CO2-reductie staat tegenwoordig volop in de belangstelling. Politici vallen over elkaar heen om te getuigen van hun belangstelling voor energiebesparing. Kortom: duurzaamheid is hot. Hierdoor ontstaat er een gunstig klimaat voor technische innovaties. Maar niet alleen nieuwe technieken krijgen een kans. Ook oudere technieken – soms al enkele decennia oud – worden nu doorontwikkeld tot bruikbare en rendabele toepassingen.
Innovatief isoleren 14 Vitrine: thermische isolatie
Vitrine: thermische isolatie
Innovatief isoleren
Peter Ligthart
Peter Ligthart is Projectmanager
bij SBR. Info: www.sbr.nl.
CO2-reductie staat tegenwoordig volop in de
belangstelling. Politici vallen over elkaar heen
om te getuigen van hun belangstelling voor
energiebesparing. Kortom: duurzaamheid is hot.
Hierdoor ontstaat er een gunstig klimaat voor
technische innovaties. Maar niet alleen nieuwe
technieken krijgen een kans. Ook oudere
technieken ? soms al enkele decennia oud ?
worden nu doorontwikkeld tot bruikbare en
rendabele toepassingen.
Sandwichgevelpaneel
Innovatief isoleren 15 Vitrine: thermische isolatie
Op het gebied van energiebesparing in gebouwen is de aandacht tot voor
kort vooral uitgegaan naar installatietechnische oplossingen. Warmtete-
rugwinning is de standaard om aan de strengere EPC-eis te kunnen vol-
doen. Tegelijkertijd lijken veel particuliere eigenaren zich tegen dit soort
systemen te verzetten. Installaties hebben namelijk een beperkte levens-
duur, vergen onderhoud en gebruiken doorgaans zelf energie. De vergro-
ting van de thermische isolatie van de schil van gebouwen lijkt een duurza-
mere oplossing om het energiegebruik te reduceren. Immers, eenmaal
aangebracht behoeft isolatie geen onderhoud en de levensduur van isola-
tie zit in dezelfde ordergrootte als die van het bouwwerk zelf.
Op 1 november jongstleden organiseerden SBR en PAO, samen met de
climate design group van de faculteit bouwkunde van de TU Delft, een
bijeenkomst met als thema `Innovatieve thermische isolatie'. Dit om een
beeld te geven van de uiteenlopende ontwikkelingen op het gebied van de
thermische isolatie. In dit artikel treft u een overzicht van deze ontwikke-
lingen.
Uit onderzoek van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) blijkt dat
een substantieel deel van de primaire energie wordt gebruikt voor de ver-
warming van gebouwen. In totaal gaat het hier om meer dan 20 procent
van de primaire energie die in de Europese Unie wordt opgewekt. Reductie
van het energiegebruik voor verwarming van gebouwen is dus een effec-
tieve manier om het totale energiegebruik te reduceren. Enerzijds kan dit
worden bereikt door de implementatie van duurzame energiebronnen. An-
derzijds kan het energiegebruik worden aangepakt door verbetering van
AlEkSAnDRUgOREnkOV
de thermische prestatie van de gebouwschil. Met traditionele isolatiemate-
rialen betekent dit dat de isolatiepakketten in dikte zullen moet toenemen.
Passiefhuizen
Met de verlaging van de EPC-eis begin dit jaar en een verdere verlaging in
het verschiet (in 2011 0,6, in 2015 0,4 = passiefhuisniveau), houden
onderzoekers zich onder andere bezig met passiefhuizen. Hierbij hebben
de gevels een warmteweerstand van 6 tot 10 m2.k/W. Op zichzelf stimule-
ren strengere eisen de innovatie, maar technische ontwikkelingen vragen
tijd. Intussen zullen ook oplossingen worden ontwikkeld op basis van de
traditionele isolatiematerialen zoals minerale wol en kunststof schuim.
