Het gaat volgens hem om de klik tussen mensen. Niet alleen bij samenwerking binnen de keten, maar ook in de samenwerking tussen de verschillende corporaties die Futura vormen. “Het klinkt een beetje soft, dat mensengedoe, maar het gaat om het krijgen van de juiste balans tussen hard en soft.” Aan het woord is Jan Kammeyer, directeur Futura uit Tilburg.
renda special 2012/1 interview16
"Ik promoot
respect en
waardering
voor de
eindgebruiker"
renda special 2012/1interview 17
interview
"Ik denk dat we aan het begin staan van een grote verandering in de
bouwwereld. Ketenintegratie wordt nu nog te veel beschouwd als een
nieuwe tool, een systematiek. Dat werkt niet, dan vervang je oude
systemen voor nieuwe. Het gaat om de mensen die erbij betrokken
zijn. Zij moeten zorgen voor een totale culturele verandering in de orga-
nisaties. En die manier van samenwerken, die moet je leren. Het is een
proces waarbij iedereen zijn of haar rol opnieuw moet leren defini?ren."
Jan Kammeyer spreekt bevlogen als het over samenwerken gaat. Daar
is volgens hem nog heel wat te winnen. "Binnen een keten moet je
vanuit gedeelde waarden ten opzichte van de eindgebruiker samen naar
de kwaliteit en de kosten kijken. Dan pas kun je spreken van een
toegevoegde waarde. Maar dat is een hele operatie, dat besef ik mij
ook wel. Deze vindt naar mijn idee eerder plaats met mensen als start-
punt, dan met organisaties. Organisaties zijn namelijk heel ingewikkelde
systemen met grote doorlooptijden bij veranderingen. We staan nu aan
het begin van deze ontwikkelingen, van deze verkenning die we keten-
integratie noemen. Veelal wordt deze in de praktijk gestart vanuit bevlo-
gen individuen, als voorlopers in hun organisatie. Het is zaak dat deze
andere manier van werken op den duur goed gaat landen."
Deelnemers
Samenwerken is Kammeyer wel gewend binnen zijn eigen organisatie
Futura. Met de deelnemers, de Brabantse corporaties AlleeWonen,
Casade, Wonen Breburg en Zayaz, maar ook met de partners Aert
Swaens, Domein, Thuisvester, Woonpartners, Woonbedrijf en Vieya.
Sinds 2000 is hij directeur en zet hij zich in voor het verbeteren en
vernieuwen van volkshuisvesting. "Dat gebeurt door samen te werken
en door elkaar te inspireren. Daarom is die klik ook zo belangrijk", stelt
Kammeyer. "Als een corporatie deelnemer van Futura wil worden, gaan
wij zeker niet over ??n nacht ijs. Deze selectie lijkt uiterst subjectief,
maar is het niet. We laten de controllers in onze organisatie met de
controllers van de aspirant-deelnemer praten, en onze projectleiders
met hun projectleiders, onze wijkconsulenten met hun wijkconsulenten
en ga zo maar door. Daarmee cre?er je transparantie en de bereidheid
om samen te werken binnen alle lagen van de organisatie. En ook na
toetreding tot ons samenwerkingsverband is het geen statisch proces.
Samenwerken is namelijk een dynamisch proces. Daarom wordt elke
drie jaar een nieuw contract getekend. Elke drie jaar moeten we dus de
samenwerking als het ware opnieuw ontdekken. En zo gebeurt het ooktekst en foto's wilbert leistra
Het gaat volgens hem om de
klik tussen mensen. niet
alleen bij samenwerking
binnen de keten, maar ook
in de samenwerking tussen
de verschillende corporaties
die Futura vormen. "Het
klinkt een beetje soft, dat
mensengedoe, maar het
gaat om het krijgen van de
juiste balans tussen hard en
soft." Aan het woord is Jan
Kammeyer, directeur Futura
uit Tilburg.
jan
kammeyer
www.renda.nl
renda special 2012/1 interview18
dat er eens een organisatie afvalt en er een andere bijkomt. Dat is ??n
van de lessen die we hebben geleerd; je start met z'n allen, maar je
eindigt niet per definitie met dezelfde spelers."
