Het wonen verandert deze eeuw, daar zijn we wel van overtuigd [1]. Maar verandert het bouwen ook? Gaan we in de 21e eeuw eindelijk bouwen voor een veranderende vraag? Er wordt veel gesproken over wijzigende opgaven, het moet allemaal helemaal anders. Het is de vraag of dat ook daadwerkelijk gebeurt of dat het vooral het efficiënter maken van de bestaande aanpak wordt. Dus: gaan we de komende tijd het paard sneller laten lopen of gaan we op zoek naar een andere manier van vervoer? Uiteindelijk gaat het erom dat je kunt voldoen aan de wens van de gebruiker. Maar dan moet je de opgave wel zo benoemen dat er ook een nieuw aanbod kan komen.
programma24 nr 2 2015
programma
hoe speel je in op de
woonvraag van deze eeuw?
Het wonen verandert deze
eeuw, daar zijn we wel van
overtuigd [1]. Maar veran-
dert het bouwen ook? Gaan
we in de 21e eeuw eindelijk
bouwen voor een verande-
rende vraag? Er wordt veel
gesproken over wijzigende
opgaven, het moet allemaal
helemaal anders. Het is de
vraag of dat ook daadwerke-
lijk gebeurt of dat het vooral
het effici?nter maken van de
bestaande aanpak wordt.
Dus: gaan we de komende
tijd het paard sneller laten
lopen of gaan we op zoek
naar een andere manier van
vervoer? Uiteindelijk gaat
het erom dat je kunt voldoen
aan de wens van de gebrui-
ker. Maar dan moet je de
opgave wel zo benoemen
dat er ook een nieuw aanbod
kan komen.
tekst en beeld haico van nunen,
bouwhulpgroep
programma nr 2 2015 25
Wonen in de 21e eeuw vraagt om een aanpak die inspeelt op thema's
van deze tijd. We willen ons in alles wat we doen onderscheiden van
elkaar: met kleding, wat we ondernemen, welke auto we rijden, noem
maar op. En via Facebook, Instagram of Twitter zorgen we vervolgens
dat onze keuzen voor iedereen zichtbaar zijn. Ook meer maatschappe-
lijke thema's komen prominenter naar voren. Duurzaamheid is hier een
voorbeeld van. Onlangs heeft iedere woningeigenaar een brief ontvan-
gen van de overheid met het energielabel van zijn huis. Zo wordt
natuurlijk voldaan aan Europese regels en worden mensen ook aange-
zet tot nadenken. Een ander maatschappelijk thema is de betaalbaar-
heid van het wonen. In tijden dat het economisch goed ging, kwam dit
nooit ter sprake. Maar op dit moment is het (wederom) een prominent
onderwerp dat voorlopig op de agenda blijft staan [2].
Dit zijn nog maar enkele grote thema's. Wat te denken van de verande-
ringen in zorgen en werken of veranderingen in het aanbod? Als we de
komende jaren alle ingrepen in de woningen willen uitvoeren op de
manier zoals we dit de laatste decennia hebben gedaan, dan hebben we
nog een ingewikkelde opgave voor de boeg.
Het probleem is dat we wel zien dat de vraag verandert, maar dat de
(ontwerp)opgave die nodig is voor dit veranderende aanbod nog niet
wordt geformuleerd. Gevraagd wordt om binnen een complex de
opgave individueel aan te bieden, met aandacht voor duurzaamheid,
ruimte voor wonen, werken en zorg, en dit alles moet betaalbaar blijven.
Dit is een ingewikkelde opgave om te formuleren, waardoor er geen
aanbod van de grond komt. Het betreft een opgave waarbij keuze en
maatwerk van groot belang zijn, maar die op gespannen voet staan met
betaalbaarheid. De opgave moet resulteren in een aanbod dat preciezer
is en past binnen de diverse wensen. Daar komt bij dat de markt van
huurders en eigenaar-bewoners steeds meer naar elkaar toegroeit,
waardoor het realiseren van een aanbod steeds interessanter wordt.
