerealiseerd en de woningen voldoen aan Woonkeur. Dit certificaat houdt in dat deze
woningen voor meerdere doelgroepen geschikt zijn en bewoners kunnen daardoor langer
zelfstandig blijven wonen. De woningen zijn zowel levensloopgeschikte huurwoningen van
circa 95 m2
GBO en eengezins huur- en koopwoningen van zo'n 108 m2
GBO, respectievelijk
maximaal 120 m2
GBO. De vier deellocaties vormen gezamenlijk een familie en versterken
elkaar in samenhang. Achterliggende gedachte is dat de woningen een prettig gevoel
uitstralen dat gecombineerd wordt met een groene omgeving waarin aandacht is voor flora
en fauna.
Twee energieambities
Voor al haar nieuwbouw-
projecten hanteert Bergh
sowieso al een minimale
energieambitie van EPC
0,4. De stap naar energie-
neutrale nieuwbouw wil de
woningstichting dan ook al
eerder dan 2020 nemen.
Sinds de initiatieffase van
het project in Montferland
had ze de ambitie om als
pilot een aantal woningen
met een EPC van 0,0 te
realiseren. Al snel sloot de
gemeente Montferland zich
aan bij deze ambitie en ondersteunt nu het project. Deelname aan de trajectregeling van het
programma Energiesprong heeft nog een extra boost gegeven aan de energieambitie. Deze
deelname had namelijk de voorwaarde om minimaal 30 woningen te realiseren met een
energiereductie van 60 procent op het gehele energiegebruik, en 30 woningen met een
energiereductie van 80 procent.
Door het project in meerdere fases uit te voeren met een oplopende energieambitie, kan een
leertraject worden doorlopen. Voor het project Montferland betekende dit dat er meer
woningen naar energieneutraal zouden moeten en kunnen, maar ook dat het ambitieniveau
van de al geplande energieneutrale woningen omhoog zou moeten. Oorspronkelijk was
gepland om alleen de woningen op gebouwgebonden energiegebruik energieneutraal te
maken. Maar door de eis van 80 procent energiebesparing, moest er nu ook ingezet worden
op een besparing van het gebruiksgebonden energiegebruik.
3
Andere procesaanpak
Uit de verkennende (financi?le) haalbaarheidsstudie blijkt dat het technisch doorvoeren van
vergaand energieneutraal (EPC 0,4 en 0,2) en zelfs energieneutraal (EPC 0,0) niet
hoogdravend hoeven zijn. "Het mogelijk maken van de hoge energieambitie zit hier vooral in
de andere procesaanpak", reageert Marcel van Bodegraven, projectmanager bij Aardvast.
Optimale samenwerking blijkt voor het behalen van de doelstellingen een vereiste. Vanaf het
initiatief van het gehele proces is hierop een speciale focus geweest. Woningstichting Bergh
heeft als vragende partij samenwerking gezocht met de gemeente Montferland, Aardvast,
Berentsen Communicatie en W/E adviseurs. Voor kennisdeling in en over het project zijn
Stadsregio Arnhem-Nijmegen en Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) aangesloten als
consortiumpartners bij het project. Daarnaast zijn ook Rabobank Graafschap-Zuid en de
provincie Gelderland erbij betrokken. Die laatste in het kader van het provinciaal project
`Woonparken Gelderland'.
Bovendien is in de initiatieffase ook al de samenwerking gezocht met de bewoners. Voor het
defini?ren van het plan en om uit te leggen wat er met de verschillende locaties gaat
gebeuren, zijn verschillende bewonersavonden gehouden met zowel de oorspronkelijke
huurders als de omwonenden. Van de oude huurders uit de gesloopte woningen komen er
maar een paar terug in de nieuwe woningen. De meesten hebben in de tussentijd al een
andere woning gevonden
die voldoet aan hun eisen.
De samenwerking met de
toekomstige bewoners van
de vierde locatie verloopt
soepel. Hier worden
namelijk vier koop-
woningen gerealiseerd die
ontwikkeld worden in
collectief particulier
opdrachtgeverschap. Voor
deze vier woningen zijn de
toekomstige bewoners dus
zelf opdrachtgever, in
plaats van woningstichting
Bergh.