regels
Futura is in 1997 opgericht en volgens Kammeyer stonden de beginja-
ren vooral in het teken van het opstellen van regels en het formuleren
van `Futura standards'. "Is op zich niets mis mee, je moet immers een
kader cre?ren. Maar je kunt het op papier allemaal mooi ontwikkelen,
het moet wel gaan groeien, een cultuur worden. Uiteindelijk heeft het
erkennen van de verschillen ons meer opgeleverd dan het geforceerd
zoeken naar ??n standaard. En het is een leerproces, learning by doing,
zeg maar. Zo waren we in het begin erg naar binnen gericht. `De resul-
taten hebben immers veel tijd en geld gekost en daarom houden we de
kennis voor onszelf', was de opvatting. Nu is dat veel opener. Maar die
openheid stelde ons wel voor een nieuwe opgave. Welk verdienmodel
moet je kiezen? Met andere woorden, hoe kunnen we onszelf in stand
houden? Wij kunnen namelijk niet concurreren tegen de `one night
stand'-adviesbureaus die even snel een oplossing bedenken voor elk
mogelijk probleem. Onze kracht zit `m in de duurzame relaties die we
aangaan. Meer openheid betekent ook meer kwetsbaarheid, maar dat
zie ik als een waarde van een organisatie", legt hij uit.
Kennisuitwisseling is belangrijk binnen het model van Futura, aldus de
directeur. "Wij proberen corporaties als het ware te combineren met
wetenschappelijke kennis. Door een aantal fases te doorlopen kan het
lerend vermogen nog meer toenemen. De eerste fase bestaat uit de
analyse van wat we verkeerd doen. Vervolgens wordt gekeken hoe
het beter kan. Een derde leerfase ontstaat als we bereid zijn de dingen
anders te organiseren of te laten, dan wel anders in te richten. Je
moet hiervoor buiten je eigen organisatie treden en leren van andere
organisaties, maar vooral ook van andere sectoren. Daarom voeren
we regelmatig gesprekken met andere sectoren, zoals gemeenten."
WAnTrouWen
Kammeyer noemt het overwinnen van wantrouwen als een voor-
waarde voor ketenintegratie. "De ervaringen met wantrouwen zijn er
nog steeds, laten we elkaar geen mietje noemen. Voor een deel ligt
dat bij de corporaties en voor een deel aan de kant van de bouwers.
We leven in een gedeelde wereld waarin ook corporaties nogal eens
ouderwets gedrag vertonen. Ik denk dat ketenintegratie alleen maar
kan lukken als we voorzichtig, met kleine stapjes, samen leren die
nieuwe wereld in te gaan. En dat zal zeker met vallen en opstaan gaan.
Ik denk ook niet dat iedereen in ??n keer om is en ook niet dat het
met iedereen zal lukken", stelt hij.
In de eigen praktijk van Futura weet Kammeyer een inspirerend voor-
beeld van een geslaagde samenwerking in de keten. "Een van onze
partners ? Woonbedrijf uit Eindhoven ? is een duurzame samenwer-
king aangegaan met Ballast Nedam. Beide partijen hebben vanuit een
persoonlijke betrokkenheid met elkaar aan tafel gezeten met als kern-
vragen `wat bindt ons eigenlijk?' en `waar kunnen we elkaar aanvul-
len?'. Deze instelling hebben ze allebei in hun eigen organisatie
meegenomen, waardoor het breed is opgepakt. Je moet als deelne-
mende partijen ? en de hele keten die erachter zit ? een gezamenlijk
doel hebben: gezamenlijk leren. Maar let op: je moet een externe partij
de samenwerking laten meten op punten als klantwaardering, kwaliteit
en kosten. Anders leidt het alleen maar tot een kleffe bedoening. Bij
Woonbedrijf en Ballast Nedam leidde het tot een projectgebonden
intentieovereenkomst voor een samenwerking gedurende vijf jaar. Als
Ballast Nedam na selectie de partner is bij een bepaald project, voert
het dat uit volgens de principes van de intentieovereenkomst. Het
eerste project is inmiddels succesvol afgerond en het tweede is
gestart. En door het gezamenlijke doel te willen leren voor een beter
eindproduct, neemt het wantrouwen af en het vertrouwen toe."
renda special 2012/1interview 19
ToeleverAnciers
Traditioneel lopen de contacten tussen de opdrachtgevers en de toele-
verende industrie via de aannemers. Onlangs heeft de directeur van
Futura een aantal toeleveranciers bij hem op kantoor mogen verwelko-
men. "Dit is een nieuwe ontwikkeling. De toeleverende industrie wil
zelf met de opdrachtgevers spreken, in dit geval met de corporaties.
