Thuis wonen, kleinschalig extramuraal wonen (verzorgd wonen) en intramuraal wonen, zijn de drie woonmogelijkheden voor senioren en mensen met een beperking1. Intramuraal krijgt veel media-aandacht, vanwege de commotie in dorpen zodra een verzorgingshuis sluit en er tegelijkertijd schrijnende situaties in de thuissituatie ontstaan. Het vastgoedvraagstuk rondom wonen en zorg is echter breder. Een integrale visie met daarin meer aandacht voor thuis wonen is daarom nodig.
hoe scheiden we wonen en zorg? nr 4 2014 13
hoe scheiden we
wonen en zorg?
In de toekomst blijven intramurale ofwel via de AWBZ gefinancierde
woonvoorzieningen, uitsluitend toegankelijk voor mensen met een
zware zorgvraag. Zij krijgen een integraal pakket van wonen, zorg en
services vergoed2
en betalen daarvoor een inkomensafhankelijke eigen
bijdrage. Verzorgingshuizen en beschermde woonvormen waar mensen
met een lage zorgvraag wonen, hebben of krijgen te maken met leeg-
stand. Potenti?le nieuwe cli?nten met een lage zorgvraag moeten
namelijk zelf gaan betalen voor het wonen (kader Scheiden wonen en
zorg). Deze verandering noodzaakt zorgorganisaties om hun vastgoed-
strategie te bepalen en te implementeren. Zij voelen die noodzaak
Thuis wonen, kleinschalig extramuraal wonen
(verzorgd wonen) en intramuraal wonen, zijn de
drie woonmogelijkheden voor senioren en
mensen met een beperking1
. Intramuraal krijgt
veel media-aandacht, vanwege de commotie in
dorpen zodra een verzorgingshuis sluit en er
tegelijkertijd schrijnende situaties in de thuis-
situatie ontstaan. Het vastgoedvraagstuk
rondom wonen en zorg is echter breder. Een
integrale visie met daarin meer aandacht voor
thuis wonen is daarom nodig.
tekst anita lahuis,
senior adviseur wonen, welzijn, zorg, atriv?
zorginstellingaafje
1 Bron: Kamerbrief `Transitieagenda langer zelfstandig wonen', 4 juni 2014.
2 Per 1 januari 2015 wordt de AWBZ vervangen door de Wet langdurige zorg.
hoe scheiden we wonen en zorg?14 nr 4 2014
omdat zij sinds de invoering van de zorgzwaartebekosting per 1 januari
2009, volledig verantwoordelijk zijn voor leegstand. De hoogte van
instellingsbudgetten wordt sindsdien bepaald door de bezetting en de
hoeveelheid zorg die cli?nten nodig hebben. Daarnaast is van belang
dat met ingang van 1 januari 2012, stapsgewijs tot 2018, huisvesting
hieraan is toegevoegd, zodat vanaf 2018 sprake is van volledig inte-
grale tarieven.
Als zorgorganisaties kiezen voor verhuur van hun vastgoed, krijgen ze
te maken met de reguliere woningmarkt. Woningzoekenden wegen af
waar zij het liefste wonen. Hierdoor wordt vastgoed bepalender als
manier om je als zorgaanbieder te onderscheiden van de concurrent.
Een aantal strategie?n is hierbij denkbaar: renovatie voor een nieuwe
bestemming of zwaardere doelgroep, het (zelf) verhuren van zelfstan-
dige woonruimte (scheiden wonen en zorg), het huisvesten van andere
doelgroepen (andere zorgsector of studenten) en sloop-nieuwbouw.
Het is nog te vroeg om aan te geven welke kant het precies zal opgaan.
Voor Gelderse verzorgingshuizen3
blijken het verhuren van zelfstandige
woonruimten en het overgaan op het bieden van zware zorg, de meest
waarschijnlijke scenario's. Zo'n 60% van de verzorgingshuizen daar
acht het verhuren van zelfstandige woningen waarschijnlijk. Ruim 45%
ervan vindt het waarschijnlijk dat zij overgaan op `verblijf zwaar'.
RENOVEREN VOOR VERHUUR
Deze twee scenario's vergen soms investeringen. Zorgvastgoedeigena-
ren zijn echter terughoudend met het investeren in gebouwaanpassin-
gen. Die zullen immers weer moeten worden terugverdiend door het
leveren van zwaardere zorg of door ze door te rekenen in de huur.
Verbouw voor verhuur is alleen rendabel in verzorgingshuizen die van
recentere datum zijn. Die komen wat betreft grootte en functies in de
appartementen redelijk overeen met de huidige woonnormen. Vanaf
1996 is de minimale m2
-norm voor individuele appartementen in de
ouderensector verhoogd van 16 tot 24 m2
naar 45 m2
en is er vaker
sprake van eigen sanitair. In oudere panden wordt het sanitair meestal
gedeeld door meerdere bewoners. Deze gebouwen zijn daardoor moei-
lijker om te zetten naar appartementen voor de verhuur.
