Corporaties steken veel tijd en geld in de vraag welke energetische maatregelen zij zouden moeten treffen om de energiedoelstellingen van 2020 te halen. Steeds meer corporaties stellen daarbij hun klanten, de huurders, centraal in dit proces. Dat stemt Onno van Rijsbergen, adviseur woningkwaliteit bij de Woonbond, voorzichtig positief. Toch ziet hij nog veel kansen die blijven liggen. “Het hele speelveld overziend, moet het bij veel corporaties nog steeds op een hoog niveau duidelijk worden dat je met andere processen veel betere resultaten behaalt.”
nr 4 2011 interview onno van rijsbergen4
'Zet de bril van
een bewoner
op en ga dan
een plan
maken'
04_07-09_interview.indd 4 09-11-2011 11:50:26
nr 4 2011interview onno van rijsbergen 5
interview
www.renda.nl
tekst eva-marije smit
foto's karin stroo
Corporaties steken veel tijd
en geld in de vraag welke
energetische maatregelen zij
zouden moeten treffen om
de energiedoelstellingen van
2020 te halen. Steeds meer
corporaties stellen daarbij
hun klanten, de huurders,
centraal in dit proces. Dat
stemt Onno van Rijsbergen,
adviseur woningkwaliteit bij
de Woonbond, voorzichtig
positief. Toch ziet hij nog
veel kansen die blijven
liggen. "Het hele speelveld
overziend, moet het bij veel
corporaties nog steeds op
een hoog niveau duidelijk
worden dat je met andere
processen veel betere resul-
taten behaalt."
onno
van rijsbergen
Onno van Rijsbergen heeft een technische achtergrond (HTS), is socio-
loog en planoloog en is sinds 1998 verbonden aan de Woonbond. In
zijn huidige functie als adviseur woningkwaliteit is het zijn ambitie om
"veel ellende te voorkomen en processen te verbeteren". Bij het
verduurzamen van de bestaande woningbouw ziet hij regelmatig na
afloop van een intensief en vaak langlopend proces, nog altijd twee
gefrustreerde partijen. "Corporaties duiken diep in de technische kant
van energetische maatregelen om hun energiedoelstellingen te halen.
Ze zijn oprecht ambitieus en enthousiast en gaan voortvarend aan de
slag. Medewerkers bestuderen allerlei energiezuinige maatregelen en
apparaten en schrijven van achter hun bureau een prachtig plan. Na
maanden van research en onderling overleg stappen ze apetrots naar
de bewoners. En die huurder zegt dan: `hoezo? Waarom? Zeker een
truc om de huur te verhogen? Los eerst mijn klachten maar eens op!'
Wat rest, zijn twee gefrustreerde partijen", legt hij uit.
TOp-DOWnbenaDeRing
De Woonbond vertegenwoordigt anderhalf miljoen huurders, maar de rela-
tie met hen is meestal niet rechtstreeks. Die loopt via de huurdersorgani-
saties, vaak ondersteund en gefinancierd door corporaties. Via het kennis-
en adviescentrum van de Woonbond huren individuele corporaties de
expertise in van Van Rijsbergen en zijn collega's. Zo heeft de adviseur
woningkwaliteit vele corporaties ? groot en klein ? van achter de schermen
meegemaakt en ook de bouw heeft hij op zijn duimpje leren kennen. Op de
bestaande cultuur is hij kritisch. "Mijn kritiek op de bouw en op veel corpo-
raties is dat er een top-downbenadering heerst. De overheersende
houding van: wij weten wel wat goed voor u is, mevrouwtje." Zeker bij het
aanbrengen van nieuwe, geavanceerde energiezuinige apparaten komt
deze houding pijnlijk aan het licht. Want hoe gaat het in de praktijk? "De
praktijk is een hit-and-run-cultuur. Er is iets ge?nstalleerd en men `rent' weg.
Totdat er iemand begint te piepen, gebeurt er niets", meent Van Rijsber-
gen. "Meestal begint de bewoner te klagen, want die heeft een probleem.
De reactie van de betrokken aannemer en corporatiemedewerker is door-
gaans dat de bewoner het niet snapt of er nog aan moet wennen. Die
standaardreactie is al behoorlijk irritant, maar erger nog, het probleem
wordt niet opgelost. De bewoner blijft zijn beklag doen en dan loopt het uit
de hand: de lokale krant wordt erbij gehaald en dan heb je een rel. Als
woningbouwcorporatie ben je dan natuurlijk te laat en heb je erg veel last
van de negatieve publiciteit."
