Sinds de bouwenquête is innovatie hét item in de bouw- en vastgoedsector. Voorloper hiervan was het programma IFD-bouwen dat in 1999 startte met de Nota Milieu en Economie en met het Tweede plan van Aanpak Duurzaam Bouwen. Tot en met 2005 stimuleerde het programma het op vernieuwende wijze toepassen van industrieel ontwikkelde en geproduceerde bouwcomponenten in nieuwe en te verbeteren woningen en utiliteitsgebouwen. Tijdens de looptijd van het programma waren er bijna 100 demonstratieprojecten. De kennis en ervaring die in de demonstratieprojecten werd opgedaan, is door de SEV voor een brede doelgroep beschikbaar gesteld. Toch is er nog weinig navolging gekomen. Hoe komt dat? Is eenzelfde lot ook andere innovatie-initiatieven beschoren?
Innovatie vraagt om
ander marktmodel
30 c Industrie en ontwerper
Projecten verwierven de IFD-demonstratiestatus als ze vernieuwende toe-
passingen van IFD-technologie lieten zien. In de loop van de jaren conclu-
deerde de SEV dat IFD-bouwen om een andere manier van samenwerken
vraagt. Het ontwerpen en uitvoeren van IFD-gebouwen bleek niet te schei-
den. In de SEV-visie vereist de ontwikkeling van IFD-concepten een geza-
menlijke, integrale, activiteit van de bouwpartners; van ontwerpers, bouw-
ondernemingen en toeleveranciers in overleg met opdrachtgevers. Maar
past het werken met concepten, voortkomend uit zo'n duurzame samen-
werking, wel binnen het huidige marktmodel?
In het klassieke marktmodel ligt het initiatief voor een bouwproject bij de
opdrachtgever. Hij zorgt ervoor dat er een keten ontstaat van partijen die
hem helpen bij het vinden van een oplossing voor zijn huisvestingspro-
bleem. Deze werkwijze leidt tot een uniek project met een unieke bouw-
techniek geleverd door een unieke combinatie van bedrijven. 100 procent
maatwerk dus. Niet alleen in de oplossing, maar ook in de weg ernaar toe.
Dit marktmodel vraagt niet om bedrijven met oplossingen (concepten),
maar om bedrijven die de capaciteit hebben de klant te helpen om (een
onderdeel van) zijn probleem op te lossen. Dit model veroordeelt bedrijven
tot een afwachtende, reactieve houding. De kern van hun marketing be-
staat niet uit het laten zien hoe goed hun oplossing is, maar hoe goed ze
zelf zijn. Het denken in individuele klanten met unieke projecten belemmert
bedrijven zelf met conceptuele, projectonafhankelijke oplossingen te ko-
men. Het verlangen naar maatwerk is in hun ogen moeilijk te verenigen met
de standaardisatie waar werken met concepten om vraagt.
Helemaal tegenover het klassieke marktmodel (waarin alles uniek is) staat
het industri?le marktmodel waarin alles standaard is: de oplossing, de
techniek en de samenstelling van de keten. Dat model is aantrekkelijk om-
dat het hoogwaardige oplossingen goedkoop, snel en zonder risico's (bij-
voorbeeld meerwerk) kan leveren. Desondanks is het ongeschikt omdat
gebouwen maatwerk nodig hebben. Is er een marktmodel mogelijk dat het
beste van beide werelden combineert? Ja, zo'n modern marktmodel be-
staat zelfs al in de praktijk: Conceptueel Bouwen (CB), maar het komt nog
beperkt voor. In de woningbouw kennen we bijvoorbeeld Waarde en Riant
van BAM of Welkom Thuis van Plegt-Vos Wonen, in andere marktsegmen-
ten bijvoorbeeld Cepezed met CepezedSystems. Ook de toeleverende in-
dustrie en gespecialiseerde aannemers komen met (deel)concepten, bij-
voorbeeld Croon Elektrotechniek met het Gebouwconcept of Lafarge met
zijn Avius daksysteem. Het aantal bedrijven dat concepten aanbiedt wordt
geschat op ongeveer 100.
Het moderne marktmodel werkt voor klanten anders dan ze gewend zijn. Zij
kiezen uit concepten die voor hun doelgroep zijn ontwikkeld. Een globale
beschrijving (soms met verbeelding of simulatie) van een product en/of de
diensten maakt de waarde van de geboden oplossing duidelijk en maakt op-
lossingen onderling vergelijkbaar. Dit maakt de markt transparanter en meer
competitief. Hoogwaardige kwaliteit wordt mogelijk door focus op de speci-
fieke behoeften van de doelgroep en door de duurzame samenwerking.
De klanten doen bij CB slechts met ??n partij zaken en hoeven het pro-
gramma van eisen niet meer volledig uit te werken. Ze kunnen het aanbod
van concepten vooraf beoordelen en zien welke oplossing hen het beste
past. Is een aanbod gekozen dan wordt dit binnen de conceptgrenzen
verder met de klant "op zijn maat" afgestemd.
CB is dus geschikt voor klanten die wel maatwerk verlangen maar niet uit
zijn op exclusiviteit. Zekerheid, snelheid, weinig rompslomp en een gun-
stige prijs zijn belangrijker. Het maatwerk kan de huisvestingsoplossing
betreffen (de functionaliteit, voorzieningen, vorm en uitstraling), maar ook
de organisatiestructuur (eigen inzet en betrokkenheid, de snelheid van het
proces en de samenstelling van de organisatie).