Knelpunt in de exploitatie zijn de kosten van algemene ruimten zoals
ontmoetingsruimten, huiskamers en stilteruimten. Die kunnen namelijk
niet volledig worden doorgerekend in de huur. Andere belemmeringen
voor zorginstellingen zijn: terughoudendheid van financiers, afdracht van
vennootschapsbelasting en verhuurdersheffing4
, onzekerheid over
afname van diverse services (schoonmaak, was, maaltijden), en onze-
kerheid over de behoefte aan kleinschalig extramuraal wonen5
.
BEHOEFTE AAN VERZORGD WONEN
Een deel van de mensen dat geen intramurale indicatie meer krijgt, blijft
toch behoefte houden aan verzorgd wonen. Zij willen een meer
geschikte woning vanwege faciliteiten (ontmoeting, activiteiten), speci-
fieke zorg en begeleiding en veiligheid. Dit is persoonsgebonden en
afhankelijk van zowel de gezondheidssituatie en het persoonlijke sociale
netwerk, als van de geschiktheid van de eigen woning en voorzienin-
genaanbod van de gemeente. Vooral de kwetsbaarste mensen hebben
behoefte aan verzorgd wonen. Voor hen komt scheiden van wonen en
zorg aan de orde in 2015 en 2016.
EFFECT PER GEMEENTE
Het effect van het scheiden van wonen en zorg verschilt per gemeente.
Dit is afhankelijk van het huidige aanbod in een gemeente en de mate
van vergrijzing. Uit onderzoek van Atriv?6
in Duiven blijkt dat het effect
van deze scheiding op het zorgvastgoed beperkt is in die gemeente.
Twee van de vijf zorgaanbieders huisvesten mensen met een lage zorg-
vraag. Uitsluitend deze mensen merken er iets van, zij het in beperkte
mate. Zo is het verzorgingshuis van recente datum. De appartementen
zijn ruim en hedendaags, waardoor ze vrij gemakkelijk zijn om te zetten
SCHEIDEN WONEN EN ZORG
Scheiden wonen en zorg gaat vooral over de finan-
ci?le scheiding van het `wonen' en de `zorg'. In
plaats van een integraal pakket vanuit de AWBZ,
gaat de bewoner zelf betalen voor het wonen via
huur of koop. Dat geldt ook voor diensten als
schoonmaak, voeding en was.
De zorg wordt in hoofdlijnen als volgt gefinancierd:
Persoonlijke verzorging en wijkverpleging: Zorg-
verzekeringswet
Begeleiding (bij mensen thuis, dagopvang en
dagbesteding): Wmo
Behandeling: Wet langdurige zorg
3 Bron: Monitor Wonen-Zorg provincie Gelderland, Ruimte voor zorg bv, oktober 2013.
4 De eigenaar van deze woonruimten kan een heffingsvermindering van 10.000 aanvragen op de door
hem verschuldigde verhuurdersheffing. Om hiervoor in aanmerking te komen dienen verbouwingskosten
van ten minste 25.000 per woning te worden ge?nvesteerd.
5 Bron: Rapport `Belemmeringen bij het opzetten van woonzorgarrangementen voor senioren', Panteia,
maart 2014.
6 Onderzoek met `Impactscan scheiden wonen en zorg & Wmo', Atriv?, 2014.
7 Het Piramidemodel is ontwikkeld door Platform31 en Aedes, in samenwerking met Atriv? en ABF.
pierreamerlynck
hoe scheiden we wonen en zorg? nr 4 2014 15
naar een verhuursituatie. Het zorgkantoor heeft ingestemd met tijdelijke
verhuur en het bestemmingsplan geeft geen belemmering. Bovendien
past de omzetting bij de vraag naar verzorgd wonen in Duiven. Een
aantal van dezelfde zorgaanbieders heeft aangegeven dat zij in andere
(regio)gemeenten meer gevolgen ervaren.
REGIONAAL AFSTEMMEN
Over het algemeen zijn zorgorganisaties nauwelijks gewend om hun
plannen onderling te delen en af te stemmen. Die verantwoordelijkheid
ligt immers bij het zorgkantoor. Maar een gemeente heeft ook belang bij
monitoring van de plannen. Het plaatselijke verzorgingshuis heeft vaak
een belangrijke functie in een dorp of wijk. Bij monitoring kan onder
meer worden gekeken of ouderen nog gebruik kunnen maken van de
ontmoetingsruimte met wijkfunctie, en of de appartementen worden
verhuurd en dus worden toegevoegd aan het aanbod op de reguliere
woningmarkt. Daarbij komt dat het vaak gaat om een tijdelijke dip in de
intramurale vraag. Maar de intramurale capaciteit is op termijn juist hard
nodig om de vergrijzing op te vangen. Kan het verzorgingshuis worden
ingezet voor een zwaardere doelgroep?