Met een warmtegeleidingsco?ffici?nt (-waarde) in de orde van grootte van
0,04 W/m.k wordt de dikte van de isolatielaag 240 tot 400 mm. naast deze
traditionele isolatiematerialen zijn ook isolatiematerialen met lage -waarden
tot circa 0,021 W/m.k beschikbaar. De dikte van de isolatielaag wordt dan
evenredig dunner. Behalve de Rc-waarde is ook de lineaire warmtedoor-
gangsco?ffici?nt (-waarde) van belang. Dit lijnvormige warmteverlies dient
volgens de internationale definitie van het passief huis beperkt te blijven tot
maximaal 0,01 W/m.k. Echter het rekenmodel achter deze definitie komt
niet geheel overeen met het rekenmodel uit nEn 1068. Feit blijft wel dat ook
de details stap voor stap geoptimaliseerd moeten worden om het warmte-
verlies te minimaliseren. Een derde onderwerp dat van belang is om de
warmteverliezen te beperken, is de luchtdichtheid van de schil. De eis voor
passiefhuizen is gelegd op 0,15 dm3/sm2, terwijl in de huidige bouwpraktijk
een maximale waarde van 0,4 dm3/sm2 wordt gerealiseerd voor grondge-
Vacu?misolatie is op dezelfde
principe gebaseerd als een
thermosfles. Doordat er gene
medium tussen de binnen- en de
buitencilinder zit is er (bijna) geen
sprake van warmte-uitwisseling.VIP in een sandwichpaneel
Innovatief isoleren 16 Vitrine: thermische isolatie
bonden eengezinswoningen. John van den Engel van Adviesbureau nieman
geeft aan dat dergelijke afmetingen consequenties hebben voor de detaille-
ring. De details moeten nog worden ontwikkeld. De huidige set van bekende
details, zoals bijvoorbeeld de SBR-Referentiedetails, voorzien niet in een
substanti?le toename van de isolatie. Er zijn dus nog volop ontwerpvragen.
Isolatiedikte
Joris Berben van BuildDesk (voorheen EBM-consult) rekent voor dat de
invloed van een hogere warmteweerstand op de energieprestatieco?ffi-
ci?nt beperkt is. Extra isolatie levert vanaf een bepaalde dikte slechts een
geringe bijdrage aan de beperking van de EPC. In bestaande bouw is deze
invloed zelfs gemaximeerd. Dat wil zeggen dat boven een bepaalde dikte
van de isolatie er geen verlaging van de EI (dit is de indicator voor be-
staande bouw, vergelijkbaar met de EPC voor nieuwbouw) meer optreedt.
De vraag die opgeroepen zou kunnen worden is of de rekenmethode voor
de EPC/EI zoals die nu wordt voorgeschreven moet worden aangepast.
De geringe bijdrage wordt echter verklaard doordat andere posten in het
totale energieverbruik, zoals ventilatieverlies, relatief groot zijn. Pas als deze
verliezen worden verholpen, is verdere toename van de hoeveelheid ther-
mische isolatie effectief.
Vacu?misolatie
Met traditionele isolatiematerialen moet het isolatiepakket in dikte toene-
men wil je betere prestaties behalen. Het alternatief is het ontwikkelen van
effici?ntere vormen van isolatie. In dit kader kan de vacu?mtechniek wor-
den geplaatst. Van de drie vormen van warmtetransport, geleiding, con-
vectie en straling, zijn er twee afhankelijk van het medium (de stof die een
ruimte vult, bijvoorbeeld lucht): geleiding en convectie. Als we het medium
dus kunnen wegnemen, kan er alleen warmte worden overgedragen door
middel van straling. En dit is dan ook het principe waarop vacu?misolatie
is gebaseerd.
De techniek is niet nieuw; de bekende thermoskan is op exact hetzelfde
principe gebaseerd. Tussen cilinder waarin de warme of koude drank wordt
bewaard en de houder is een vacu?m gecre?erd dat ervoor zorgt dat de
warmte niet van de ene naar de andere kant gaat. In het geval van een
thermoskan is zelfs helemaal geen isolatiemateriaal toegepast.
Dezelfde techniek wordt ook al langer met succes toegepast in koelkasten
waarin zogenaamde vacu?misolatie panelen (VIP) worden gebruikt. Zo'n
VIP bestaat uit een kern, een barri?relaag en een `getter'. De kern is nodig
om een afstand tussen de barri?relagen te waarborgen en om ervoor te
zorgen dat een niet al te hoog vacu?m nodig is om het gewenste resultaat
te verkrijgen. De barri?relaag bestaat uit luchtdichte folie waartussen het
vacu?m wordt gerealiseerd. Een `getter' wordt gebruikt om gasmoleculen
en vocht op te nemen.
Het belangrijkste voordeel van vacu?misolatie is de geringe dikte. Een VIP
met een dikte van 20 mm heeft een warmteweerstand die overeenkomt
met een laag van circa 200 mm minerale wol.
Complexer
Inmiddels zijn ook andere vormen van vacu?misolatie ontwikkeld waarbij
de folie is vervangen door platen (sandwichpaneel) en het vacu?m wordt
bereikt via een ventiel. Wanneer de platen worden vervangen door glas en
het kernmateriaal door afstandhouders ontstaat vacu?misolatieglas (VIg).