04_07-09_interview.indd 5 09-11-2011 11:50:26
nr 4 2011 interview onno van rijsbergen6
leuker om met die nieuwe techniek bezig te zijn. Veel corporaties ziet
hij volledig doorschieten. "Sommige corporaties geven enorme bedra-
gen uit voor onderzoek en gaan bijvoorbeeld op studiereis. Ik verwijt
hen dat ze naar de buitenwereld goede sier maken en van de daken
schreeuwen dat ze zo duurzaam zijn. Er komt een artikeltje in de
vakpers en de plaatselijke krant, waarin ze opgeven over de meest
geavanceerde apparatuur die ze in huis hebben gehaald, en reppen
over de meest fantastische oplossingen die ze aandragen om hun ener-
giedoelstellingen te halen. Maar hun oplossingen zijn veel te complex.
Het is niet uit te leggen. Ik zie bij sommige corporaties dat zelfs hun
eigen vestigingen afhaken. Hun eigen mensen vinden het veel te inge-
wikkeld en doelstellingen worden niet bereikt."
MenSelijke zinTuigen
Plannen moeten dus op de eerste plaats problemen van mensen oplos-
sen, maar ten tweede ook energiebesparing opleveren. De adviseur
woningkwaliteit is er zeker van dat die twee zaken hand in hand gaan.
Energiezuinige, innovatieve apparaten moeten door bewoners dan wel
worden begrepen en omarmd. Ook daar liggen nog veel kansen. Als
voormalig techneut vindt Van Rijsbergen dat de zintuigen van de mens
leidraad zouden moeten zijn bij het ontwerpen van nieuwe geavan-
ceerde producten. "Een bewoner ziet, voelt, ruikt en hoort. Het
ontwerp moet hierop aansluiten. Mijn stelling is dat je bewoners niet
moet leren `ermee om te gaan', maar dat je een goed ontwerp moet
bRil van beWOneR
Klachten als schimmel, tocht en koude voeten komen nog steeds veel
voor. Het is in de ogen van Van Rijsbergen logisch dat mensen dan niet
ge?nteresseerd zijn in dakisolatie en betere energielabels. "Daar vraagt de
bewoner niet om. De bewoners willen eerst dat hun klachten in huis
worden opgelost." Dus, zo ziet Van Rijsbergen regelmatig gebeuren, zegt
een bewoner vanzelfsprekend tegen nieuwe apparaten in huis dat hij die
niet wil. "Het is een open deur, maar het gebeurt nog steeds veel te weinig
bij corporaties: zet de bril van een bewoner op en ga dan een plan maken.
Zorg dat je bewoners vooraf hebt gesproken over hun problemen. Ga
praten, wat moet er opgelost worden? Tocht, schimmel, koude voeten?
Zeg dan: dat gaan we voor u oplossen. Eenmaal op kantoor, leg je deze
wensenlijst van bewoners naast het plan dat je van achter je bureau hebt
bedacht. Er zit altijd verwantschap tussen dat plan en de problemen van
bewoners maar het is niet hetzelfde. Je moet op dit moment nog steeds
vanuit die bewoner redeneren en de overlap zoeken: welke maatregelen
lossen de problemen op en dragen bij aan een betere energielabel? Dan
kan er al heel veel", voorspelt de adviseur.
De kern van een beter proces en veel betere resultaten ligt volgens
Van Rijsbergen in de juiste aanpak. "Verpak je energiedoelstellingen in
maatregelen waar de bewoner op zit te wachten. Een gevolg kan zijn
dat een corporatie misschien enkele maatregelen moet schrappen,
bijvoorbeeld zonnepanelen. Dat moet dan maar even wachten",
betoogt hij fel. Het is de ervaring van Van Rijsbergen dat veel medewer-
kers van corporaties deze werkwijze niet leuk vinden, want het is veel
04_07-09_interview.indd 6 09-11-2011 11:50:28
nr 4 2011interview onno van rijsbergen 7
maken. Zo past de techniek zich aan bewoners aan en niet andersom."
Wat hij nu veel ziet, is dat nieuwe apparaten (nog) niet aansluiten bij de
beleving van mensen. "De klachten zijn bijvoorbeeld dat je het apparaat
niet hoort aanslaan en er ook niets te zien is. Mensen denken dan al
gauw dat ie stuk is. Maar op de display is vaak niet af te lezen of het
apparaat wel of niet aanstaat, en in welke stand het aanstaat. Het komt
veel voor dat het nieuwe apparaat eenvoudig uitgeschakeld is omdat
mensen dan in hun frustratie al 36 keer op een knopje hebben gedrukt,
waardoor in sommige gevallen het apparaat daadwerkelijk stuk kan
gaan. Ook komt het regelmatig voor dat de nieuwe apparatuur verkeerd
wordt ge?nstalleerd, waardoor er kans is op vervelend getik of een
ander vreemd geluid. Ook dat kan bewoners afkerig maken van hun
nieuwe `huisgenoten'. Last but not least geven veel apparaten niet aan
wat hun energieverbruik is, waardoor mensen kans lopen op een veel
hogere energierekening omdat ze hem al die tijd in de hoogste stand
hebben laten staan."