VAN COMPLEXDENKEN NAAR COMPONENTDENKEN
We zijn gewend om woningen te verbeteren op complexniveau. Een
complex is daarbij een administratieve eenheid om woningen te bunde-
len of te ordenen. Vaak omdat de woningen tegelijkertijd zijn gebouwd,
hetzelfde type betreffen of soms omdat ze nu eenmaal bij elkaar in de
buurt liggen. Bij alles wat aan de woning wordt gedaan, vormt het
complex het uitgangspunt. De meerjarenbegroting wordt voor het
complex gemaakt, geplande ingrepen worden complexmatig verricht en
ook de streefhuur en doelgroep worden op complexniveau vastgelegd.
Om in de beleidsachtbaan [3] te blijven denken; het complex is de
drager voor het vormen van beleid, het verzamelen van informatie en
uiteindelijk is het er om de plannen te maken en uit te voeren.
Bij een dergelijke aanpak kan aan de hand van een quickscan of
programmastudie worden bepaald wat de potentie van een complex is
en welke oplossingsrichtingen kunnen worden verkend. Voor een deel
van de voorraad is dit een heel geschikte werkwijze. Als (beleids)
keuzen duidelijk zijn of het aantal opties is beperkt, vormt het complex
een goede drager. Maar zodra verschillende prestaties onderling zijn te
onderscheiden, kan een complex als drager het wel eens ingewikkeld
maken en daarmee (te) duur.
BEHOEFTE AAN MAATWERK
In de praktijk merken we steeds vaker dat een complex niet overal een
passend antwoord op kan geven; het gemiddelde wordt al snel leidend
voor het totaal. Op het geplande moment worden alle maatregelen
uitgevoerd, terwijl niet alles op dat moment ook aan vervanging toe is.
De installatie is nog goed, de gevel niet meer en aan het dak wil je niets
doen. Toch is het complex nu aan groot onderhoud toe. Je komt de
komende periode niet meer terug, ook niet als je nu maatregelen achter-
wege laat. De aanpak wordt daarmee een afweging met meer variabe-
len. Er is behoefte aan maatwerk om voor nu en voor de toekomst het
beste resultaat te behalen. Dat zou ervoor pleiten om meer naar de indi-
viduele situatie te kijken in plaats van het complex als geheel te nemen.
Met dit gegeven komen de opgave voor de huur- en de koopsector
steeds dichter bij elkaar te liggen. Immers bij een eigenaar-bewoner
gaat het ook maar om ??n woning. Zelfs het huis als geheel is daarbij te
groot, moeilijk te overzien en vooral te kostbaar. Er zijn maar weinig
eigenaren die een huis in ??n keer helemaal opknappen en meestal is
er ook geen meerjarenbegroting. Misschien ergens in het achterhoofd
van de eigenaar, maar zeker niet gepland in de tijd. Het gaat veel meer
over dat wat op korte termijn aandacht verdient. Nieuwe kozijnen, een
nieuwe keuken of een dakkapel. De eigenaar-bewoner denkt hierbij in
gebruiksfuncties waar zijn behoefte naar uitgaat en dat is het uitgangs-
punt van de opgave.
Figuur 1. Differenti?ren in gebruik en tijd ? renoveren in componenten levert meer op
EEN BEHAPBARE OPGAVE
Als drager om een oplossing op maat te bieden, is het complex minder
geschikt. Er is steeds meer een behoefte om `chirurgisch' te renoveren.
Maar je kunt de opgave ook in kleine bouwdelen opknippen. Wat als je
niet het hele complex als drager neemt, maar een component? Een
component is dan te omschrijven als `samenhangende bouwdelen die
voorzien in een gebruiksfunctie'. Door in componenten te denken,
wordt de opgave behapbaar (fig. 1). Het gaat dan niet meer om het
verduurzamen van een huis, maar om een duurzame gevel. De opgave
is niet meer een betaalbare woningrenovatie, maar een oplossing voor
het dak met de beste prijs-kwaliteitverhouding. Waar bij complexdenken
alles met elkaar samenhangt, bieden componenten de mogelijkheid om
te kiezen voor het moment en de kwaliteit. Het eindpunt verandert daar-
bij overigens niet, het uiteindelijk doel staat vast. Met componentden-
ken kunnen bewoners zelf die weg bepalen.
