De energiekosten van duurzame gebouwen liggen hoger dan die van oude gebouwen waarvoor minder is geïnvesteerd in energiezuinigheid. Deze conclusie trekt Jones Lang LaSalle na een benchmarkonderzoek naar de servicekosten van kantoorgebouwen. In het onderzoek is het energiegebruik van gebouwen met energielabels G tot en met D vergeleken met het verbruik van gebouwen met label C tot en met A. De conclusie dat duurzame kantoren niet energiezuinig zijn, is echter te kort door de bocht.
1
Energiebesparing voor
duurzame kantoren
16-5-2012
De energiekosten van duurzame gebouwen liggen hoger dan die van oude
gebouwen waarvoor minder is ge?nvesteerd in energiezuinigheid. Deze
conclusie trekt Jones Lang LaSalle na een benchmarkonderzoek naar de
servicekosten van kantoorgebouwen. In het onderzoek is het energiegebruik
van gebouwen met energielabels G tot en met D vergeleken met het verbruik
van gebouwen met label C tot en met A. De conclusie dat duurzame kantoren
niet energiezuinig zijn, is echter te kort door de bocht.
Tekst Peter Schroote, directeur commercieel vastgoed Arcadis
Gebouwen in de categorie G/D verbruiken 15,6 euro per m2
aan gas en elektriciteit. Voor
categorie C/A ligt dit op 17,6 euro. Strikt genomen kloppen de cijfers van het onderzoek, stelt
Jones Lang LaSalle, en het is een feit dat veel systemen niet optimaal functioneren doordat
zij niet goed zijn ingeregeld. Het is echter niet zo dat duurzame kantoren per definitie niet
energiezuinig zijn. De combinatie van duurzame systemen en de invoering van Het Nieuwe
Werken zorgen wel degelijk voor aanzienlijke energiebesparingen in duurzame
kantoorgebouwen.
2
Drijfveer
Het laatste decennium hebben zich nogal wat ontwikkelingen afgespeeld in de ontwikkeling
van de kwaliteit van het binnenklimaat van kantoorgebouwen. Daarbij is duurzaamheid een
belangrijke drijfveer geweest. Aanvankelijk richtte de aandacht zich voornamelijk op het
effici?nt omgaan met energie. Het Trias Energetica-principe (basisregels voor het ontwerp
van duurzame gebouwen) was daarbij leidend. Vervolgens ontstond het besef dat
duurzaamheid meer is dan alleen kijken naar het energieverbruik. Je kunt heel
energievriendelijke gebouwen ontwikkelen waarin het voor de gebruikers erg onprettig is om
te werken.
Het meest energievriendelijke gebouw is een gebouw met een maximaal ge?soleerde gevel
met weinig ramen in combinatie met alleen natuurlijke ventilatie en verwarming. Een dergelijk
gebouw is enorm energie-effici?nt, maar geen pretje om in te werken. Gebouwen die de
gezondheid en arbeidsproductiviteit van mensen aantasten kunnen daarom niet echt
duurzaam worden genoemd.
Langzaam ontwikkelde de gedachte dat duurzaamheid een balans is tussen zaken als
energiegebruik, gezondheid en welzijn, materiaalgebruik, mobiliteit en effect op de
omgeving. People, planet en profit werd het adagium, vertaald in gedachtegoed en
beoordelingsmethoden als cradle-to-cradle, BREEAM, LEED en GPR. Op dit moment zijn
duurzame kantoorgebouwen gebouwen die zowel effici?nt omgaan met energie, als die de
gebruiker een gezond en comfortabel binnenklimaat bieden.
Productiviteitsverhoging
Bij de ontwikkeling van moderne klimaatsystemen
draait het erom een balans te vinden tussen het
effectief omgaan met energie en het bieden van een
comfortabel binnenklimaat aan de gebruikers van
het gebouw. Belangrijke aspecten daarbij zijn de
beheersing van de temperatuur en luchtvochtigheid
en het vermijden van ongewenste luchtstromen, in
combinatie met het kunnen openen van de ramen
(het hoogste comfortgevoel van de gebruiker).
Onderzoek heeft aangetoond dat medewerkers in
een dergelijke omgeving tot wel 15 procent
productiever zijn en dat het ziekteverzuim daalt.