"De bewoner snapt het toch niet dus laten we het volledig buiten hem
om regelen. Dan gaat het goed, wordt er gezegd", legt Van Rijsbergen
uit. "Dat is niet waar. Dan gaat het zeker fout. Bewoners trekken de
stekker eruit, letterlijk. Mijn dringende advies is: ontneem een bewoner
nooit volledig de regie. Doe je dat wel, dan gaat de bewoner de zaak
saboteren. Je hebt intelligente systemen nodig plus sensoren, maar de
bewoner moet het kunnen blijven sturen. Die voert de regie in huis",
aldus de adviseur woningkwaliteit.
aCTiebeReiDHeiD
De kunst om rokers van het roken af te helpen, is het herkennen van
de signalen waarop ze mogelijk actiebereidheid laten zien. Wanneer ze
ziek worden of ernstig beginnen te hoesten, dan zijn ze meestal bereid
een poging te wagen om te stoppen. Volgens Van Rijsbergen is het
met huurders precies zo. "Dat moment moet je pakken. Maar dan moet
je dat moment wel herkennen." Het valt hem op dat nog steeds veel
corporatiemedewerkers een beetje bang zijn voor hun huurders. "Huur-
ders hebben best veel macht en ik zie dat corporatiemedewerkers niet
altijd op hun gemak zijn wanneer ze in gesprek moeten met bewoners.
Dat zou niet zo moeten zijn, want dan zul je die momenten van actiebe-
reidheid altijd missen. Je moet in contact treden, praten en luisteren. Je
moet bewoners natuurlijk wel serieus nemen. Van een beetje verbaal
geweld hoef je niet te schrikken; vaak zijn mensen na hun eerste rondje
mopperen echt wel bereid te luisteren. Ik zou medewerkers willen
zeggen: laat dat nou eens gewoon gebeuren. Wees niet zo angstig."
Er zullen altijd mensen zijn die pertinent weigeren mee te werken, maar
dat zijn er in de praktijk maar enkelen volgens Van Rijsbergen. Met
goede voorlichting, bewonersbegeleiding en ondersteunde activiteiten
zijn veel bewoners te winnen voor nieuwe, zuinige apparatuur en ener-
giebesparende maatregelen. "Een corporatie moet in elk geval vooraf
luisteren, reageren, uitstekende voorlichting geven en medewerkers de
actiebereidheid bij bewoners leren herkennen", somt hij op. "Ook moet
zij een modelwoning maken om mensen te laten voelen, horen, ruiken
en zien wat het is. Als woningcorporatie heb je ook ambassadeurs
nodig; verhalen van andere huurders die al tevreden zijn. En het is ook
goed om inzichtelijk te maken dat de nieuwe maatregelen goed zijn voor
een lagere energierekening."
De Woonbond ziet ook voor zichzelf een rol weggelegd. "Wij zien ons
primair als belangenbehartiger. Bewoners `heropvoeden' klinkt dan
bepaald niet prettig. In de praktijk van projecten zijn we intermediair in
twee richtingen. We proberen enerzijds de corporatie te bewegen tot
plannen te komen die huurders waarderen, en anderzijds leggen we
huurders vaak uit waarom bepaalde maatregelen zinvol zijn en dat ener-
giebesparing realistisch is. We promoten bijvoorbeeld altijd zeer actief
goede ventilatievoorzieningen, terwijl de gemiddelde huurder daar
nauwelijks mee bezig is en daar meestal niet actief om vraagt", zegt
Van Rijsbergen.
Scan deze code met
je smartphone om de
roundtable te bekijken
waar Onno van Rijsber-
gen aan deel heeft
genomen.
www.renda.nl
04_07-09_interview.indd 7 09-11-2011 11:50:30
nr 4 2011interview onno van rijsbergen 9
peRSOOnlijk geSpRek
De communicatie met bewoners vooraf, tijdens en achteraf zou het
beste gedaan kunnen worden door onafhankelijke deskundigen, stelt
Van Rijsbergen. "De relatie tussen huurder en verhuurder is niet zelden
overgevoelig en is vaak belast met een verleden. Bij de oplevering van
een gerenoveerde woning waarbij nieuwe apparatuur is ge?nstalleerd,
zou zeker een persoonlijk gesprek moeten plaatshebben tussen een
deskundige, die goed in staat is de nieuwe techniek in huis te vertalen
naar het gewone dagelijks leven en de persoonlijke wooncultuur van die
ene persoon." Hij voegt eraan toe dat de bewoner vaak op het moment
van oplevering erg in beslag genomen wordt door allerlei andere zaken.
