De bouwwereld werkt zich een slag in de rondte om met hangen en wurgen 70.000 woningen per jaar te realiseren. Toch is de woningproductie te laag. Nog steeds zijn er doelgroepen zoals starters en studenten die onvoldoende worden bediend. Al jaren wil de overheid een hogere woningbouwproductie, maar we slagen er maar niet in dit te realiseren. De vraag naar woningen is groot en dat levert kansen op zou je zo zeggen, maar het lukt maar niet om de vruchten te plukken die normaal bij een overspannen vragersmarkt horen. De rendementen zijn nog steeds matig en de productie is laag. Deze bijdrage gaat in op de problemen, maar ook op de kansen die er wel degelijk liggen.
Woningbouwproductie 42 Paradox
In deze tijd van economische bloei wordt pijnlijk duidelijk waar de grenzen
liggen. In de voorbije recessieperiode is er weer het nodige bouwplaatsper-
soneel uitgestroomd en ondertussen lopen de vakopleidingen leeg. In het
dal merk je dat niet zo omdat de zorg bij de aannemers dan is gefocust op
het werven van opdrachten en eventueel op het aan het werk houden van
het bestaande personeel. Bij bloei wordt opeens pijnlijk duidelijk dat het
door de uitstroom opeens met minder mensen moet dan in de vorige
bloeiperiode (in dit geval de periode van voor 2001). Opmerkelijk is dan ook
nog dat de bedrijfsresultaten uitblijven omdat men het werk moet maken
dat in de slechte periode is aangenomen en dat met stijgende loonkosten
en materiaalprijzen.
Zelfde discussie
Is dit nou een wezenlijk andere situatie dan bij de vorige conjunctuurgolf en
die daarvoor, kun je je afvragen? Nou nee, ook toen hadden we dezelfde
discussies over de gebrekkige instroom en de leegloop vanwege de slech-
te arbeidsomstandigheden op de bouwplaats en de gezondheidsproble-
men bij diverse beroepsgroepen als tegelzetters en stukadoors, om over
sleuvenfrezers nog maar niet te spreken. Ooit vulden we de bouwvakkers
aan uit de `Neue Bundesl?nder' en ook met Britten en Zuid-Europeanen en
nu doen we dat met Polen, maar wezenlijk anders is het allemaal niet. De
bedrijfstak is dus hardleers: we wisten het twintig jaar geleden al en toch
zijn de problemen nog steeds hetzelfde.
De bouw staat niet erg bekend om zijn bedrijfsstrategisch vermogen. Na-
tuurlijk heeft dat te maken met de versnippering van de markt waarbij nie-
mand zich geroepen voelt om zaken die op langere termijn spelen structu-
reel aan te pakken en ook het dienstverlenende karakter (u vraagt wij
draaien) speelt hierbij een rol. Maar nu lijkt de grens bereikt. Het kan niet
langer zo en gelukkig merk je nu ook dat de koplopers in de branche in
actie komen. In een versnipperde markt zal het wel even duren voor het
peloton kan volgen en weer aansluiting vindt met de kopgroep, maar het is
een hoopvol begin. Het feit dat ook Bouwend Nederland nu innovatie sti-
muleert is hoopgevend.
Kaartenhuis
Je kunt je trouwens ook de vraag stellen wat er zou gebeuren als er ooit
wel voldoende woningen zouden zijn? Is dat eigenlijk wel een wenselijke
situatie? Bij een overschot zakt de waarde van de bestaande woningen
immers dramatisch en onze economie draait hier toch voor een groot ge-
deelte op. Denk maar eens aan al die mensen die een extra financiering
afsluiten op basis van de zogenaamde overwaarde op hun woning. Dan
heb je het over particulieren, maar ook de corporaties worden nu nog voor
rijk gehouden en worden bijna gedwongen hun stille reserves aan te spre-
ken om verschillende programma's te financieren. Hoe zou dat uitpakken
bij een substanti?le waardedaling? Gevreesd moet worden dat in zo'n ge-
val de bouweconomie als een kaartenhuis in elkaar zakt.
Opkrikken
Zo ver zijn we overigens nog lang niet. De primaire zorg is eerder van een
tegenovergestelde aard. De productie is simpelweg te laag en het is de vraag
hoe je deze kan opkrikken. Cijfers laten nu nog zien dat in tegenstelling tot
andere branches de productiviteit in de bouw stagneert en zelfs terugloopt.
Logisch dat we zo moeten kreunen om 70.000 woningen te produceren. De
oplossing ligt dus in het verhogen van de productiviteit. Een hogere produc-
tie met evenveel of zelfs minder handjes is mogelijk door het bouwproces te
industrialiseren. De eerste gedachte daarbij is om de woning op te delen in
een aantal vooraf geproduceerde grote bouwdelen. In totaalgevels, -vloeren,
-daken, et cetera. De woning wordt dan als een soort bouwpakket samen-
gesteld. Binnen Slimbouwen wordt erop gewezen dat dat kan onder de
voorwaarde dat de leidinginfrastructuur een eigen plek krijgt. Niet alleen fy-
Paradox Woningbouwproductie
Grote vraag, lage productie, matige rendementen
Jos LichtenbergDe bouwwereld werkt zich een slag in de rondte om met hangen en wurgen 70.000
woningen per jaar te realiseren. Toch is de woningproductie te laag. Nog steeds zijn er
doelgroepen zoals starters en studenten die onvoldoende worden bediend. Al jaren wil de
overheid een hogere woningbouwproductie, maar we slagen er maar niet in dit te
realiseren. De vraag naar woningen is groot en dat levert kansen op zou je zo zeggen, maar
het lukt maar niet om de vruchten te plukken die normaal bij een overspannen vragers
markt horen. De rendementen zijn nog steeds matig en de productie is laag. Deze bijdrage
gaat in op de problemen, maar ook op de kansen die er wel degelijk liggen.
Woningbouwproductie 43 Paradox
woningen staan er 50 jaar of langer en in die tijd zal de markt sterk verande-
ren. Het is dan noodzakelijk dat de nu gebouwde woningen qua beleving en
technische eisen mee kunnen veranderen. Wellicht kunnen we aldus de le-
vensduur verlengen en neemt de nieuwbouwvraag wat af. Als het aanbod de
vraag niet aankan moet het misschien wel andersom.
siek, maar ook in het proces. De leidingen zijn traditioneel namelijk compleet
verweven met de bouwkundige delen en dat belemmert een industrieel pro-
ces. Het belemmert trouwens niet alleen het proces, maar ook de mogelijk-
heid om woningen later te kunnen verkleinen, vergroten of op een andere
manier aan te passen. Dit aanpassen zal straks ook echt nodig zijn, want de
ILLuStrAtIE:D.FuENGSHuNut
Reacties