Prestatiegerichte uitvraag
De samenwerking tussen de vragende partijen en de bewoners van en rondom het gehele
project, heeft in de definitiefase geleid tot een prestatiegerichte uitvraag aan drie consortia uit
de markt. De aanbesteding van het project is namelijk niet gedaan aan de hand van de
laagste inschrijving, maar op basis van prestatie. "De prijs is hierbij totaal losgelaten", zegt
Van Bodegraven. Door middel van een design- en constructaanbesteding zijn drie consortia
uitgedaagd om met een vooraf gegeven budget een zo kwalitatief hoogwaardig mogelijk plan
4
aan te bieden. En doordat gewerkt wordt met een prestatiegericht programma, wordt
overgelaten aan de markt hoe het technisch opgelost dient te worden. Hierdoor heeft de
markt meer ontwikkelingsruimte en kan er tot goedkopere of andere oplossingen gekomen
worden. Voor de selectie van het winnende consortium hebben bewoners uit de buurten ook
inspraak gehad, waarvoor een speciale avond is georganiseerd. Van de drie aanbiedende
consortia, die veelal samengesteld bleken vanuit een ontwikkelend aannemer, is het
consortium Goldewijk geselecteerd, op basis van de criteria energie, en kwaliteit wat betreft
beeld, woon, duurzaamheid, onderhoud en proces. Het consortium Goldewijk bestaat uit de
partijen Goldewijk Doetinchem, ARX architectuur, HV Technical Consultancy, Dusseldorp
Infra, Sloop & Milieutechniek, Green M2 Ontwerp, Staringadvies en Daas Baksteen.
Extra investeringskosten
Door deze wijze van aanbesteden, kunnen er nu ? voor een normaal investeringsbedrag van
171.000 euro voor nieuwbouwwoningen ? in het eerste trac? 31 woningen worden
opgeleverd met een EPC van 0,24. De investeringskosten voor de woningen uit het tweede
trac? ? 30 woningen met een EPC van 0,0 waarbij een energiebesparing van 80 procent
wordt behaald ? liggen wel zo'n 20.000 euro hoger ten opzichte van de Bouwbesluit-eis
(EPC 0,6). Een deel van de extra kosten is gedekt door subsidies van de trajectregeling van
Energiesprong, van de gemeente Montferland, en van de provincie. Maar volgens
woningstichting Bergh is het project de extra investeringskosten waard, omdat hiermee
kennis opgedaan kan worden en er gewerkt wordt aan een duurzamere samenleving.
Bij de exploitatie kan nu nog maar een klein deel van de investeringskosten terugverdiend
worden. In het ontwerp is wel op lage onderhoudslasten is gestuurd. Echter, om dit
energieniveau te bereiken, zijn ook extra installaties nodig die extra onderhoud vergen. De
huur van de woningen kan iets omhoog, maar hierbij wordt al snel tegen de aftoppingsgrens
aangelopen. Om zeer energiezuinige projecten haalbaar te maken, is dit nu een grote
belemmering die ook bij veel andere corporaties speelt. In de sociale huursector kan op een
gegeven moment niet m??r huur gevraagd worden, terwijl juist door dit soort woningen te
bouwen, de energielasten en daarmee de woonlasten betaalbaar gehouden kunnen worden.
Momenteel is nog een onderzoek gaande, waarbij gekeken wordt of van project Montferland
ook een pilot gemaakt kan worden waarbij een deel van de energiebesparing toekomt aan
de woningstichting. De koopwoningen uit het eerste en tweede trac? worden met een hogere
verkoopprijs in de markt gezet. Maar met de huidige woningmarkt is het nog de vraag of de
extra investeringskosten daarmee terug te verdienen zijn. Er wordt daarom overwogen de
keuze tussen de twee energieambitieniveaus over te laten aan de koper. Ook wordt de optie
onderzocht om de woningen met een koopgarantregeling in de markt te zetten, zodat het
voor potenti?le kopers aantrekkelijker wordt deze woningen te kopen.