Scheiden van wonen en zorg vraagt om een regionale woonvisie,
waarin afstemming over het bouwprogramma plaatsvindt en prestatieaf-
spraken met corporaties worden gemaakt. Het verzorgdwonensegment
komt nieuw op de woningmarkt. Past dat aanbod wel bij de lokale en
regionale vraag? En wat betekent dat voor regionale bouwafspraken?
Zorgorganisaties worden partners waar gemeenten prestatieafspraken
mee moeten maken.
En er zijn meer redenen om te komen tot regionale visie en afstemming.
Steeds meer zorgorganisaties hebben zorgvastgoed in meer dan ??n
gemeente. Het is voor hen beter om vanuit ??n regionale visie samen
te werken met de diverse gemeenten. Dat geldt vooral als hun zorg-
vastgoed een regionale functie heeft.
ZORGEN OVER FINANCI?LE TRANSITIE
Naast de woon-verblijfsfunctie bieden vele zorgaanbieders ook dagop-
vang aan senioren en dagbesteding aan mensen met een beperking. De
financiering van deze faciliteiten gaat per 1 januari 2015 over naar
gemeenten. Dit brengt grote onzekerheid met zich mee voor zorgaan-
bieders. Vooral in de gehandicaptensector maken de organisaties zich
meer zorgen over deze transitie dan het scheiden van wonen en zorg.
Het beleid is in de meeste gemeenten namelijk nog niet concreet. Zorg-
organisaties anticiperen erop door locaties te sluiten en intensiever
samen te werken met collega-organisaties voor het in de markt zetten
van nieuwe concepten. Ook hier heeft de gemeente de regie in het
goede verloop van de overgangssituatie en het maken van de juiste
keuzen. Het is slim om dit in samenhang met het gemeentelijke (wijk)
accommodatiebeleid te doen. Dan kan een goede afweging worden
gemaakt over de benutting van alle gebouwen en ruimten met een
openbare functie in een wijk of dorp. Mogelijkheden voor ontmoeting
en activiteiten zijn van groot belang voor de thuiswonende burger.
LANGER THUIS WONEN
Thuis wonen, verzorgd wonen en intramurale woonvormen zijn samen
een keten in de huisvesting van senioren. Een `toekomst thuis' vormt
daarbij de rode draad in het woon- en Wmo-zorgbeleid van de overheid.
Ook de mensen zelf blijven het liefst thuis wonen. Vaak gaat dat prima.
Maar soms zijn aanpassingen van de woning nodig om vallen te voorko-
men en te zorgen dat mensen zich veilig voelen.
Veel woningen moeten worden aangepast om mensen met mobiliteits-
beperkingen thuis te laten wonen. Er is een groot tekort aan geschikte
woningen. Dit heeft te maken met de vergrijzing. Daarnaast wordt een
aanzienlijk deel van de potentieel geschikte woningen bewoond door
mensen die nog geen mobiliteitsbeperkingen hebben.
INZICHT IN VRAAG EN AANBOD
Om beter inzicht te krijgen in vraag en aanbod van geschikte woningen,
wordt het Piramidemodel7
steeds vaker ingezet. De kern van dit model
is dat gestapelde bouw en eengezinswoningen langs ??n meetlat
worden gelegd. Gemeten worden eenduidige en breed gedragen crite-
ria van geschiktheid, voor mensen met verschillende niveaus van mobi-
liteitsbeperkingen. Geschikte woningen worden ingedeeld in nultreden-
woningen, rollator toe- en doorgankelijke woningen en rolstoeldoorgan-
kelijke woningen. Daarnaast is het potentieel aan geschikte woningen
vaak groot. Vooral in gemeenten met een groot aandeel koopwoningen,
omdat deze woningen over het algemeen groter zijn en woningtypen als
bungalows en patiowoningen vaker voorkomen. Met relatief kleine
ingrepen zijn deze woningen aan te passen.
BEWUSTWORDING
Woningcorporaties en gemeenten hebben de plicht om te zorgen voor
voldoende geschikte woningen. Samen maken zij afspraken over nieuw-
bouwmogelijkheden, aanpassing van bestaande woningen, inzet van
Wmo-middelen en doorstroming van senioren. De eigenaar-bewoner is
daarmee beperkt in beeld. In talrijke gemeenten zijn bewustwordings-
campagnes opgestart over langer thuis wonen. Inwoners, huurders en
eigenaar-bewoners moeten zich ervan bewust worden wat de mogelijk-
heden zijn om hun woning zelf aan te passen. Zij moeten zelf meer anti-
ciperen op het ouder worden door het aanpassen van hun woning.
Daarnaast moeten ze meer gebruik gaan maken van thuistechnologie
zoals videodeurintercom, automatische verlichting en sensoren. Want
een toekomst thuis is een gedeelde taak van overheid, corporaties en
burgers.
Reacties