"Daarom is het verstandiger twee maanden later nog eens terug te
komen om een uitgebreid gesprek te voeren over de werking, de
toepassing en het energieverbruik van de verschillende opties van het
nieuwe apparaat", raadt hij aan.
De fabrikant weet natuurlijk erg veel van het apparaat, maar is volgens
Van Rijsbergen niet de juiste afzender voor zo'n persoonlijk gesprek
met bewoners. "Wel zouden zij een rol kunnen vervullen bij het
beschikbaar stellen van goede en liefst visueel gemaakte informatie. De
fabrikant kan met name in de evaluatiefase een belangrijke rol spelen.
Deze moet de terugkoppeling heel erg serieus nemen, door te onder-
zoeken wat het nieuwe systeem met de bewoner heeft gedaan, hoe hij
het systeem beleeft in huis, en, het allerbelangrijkste, hoe het apparaat
verbeterd kan worden. Gelukkig doen ze dat ook", vertelt hij.
MOniTORen
Ook corporaties zouden de maatregelen en de ervaring van bewoners
serieus moeten monitoren. Volgens Van Rijsbergen is daar nog veel te
winnen. "Mijn voorstel voor monitoring is gebaseerd op mijn ervaring
dat ook corporaties werken met de hit-and-run-praktijk. Als een project
uitgevoerd is, is het `klaar' en gaat men naar het volgende project.
Monitoring van energiebesparing vindt nog nauwelijks plaats. Daar waar
de woonlastenwaarborg wordt toegepast, moeten ze wel monitoren.
Dat is winst. Maar daarbuiten wordt het gewoon niet gedaan, omdat
het lastig is en tijd en geld kost. Ook naar ervaringen van bewoners
wordt zelden gevraagd terwijl het een waardevolle bron van kennisver-
werving is", sluit hij af.
De fabRikanT en De gebRuikeR
Hoe gaat de fabrikant om met de wensen van de
gebruiker? En wie is er verantwoordelijk voor de
communicatie met de gebruiker? Een reactie van
Jan Rijnbeek, business unit manager Woning Reno-
vatie Projecten bij Itho Daalderop.
Itho Daalderop werkt continu aan innovatie en door-
ontwikkeling van producten en systemen en stelt
deze samen tot concepten voor opdrachtgevers al
naargelang de renovatieambitie. Hierbij stellen we
de eindgebruiker centraal. Uitgangspunt voor toe te
passen concepten is energiebesparing, comfort en
gebruikersgemak. Toch blijkt het in de praktijk moei-
lijk om bewoners in renovatieprojecten te begelei-
den en mee te krijgen als het gaat om goed energie-
en installatiegebruik. Bovendien verschillen de
meningen als het gaat om wiens verantwoordelijk-
heid dit is en wie de kosten voor zijn rekening
neemt.
De geavanceerde apparatuur die wordt ontwikkeld
is gebaseerd op energiebesparing, minder geluid,
makkelijke bediening en optimaal rendement. Als
gevolg van betere isolatie en kierdichting verslech-
tert het binnenmilieu en neemt het comfort voor
bewoners af. Bovendien gaat nachtverlaging of het
openzetten van ramen niet altijd hand in hand met
de moderne installaties en energiebesparing. We
dienen bewoners dus in alle stappen en fasen van
het proces mee te nemen om een gedragsverande-
ring te bewerkstelligen. Kennisverhoging van
bijvoorbeeld het belang van goede ventilatie in hun
woning, of het gebruik van warm water of lage
temperatuurverwarming is het doel.
Met enkel het versimpelen van de apparatuur wordt
nog geen optimaal gebruik, energiebesparing en
rendement gerealiseerd. Kernprobleem is dus niet
de bediening, maar de bewustwording van het
belang van de installaties. Het is belangrijk dit
vroegtijdig te adresseren. Bij aanvang van een
project moet de gedragsverandering worden
benoemd en de aanpak, de bewonerscommunicatie
en -begeleiding, maar ook de kosten hiervoor, met
de partners in het project worden vastgelegd. Dit is
de gezamenlijke uitdaging, waar ook wij ons voor
inzetten.
04_07-09_interview.indd 9 09-11-2011 11:50:32
Reacties