Ze willen feedback. `Wat vinden jullie van de ontwikkelingen op instal-
latiegebied?' of `wat vinden jullie van de flexibele systeemdragerin-
bouw, zijn we op de goede weg?'. Ik vind dat een goede ontwikkeling.
Deze moet niet de aannemer buitenspel zetten, maar de opdrachtge-
ver nadrukkelijk onderdeel van het proces maken."
Kammeyer weet nog een voorbeeld te noemen. "Een aantal toeleve-
ranciers had gezamenlijk een nieuw product ontwikkeld en kwam een
presentatie houden. Prima presentatie en prima product, maar had ons
eerder bij de ontwikkeling betrokken. We hadden dan naar de totale
keten kunnen kijken, dus ook naar onze interne kosten. Dan was het
nog aantrekkelijker geworden. Nu ging het meer uit van liefde voor het
vak en niet voor de klant. Die heeft namelijk niet het gevoel dat het een
gezamenlijk product is. Je kunt mij van alles verkopen, maar als ik niet
het gevoel heb onderdeel van het eindproduct te zijn dan wordt het niet
echt mijn product. Dan zal ik er minder voor gaan. Maar dit is ook een
leerproces, voor alle betrokkenen." Hij heeft dan ook een advies voor
de toeleverende industrie: "Je moet de eindgebruiker mee laten
werken aan het sturingsproces. Mensen willen heel graag de regie
kunnen voeren, zelf achter het stuur zitten. Ik heb het zelf ook, bijvoor-
beeld bij energiebesparing. Ik wil zelf iets hebben waarmee ik mijn ener-
giegebruik kan regelen. Geen morele praatjes over een beter milieu en
zo, nee geef mij maar een goede meter waarmee ik het zelf kan contro-
leren en het inzicht krijg. En zo zijn er heel veel meer mensen. Die
willen het gevoel hebben dat ze onderdeel van het verhaal zijn. En daar
moeten we met zijn allen onze processen op sturen. Dus ik promoot:
respect en waardering voor de eindgebruiker!"
menseliJKe FAcTor
Keer op keer komt tijdens het gesprek de menselijke factor ter
sprake. Logisch, volgens Kammeyer: "Mensen maken de maatschap-
pij, niet de systemen. Systemen zorgen voor functionarissen: `ik snap
u wel, maar ik mag u niet snappen'. Of nog erger, een adviesbureau
moet een oordeel geven of bij een flat liften geplaatst kunnen worden.
Het oordeel luidde negatief. Toen ik vroeg waar de flat stond, moesten
ze het antwoord schuldig blijven. Men oordeelt over een project
zonder het te kennen, zonder er zelf te gaan kijken. Wat een bullshit!
Zo wil je toch zelf niet behandeld worden, waarom past iemand dat
dan wel in een werksituatie toe? Dat modelmatige, daar herkent
niemand zich toch in. Nee, ik pleit voor direct, menselijk contact.
Bijvoorbeeld huismeesters van corporaties die direct benaderbaar zijn,
die de problemen van de huurders snel kunnen oplossen. Zo eenvou-
dig kan het zijn."
"Het klinkt eigenlijk best wel een beetje soft, al dat mensengedoe",
concludeert hij. "Maar het moet een kwestie zijn van soft en hard
samen. Ik ben namelijk absoluut niet tegen de harde kant van het vak,
de cijfers en de schema's, maar je moet het combineren. Zoeken naar
de juiste balans. Dat de balans in dit gesprek helemaal overslaat naar
de softe kant, vind ik niet erg. Ik ben nu eenmaal een mensenmens."
Jan Kammeyer neemt samen met
Peter van ieperen (directeur van
ieperen groep), Peter Fraanje
(voorzitter nBvT) en Jacqueline
schlangen (directeur vernieuwing
Bouw) deel aan een rondetafel
gesprek met als thema keteninte
gratie. is ketenintegratie mislukt of
staan we pas aan het begin ervan?
Scan deze code met
je smartphone om de
rondetafel te bekijken.
www.renda.nl
Reacties