Echter is in de huidige praktijk alles ingericht op complexen. Een aanpak
in de serie van ??n lijkt veel duurder dan in een groot project te
denken [4]. Dat vraagt erom op een ander manier naar de opgave te
kijken. Het complex vormt niet meer het project, maar de component
programma26 nr 2 2015
vormt de opgave. En doordat de component op meer woningen dan
alleen een complex voorkomt, is de herhaalbaarheid groter. Door
anders naar de voorraad te kijken, wordt een opschaling zichtbaar die
tot nu toe onderbelicht is gebleven (zie kader). Dat opent nieuwe
deuren voor alle betrokkenen ? bewoners, opdrachtgevers en de markt
? om het anders te gaan doen.
COMPONENTDENKEN VANUIT MEERDERE PERSPECTIEVEN
Het ideaal is dat de bewoner de afstandsbediening in handen krijgt,
daarmee heeft hij echt keuze. Niet alleen in kleur en afwerking, maar
ook essenti?le keuzen zoals wat wel en wat niet wordt aangepakt,
keuze voor de goedkope of de luxe variant en het tijdstip van actie
ondernemen. De woningcorporatie bepaalt bij huurwoningen de onder-
grens, daarna zit vanaf dat moment de bewoner aan de knoppen. Bij
componentrenovatie is de omvang daarom ook de serie van ??n; alleen
dan kun je de bewoner optimaal bedienen. Daarbij verdwijnt het onder-
scheid tussen huurder en koper. De eigenaar-bewoner zat altijd al aan
de knoppen, maar miste het aanbod om er optimaal gebruik van te
maken. Met componentrenovatie kan er een aanbod komen, voor huur-
der en eigenaar, waarbij zij zelf de keuze kunnen maken in prijs-kwaliteit.
En niets kiezen, is ook een keuze.
VOORDELEN VOOR WONINGCORPORATIES
Voor een woningcorporatie is het bij een woningverbetering van belang
draagvlak te krijgen, of dat nu gaat om onderhoud of verbetering. Bij
collectieve verbeteringen is zij gebonden aan 70% deelname, iets waar
corporaties steeds vaker tegenaan lopen. Dat betekent dat ze iets
moeten bieden dat interessant is voor bewoners. Een combinatie van
binnen en buiten, het aanbieden van keuzeopties, alles om het interes-
sant te maken voor de bewoner. Maar toch betekent het dat je als
corporatie nooit op tijd bent; voor de ene groep ben je veel te laat, voor
een andere veel te vroeg.
Met componentdenken kan worden gewerkt in de serie van ??n en per
component. Dat betekent dat een woningbouwvereniging altijd draag-
vlak heeft (de bewoner vraagt er zelf om), dat de ingreep aansluit bij de
behoefte en het tijdstip, en dat alleen dat wordt uitgevoerd wat de huur-
der nodig vindt. Vergelijk dit met de grootonderhoudaanpak waar ? als
je pech hebt ? ook nog eens mensen moeten uithuizen met bijbeho-
rende vergoeding ( 5857 per woning). Bovendien kan met componen-
ten veel meer tegemoet worden gekomen aan de wensen van de klant.
Een ander voordeel voor de corporatie ligt op het financi?le vlak. Een
stap voor stap-aanpak vergt per keer een lagere investering. Het finan-
ci?le verloop (bedrijfswaarde) valt daarmee (licht) hoger uit. De abso-
lute waarde(verschil) is wellicht niet zo groot, maar het effect op de
investeringsruimte en financieringskosten van de corporatie wordt daar-
mee positief be?nvloed. Zodoende zijn dus meer woningen te verbete-
ren. Componentdenken biedt dus een betaalbare oplossing. Tot slot
wordt het voor de woningcorporatie beter mogelijk om in te spelen op
thema's als individualiteit, duurzaamheid en betaalbaarheid, doordat de
kaders van een component zijn beperkt.
DENKEN IN SYSTEMEN, NIET IN PRODUCTEN
De markt van toeleveranciers werkt traditioneel vanuit productgericht
denken, hoewel de laatste tijd wel een tendens is waar te nemen van
het denken in systemen. Een ventilatiesysteem in plaats van alleen een
box of een kozijnsysteem in plaats van een los kozijn. Bij componentre-
novatie gaat dit verder en wordt een specifieke functie gerealiseerd.