Industrie en ontwerper
cInnovatie vraagt om ander marktmodel
Sinds de bouwenqu?te is innovatie h?t item in de bouw- en vastgoedsector.
Voorloper hiervan was het programma IFD-bouwen dat in 1999 startte met de
Nota Milieu en Economie en met het Tweede plan van Aanpak Duurzaam Bouwen.
Tot en met 2005 stimuleerde het programma het op vernieuwende wijze toe-
passen van industrieel ontwikkelde en geproduceerde bouwcomponenten in
nieuwe en te verbeteren woningen en utiliteitsgebouwen. Tijdens de looptijd van
het programma waren er bijna 100 demonstratieprojecten. De kennis en ervaring
die in de demonstratieprojecten werd opgedaan, is door de SEV voor een brede
doelgroep beschikbaar gesteld. Toch is er nog weinig navolging gekomen.
Hoe komt dat? Is eenzelfde lot ook andere innovatie-initiatieven beschoren?
Innovatie vraagt om
ander marktmodel
31 c Industrie en ontwerper
cPieter Huijbregts
Pieter Huijbregts is directeur van
Coficient BV, adviseur voor innovatie
en samenwerking in de bouw.
Info: www.coficient.nl.
vooral oog voor de eigen winst, naar samen werken aan de beste oplos-
sing tegen een marktprijs die iedereen de kans biedt op een mooi rende-
ment. CB stelt ook eisen aan opdrachtgevers. Zij moeten de aanbieder
durven vertrouwen. Hun eigen huisvestingsorganisatie hoeft geen co?rdi-
nerende rol meer te vervullen. Met de keuze van het concept is ook het
productiesysteem en productieorganisatie gekozen met de ruimte voor
maatwerk die het concept biedt. De keuzemogelijkheden dienen geres-
pecteerd te worden. In de huidige situatie, waarin het klassieke marktmo-
del nog dominant is, blijkt die verandering van de rollen niet altijd eenvou-
dig, vooral niet voor de werkapparaten van professionele opdrachtgevers.
Tot slot: Het nieuwe marktmodel met Conceptueel Bouwen staat aan het
begin van zijn levenscyclus. Als de geschetste knelpunten van lieverlee
verdwijnen, zal een echte doorbraak volgen. De markt die dan ontstaat zal
een enorme drive voor innovatie opleveren. b
CB biedt aanbieders de kans met een onderscheidend aanbod te komen.
Op die manier ontsnapt men aan de eenzijdige concurrentie op prijs en
ontstaat een sterkere marktpositie. Betere procesbeheersing en een voort-
durend leerproces leiden tot meer kwaliteit ?n tot reductie van kosten.
Ondanks de meerwaarde die CB kan hebben, is het aanbod nog beperkt
en komt het langzaam van de grond. De verbetering van de prijs-kwaliteits-
verhouding beperkt zich nog tot enkele procenten en blijft daarmee achter
bij de verwachting. Betrokken partijen noemen meerdere oorzaken. Het
ontbreekt in de sector aan sturende krachten die partijen op zo'n manier bij
elkaar brengen dat schaalvoordeel kan ontstaan. Aanbieders moeten kun-
nen werken met meerdere concepten en deelnemen in meerdere of flexi-
bele netwerken. Voorbeelden hiervan zijn de co?peratieve vereniging Q en
de stichting Slimbouwen.
Het ontwikkelen van CB is zeer complex, het vraagt investeringen en een
lange adem. Een generieke aanpak is nog niet voor handen dus iedere
aanbieder moet zelf nog op ontdekkingstocht. En daarin blijkt dat op meer-
dere gebieden, die elkaar onderling be?nvloeden (marketing, organisatie-
kunde en flexibele bouwsystemen) het aan kennis en ervaring ontbreekt.
Samen met andere CB-faciliterende organisaties, ontwikkelt de auteur op
dit moment een dergelijke aanpak. Deze wordt de kern van een opleiding
voor het managen van CB die in 2007 van start gaat. De CB-manager is
niet de enige nieuwe functie die groeit. Andere nieuwe rollen die beginnen
te ontstaan zijn conceptontwerper, conceptuitwerker en conceptverko-
pers. Ook daarvoor zullen opleidingen ontwikkeld moeten worden.
Een omslag in denken is nodig om van CB een succes te maken: Van
denken in unieke projecten, naar denken in oplossingen voor een doel-
groep. Van denken in mogelijkheden van de techniek, naar denken in be-
hoeften van groepen klanten. Van inkopen tegen de laagste prijs, met
Kenmerken Conceptueel Bouwen
Oplossingen zijn conceptueel. Binnen grenzen is maatwerk per klant mogelijk.
Dit is mogelijk door flexibele standaardelementen ?n toevoeging van enkele unieke
elementen Oplossingen zijn integraal. Bij ??n loket worden zaken gedaan. Er is
resultaatplicht op kernkwaliteiten. Ge?ntegreerde oplossingen zijn mogelijk door
standaardisatie van het proces (in verkoop en levering) binnen ketens die duurzaam
samenwerken.
Verschillende marktmodellen Bouwproces bij Conceptueel Bouwen
Reacties