Het proces van warmtetransport in dergelijke toepassingen is echter com-
plexer dan eerder geschetst. We hebben te maken met poreuze materialen
en hierdoor hebben we naast straling en geleiding door vaste stof ook te
maken met geleiding en convectie door gasfase. Zonder vacu?m vormt
geleiding door gasfase het grootste aandeel in het warmtetransport: zo'n
60 procent. Door vacu?mzuigen wordt dit aandeel weggenomen. Door
bovendien de straling te reduceren door toepassing van materiaal met een
lage emissieco?ffici?nt, wordt het totale warmtetransport teruggebracht
tot ongeveer tien procent van dezelfde constructie zonder vacu?m. De
toepassing van een luchtdichte folie zorgt echter voor een koudebrug langs
de rand van het paneel, waardoor de thermische prestatie weer enigszins
afneemt.
Een belangrijk aandachtspunt van vacu?misolatie is de levensduur, aange-
zien de werking is gebaseerd op het vacu?m. Wanneer dit vacu?m niet in
stand kan worden gehouden, neemt de warmteweerstand snel af. Buiten
eisen aan de te gebruiken materialen en het fabricageproces, vraagt het
ook om een zeer zorgvuldige verwerking. De panelen worden vooraf op
maat geproduceerd en moeten worden beschermd tegen doorboringen
voor, tijdens en na de montage. Toch zal onder invloed van omgevingscon-
dities het vacu?m geleidelijk afnemen.
Op dit moment passen enkele Duitse fabrikanten vacu?mpanelen toe in
gevelsystemen. Daarnaast zijn er toepassingen bekend van vacu?misolatie
in renovatieprojecten. Een bestaande gevel wordt bekleed met op maat
geproduceerde panelen en vervolgens afgewerkt met gevelstucwerk. In-
middels zijn ook de eerste toepassingen in nederland bekend.
PAO
PAO ? of voluit Stichting PostAcademisch Onderwijs Civiele techniek en Bouwtech-
niek, Vervoerswetenschappen en Verkeerskunde, gezondheidstechniek en Milieu-
technologie ? is een onafhankelijke stichting opgericht door het kIVI en de Techni-
sche Universiteiten. Het vormt een podium waar een wisselwerking plaatsvindt
tussen de beroepspraktijk, het wetenschappelijk onderwijs en de overige kennisin-
stellingen. Info: www.pao.tudelft.nl.
Innovatief isoleren 17 Vitrine: thermische isolatie
Dun en reflecterend
Dunne reflecterende producten, meer in het bijzonder folies, staan mo-
menteel in het middelpunt van de belangstelling. Bepaalde fabrikanten en
deskundigen bestrijden elkaar als het gaat om de prestaties van deze pro-
ducten.
De dunne reflecterende producten bestaan uit een dunne materiaalkern en
uit een kunststof schuim of een vezelmateriaal met aan beide zijden een
reflecterende film. Doorgaans wordt voor de film aluminium of gealumini-
seerde folie toegepast. In sommige gevallen bestaat het materiaal uit meer-
dere lagen gescheiden door reflecterende folies. Door hun geringe dikte
zijn deze producten populair in allerlei constructies, met name bij de reno-
vatie van daken, gevels en vloeren.
Door hun geringe afmetingen is de warmteweerstand van het materiaal zelf
gering. De lage warmte-emissie van de folies kan de warmteweerstand van
de spouw waarin de producten worden toegepast aanmerkelijk verbete-
ren. In dit geval moet het product wel aan ten minste ??n zijde ? maar liever
aan beide zijden ? aan een luchtspouw grenzen. Deze mogen niet worden
geventileerd om warmteverlies door convectie te voorkomen.
gilles Flamant van het laboratorium `Energetische aspecten gebouwen'
van WTCB voerde een onderzoek uit naar de thermische prestaties. In het
onderzoek vergelijkt het WTCB de resultaten van het eigen laboratorium
met de meetwaarden uit proeven onder buitenomstandigheden. De pro-
ducten zijn na levering zeer zorgvuldig aangebracht met aan beide zijden
een luchtspouw. In het onderzoek is geen rekening gehouden met eventu-
ele veroudering of vervuiling van de producten.
Vergelijking
Om de vergelijking met traditionele isolatiematerialen te kunnen maken,
werden de warmteweerstanden van 100 mm, respectievelijk 200 mm, mi-
nerale wol onder dezelfde omstandigheden gemeten en berekend. De
warmteweerstand van de reflecterende producten met aan beide zijden 20
mm luchtspouw komt in de metingen niet hoger dan 1,7 m2.k/W. Een
geringere luchtspouw levert zelfs een 15 tot 20 procent lagere waarde op.