Het gaat niet meer over de prestatie van het product, maar over de
prestaties van het samenstel van producten. Een component wordt
gezien als samenhangende bouwdelen die voorzien in een gebruiks-
functie. Door in componenten te denken, wordt de opgave voor compo-
nentontwikkeling ingekaderd. Er ontstaat een projectoverstijgende
opgave, waarmee het lonend wordt om aan componentontwikkeling te
doen. Dit kan een producent niet alleen (dan betreft het enkel product-
ontwikkeling); samenwerking is hierbij essentieel [5]. De denkwijze
opent deuren voor langdurige samenwerking tussen partijen om compo-
nenten te ontwikkelen en om hierop te blijven innoveren.
HERHAALBAARHEID OP GROTE SCHAAL
Het lijkt een paradox, een opgave in stukken verdelen om het eenvoudi-
ger te maken. Maar met componentdenken wordt de omvang van de
opgave juist vergroot; iedere situatie is uniek. Complexen lijken deels
op elkaar, maar hebben toch een andere gevel, een ander dak of een
andere indeling. Door woningen in te delen in componenten en de bijbe-
horende kaders te formuleren, wordt duidelijk dat een component zich
niet bij slechts ??n woning voordoet, maar op grotere schaal herhaal-
baar is. En het is die herhaalbaarheid die de kracht van denken in
componenten vormt. In plaats van een oplossing voor ??n complex van
vijftig woningen te bedenken, kan een soortgelijke oplossing in de buurt
wel 500 keer worden herhaald, 5000 keer in de hele stad en voor heel
Nederland misschien wel 50.000 keer. Het wordt daarmee interessant
om voor die markt een opgave te formuleren en met een aanbod te
komen. Bij ??n toepassing zijn de ontwikkelkosten te hoog, maar
50.000 toepassingen biedt een ander perspectief. Bovendien kunnen
de eerder benoemde, specifieke thema's veel makkelijker een plaats
krijgen. Denk maar aan een energiezuinig componentdak of een onder-
houdsarme componentgevel.
KEUZE ALS NIEUWE MOGELIJKHEID
Om adequaat vorm te geven aan de veranderende vraag moeten we op
zoek naar patronen in de voorraad. Waar staan de woningen en hoe ziet
de component eruit? Dat resulteert in een ontwerpopgave om die
kaders goed te defini?ren, zodat de industrie er een aanbod in kan
ontwikkelen. Per component zijn daarbij diverse smaken mogelijk, die
het onderscheid in het aanbod gaan vormen. Bewoners (huurders en
kopers) kunnen zo keuzen maken over wat ?n wanneer ze willen; een
nieuwe gevel, een nieuw dak, of toch liever een keuken of een verbe-
terde installatie. Door in componenten te denken wordt keuze een
nieuwe mogelijkheid die bovendien betaalbaar is. Een nieuwe opgave is
daarmee geformuleerd en er ontstaat ruimte voor bouwen voor een
veranderende vraag.
LITERATUUR
[1] Nunen, H., van, `Wonen ? la carte', Renda 2015/1.
[2] `Betaalbaarheid van wonen, Inzichten en handvatten voor lokale bestuurders', Rigo en
VNG, 2014.
[3] www.beleids8baan.nl, Rigo.
[4] Bergen, Y., van, `Van collectief naar serie van ??n', Kennisbank Bestaande Woning-
bouw, 10 september 2014.
[5] Nunen, H., van, `Productontwikkeling als motor', Renda 2014/5.
programma nr 2 2015 27
1
3
2
4
POTENTIE VAN COMPONENTEN
Om de opgave anders te benaderen, kijken we
naar een buurt. In deze buurt zijn 1200 wonin-
gen gebouwd tussen 1946 en 1974. Er zijn
zestien bouwwijzen te onderscheiden en daar-
mee waarschijnlijk ook zestien complexen. Als
we als voorbeeld inzoomen op het component
dak, zien we dat er in deze wijk maar vijf typen
daken voorkomen. De opgave wordt daardoor
al vereenvoudigd van zestien naar vijf. Als we
verder kijken dan alleen deze buurt, zien we in
vier buurten in totaal 5200 woningen, verdeeld
over 43 bouwwijzen die kunnen worden terug-
gebracht tot acht dakfamilies. Het spreekt voor
zich dat bij verdere opschaling naar stad of
regio het aantal dakfamilies nauwelijks
toeneemt.
Reacties