5
Energiegebruik in beeld
Het is relatief eenvoudig om met standaard maatregelen de woning technisch goed te maken
en een lagere EPC te halen. Maar als het gaat om betaalbaarheid, is het belangrijk dat ook,
en voornamelijk, gekeken wordt naar het terugbrengen van het gebruikersafhankelijk
energiegebruik. Meestal wordt alleen gekeken naar gebouwgebonden
energiebesparingsmaatregelen. Maar om woonlasten, en daarmee de energielasten,
betaalbaar te houden, moet er juist ook gekeken worden naar het totale energieverbruik. Om
80 procent energiereductie te halen, was het beperken van het gebouwgebonden
energieverbruik dan ook onvoldoende. Voor Montferland is daarom specifiek gekeken naar
wat gedaan kan worden aan de verschillende energiegebruikscategorie?n:
Het gebouwgebonden energiegebruik (klimatisering, warm tapwater en bijbehorende
hulpenergie)
Het gebouwafhankelijke energiegebruik van gebruikers (kookvoorziening en
verlichting)
De gebruikersapparatuur (energiegebruik door onder andere witgoed, computers,
beeldschermen en audiovisuele apparatuur)
Maatregelen
Voor het ontwerp van de woningen is uitgegaan van een aantal principes. Als eerste stap is
gekeken naar de ori?ntatie van de woningen; waar mogelijk is deze zo veel mogelijk in
zuidelijke richting. Ten tweede is ingezet op het verlagen van de energievraag, en tot slot is
gekeken naar de installaties en inzet van duurzame energieopwekking. De woningen zijn
allemaal voorzien van isolatie met een Rc-waarde van 6,0 en driedubbelglas, een
6
zonneboiler en lagetemperatuurverwarming waarmee zowel verwarmd als gekoeld kan
worden. De huizen krijgen onder meer een wtw-douche en een ventilatiesysteem met
natuurlijke toevoer en vraaggestuurde mechanische afvoer. Ter compensatie van het
(beperkte) elektriciteitsgebruik worden PV-panelen gebruikt. In de woningen wordt deels led-
verlichting toegepast. Daarnaast worden de bewoners zo veel mogelijk begeleid en
gestimuleerd tot energiezuinig gedrag. Hiertoe zijn in de woningen meters geplaatst
waardoor de bewoners elke dag geconfronteerd worden met hun eigen verbruik. Om een
reductie te realiseren van het energiegebruik van de gebruikersapparatuur, wordt
gebruikgemaakt van tegoedbonnen waarmee nieuwe apparaten met een A++-label
aangeschaft kunnen worden. Hiervoor is eerst onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van
energielabels in de verkoop van witgoed. Daaruit blijkt dat wasdrogers vaak nog
achterblijven in label, aangezien het A-segment gevormd wordt door de relatief dure
gasgestookte wasdrogers en warmtepompdrogers. Door de uitgifte van de bonnen wordt het
de bewoners aantrekkelijk gemaakt wel tot deze aanschaf over te gaan en kan hierop
bespaard worden.
Naast deze maatregelen,
zal de komende drie jaar
met de bewoners
geregeld in overleg
worden gegaan om hen
bewust te maken van de
eigen positieve invloed op
de daling van het
huishoudelijk
energiegebruik, en om ze
te helpen hun
energiegebruik laag te
houden. Met de nieuwe
bewoners is reeds sinds
de start van de bouw
overleg gaande om uitleg
te geven over wat het
betekent in een energiezuinige woning te wonen. Al voordat de keuze wordt gemaakt, wordt
deze informatie meegegeven zodat bewust voor een energiezuinige woning en wonen
gekozen wordt. Tot slot wordt in deze voorbereidende gesprekken ook aangegeven dat de
woningen de komende drie jaar worden gemonitord; hier is medewerking voor nodig van de
bewoners.
Leren voor de toekomst
Dit monitoren van de woningen maakt onderdeel uit van ??n van de speerpunten van project
Montferland, namelijk leren voor de toekomst. De woningen nog energiezuiniger maken, is
dan ook niet de enige bestemming van de subsidie die gegeven is vanuit de trajectregeling
Energiesprong. De bedoeling is dat de kennis die in dit project wordt opgedaan, breed wordt
7
gedeeld. De projectpartners hebben hiervoor gezamenlijk een kennis- en leerplan gemaakt.
Alle projectpartners, dus zowel vanuit de vraag- en aanbodzijde, de kennisinstituten als
verschillende toekomstige bewoners, participeren in het leerplan, met als doel het bereiken
van interne (binnen de eigen organisatie) en externe leereffecten. Het leerplan maakt
inzichtelijk hoe de opgedane kennis en ervaring ? met de gehanteerde technieken en
procesvernieuwing ? bij de realisatie van het traject breder kan worden toegepast.
De verwachting hierbij is dat met dit project een `vliegwieleffect' in de regio ontstaat. De
projectresultaten zullen breed in de regio worden verspreid en zich vertalen in
vervolgmaatregelen om partijen en samenwerking (consortiavorming) te stimuleren en ook
innovatief te bouwen. Naast het leren van nieuwe vormen van aanbesteden en
samenwerken, zullen de woningen zoals gezegd voor de komende drie jaar gevolgd worden.
De monitoring houdt in te bekijken of de beloofde prestatie en energiereductie inderdaad
geleverd worden. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de verschillende energieposten,
bewonerservaringen en wooncomfort. Voor het gebouwgebonden energiegebruik wordt
onderscheid gemaakt tussen energiegebruik voor ruimteverwarming, warm tapwater,
opbrengst door PV-panelen, en overige posten, zoals hulpenergie en huishoudelijk
energiegebruik. De monitoring zal zowel voor de bewoners een leerproces zijn (zij leren hoe
ze energiezuinig in hun wonen kunnen leven), als voor de betrokken partijen (zij leren wat
het betekent om energiezuinig te wonen).
Reacties