Bij 100 mm minerale wol wordt al een waarde van ruim 3 m2.k/W bereikt.
De gemeten waarden wijken minder dan zes procent af van de volgens
nBn-En-ISO 6946 berekende waarden.
WTCB bekeek ook de toepassing van de dunne reflecterende producten
in verschillende constructies. Daarbij speelt de lucht- en dampdichtheid
van de folies een belangrijke rol. Dit stelt eisen aan de dichtheid van de
naden. Bovendien blijkt het in veel gevallen lastig om ten minste ??n onge-
ventileerde luchtspouw te cre?ren.
Als op zichzelf staande vorm van isolatie in dakconstructies voldoet geen
van de onderzochte producten. Maar, in combinatie met traditionele isola-
tiematerialen kan een reflecterend product een opwaardering van de
warmteweerstand opleveren van 0,6 tot 1,5 m2.k/W. In dat geval moet het
reflecterende product aan de binnenzijde worden aangebracht om inwen-
dige condensatie te voorkomen. Toepassing van deze producten aan de
buitenzijde geeft een condensatierisico.
Dynamische isolatie
Jos de Vries van adviesbureau Cauberg-Huygen gaat in op een nieuw con-
cept van thermische isolatie: dynamische isolatie. Deze methode van iso-
leren maakt gebruik van warmte-uitwisseling in de isolatielaag en combi-
neert thermische isolatie met ventilatie. Door lucht van buiten door de
luchtdoorlatende isolatie te laten stromen, wordt de in de isolatie opgeno-
men warmte gebruikt om de lucht te verwarmen. normaal gesproken gaat
deze warmte verloren door geleiding naar buiten toe. Hiermee slaan we
twee vliegen in ??n klap: het warmteverlies door geleiding wordt beperkt
en de binnenkomende ventilatielucht wordt voorverwarmd.
Het principe van dynamische isolatie is niet nieuw. Al in de jaren 60 werd
deze techniek toegepast in plafonds van stallen in noorwegen. Min of meer
bij toeval werd ontdekt dat er sprake was van warmte-uitwisseling in het
hooi dat op de zolders van de stallen was opgeslagen. Pas twintig jaar later
startte een onderzoek naar de fysica van dynamische isolatie. De resulta-
ten waren spectaculair. In een noors onderzoek werd een U-waarde van 0
bereikt door warmteterugwinning uit de isolatie. Japans onderzoek wees
uit dat een reductie van 50 procent van het transmissieverlies zou kunnen
worden gehaald. Het eerste dynamisch ge?soleerde gebouw staat in Aber-
deen. De 200 mm dikke houtvezelisolatie in gevels en dak was zodanig
ontworpen dat er lucht in alle ruimten kon stromen. Door luchtlekken in
scheuren en verbindingen was dit experiment uiteindelijk geen succes.
Het eerste grotere gebouw waarin dynamische isolatie werd toegepast is
een vrijetijdscentrum in Callendar, Schotland. De luchtstroom door de dy-
namische isolatie in het dak van het zwembad en de onderdruk die nodig
is om de luchtstroom te genereren hebben als bijkomend voordeel dat het
ontstaan van condensatie in de isolatie wordt voorkomen.
In de tweede helft van de jaren 90 en het begin van deze eeuw zijn proto-
typeconstructies ontworpen en getest. De belangrijkste conclusie was dat
het verlies van warmte door geleiding afneemt met een toename van het
debiet van de luchtstroom. Bij een luchtstroom van ongeveer 40 m3/h nam
de U-waarde af van 0,26 W/m2.k in een statische, ongeventileerde situatie
tot ongeveer 0,1 W/m2.k met dynamische isolatie.
Deze resultaten geven aan dat dynamische isolatie mogelijkheden heeft,
maar andere omgevingsfactoren dienen in verdere onderzoeken te worden
betrokken om een betrouwbaarder beeld te geven. Zo moet er rekening
worden gehouden met de naverwarming van de instromende lucht om
deze op kamertemperatuur te brengen. Ook de temperatuur van de bin-
nenoppervlakte neemt af naarmate de luchtstroom toeneemt. Dit heeft ef-
fect op de warmteverdeling in de ruimte.
SBR
SBR verzamelt kennis en informatie die bouwpartners in hun dagelijks werk nodig
hebben en stelt deze op verschillende manieren ter beschikking. Dit gebeurt met
behulp van publicaties, infobladen, handboeken, studiebijeenkomsten, CD-roms en
internet. Info: www.sbr.nl.
Reacties