De belangrijkste opgave bij de toepassing van
moderne klimaatsystemen is het verzorgen van
voldoende koeling in de zomer. Dat vraagt meer
aandacht dan in het recente verleden. Niet alleen is
door de klimaatverandering de gemiddelde
buitentemperatuur verhoogd, ook worden moderne
installaties ontwikkeld met als doel het bereiken van
een lagere binnentemperatuur in de zomer.
Uitgangspunt is dat de productiviteit van
medewerkers in kantoorgebouwen sterk afneemt bij
binnentemperaturen van hoger dan 24?C. Relatief gesproken leidt extra koelvermogen tot
een stijging van het energieverbruik. In de balans tussen energie en gezondheid en welzijn
3
van de medewerker moet echter in het oog worden gehouden welk deel het energiegebruik
uitmaakt op de totale huisvestingkosten. Ook moet het worden afgezet tegen de
`opbrengsten' van een gezonde en productieve medewerker.
Het Nieuwe Werken
Energie-effici?nte systemen leveren een bijdrage aan het duurzamer maken van onze
kantoorgebouwen. De grote slag op dit gebied wordt echter gemaakt door de invoering van
Het Nieuwe Werken (HNW). HNW biedt de medewerker de mogelijkheid om zelf te kiezen op
welke locatie gewerkt wordt. Dit kan op kantoor zijn, maar ook thuis of onderweg.
De logische volgende stap in de HNW-aanpak is het aantal werkplekken af te stemmen op
het daadwerkelijk gebruik, en overgaan op het delen van werkplekken. Het gebruik van de
werkplekken wordt daarmee intensiever en de ruimtebehoefte van het kantoor kleiner. Door
HNW maken werknemers dus intensiever en vaak langer gebruik van het gebouw, waardoor
het energiegebruik absoluut gesproken stijgt. Het energieverbruik per werknemer is
uiteindelijk wel lager, waarmee ook het totale verbruik per organisatie lager is. Een goed
praktijkvoorbeeld is de kantoorhuisvesting van een grote multinational in Nederland. Deze
heeft 15 vestigingen, maar heeft nog niet op iedere locatie een duurzaam kantoor
gerealiseerd. Duidelijk is het verschil in energiegebruik van een oud en een nieuw gebouw.
In de oude gebouwen bedragen de energiekosten per medewerker 320 euro. In moderne
gebouwen is dit in combinatie met Het Nieuwe Werken verlaagd tot 220 euro, een besparing
van 30 procent, ondanks het verhoogde comfort.
Combinatie
Het verduurzamen van bestaande gebouwen is een opgave als het gaat om het zoeken naar
kosteneffici?nte oplossingen. Waar in nieuwbouwsituaties duurzame toepassingen zich
meestal kostenneutraal of met korte terugverdientijd laten toepassen, is dit veel lastiger in
bestaande gebouwen. Terugverdientijden van 30 jaar voor het verbeteren van de isolatie van
de gevel zijn geen
uitzondering. HNW
gecombineerd met
een dergelijke
operatie zorgt dan
voor een situatie,
waarbij de
kostenvoordelen
een
financieringsbron
kunnen vormen
voor het
verduurzamen van
het gebouw. Hierbij
moet wel rekening
worden gehouden
met de inregeling
van systemen. Een
modern
4
kantoorgebouw met energielabel A en een goed klimaatsysteem heeft vaak een installatie
met warmte-koudeopslag, een geavanceerd koel- en verwarmingssysteem, een
gebouwbeheersysteem en zelfschakelende duurzame verlichting. Veel moderne techniek die
de nodige afstemming en inregeling vraagt om echt goed te kunnen functioneren.
De praktijk wijst uit dat hier de schoen vaak wringt. Het aantal keren dat technische
inspectieteams installaties aantreffen die tegen elkaar in werken door onjuiste montage of
slechte inregeling, is helaas meer regel dan uitzondering. Het gevolg is meer energiegebruik
dan nodig. De enige manier om dit te vermijden is veel aandacht te besteden aan het testen
van de installaties alvorens deze op te leveren, en veel aandacht te besteden aan het
dagelijks beheer. Daarvoor is het nodig de beheerder goed op te leiden in het gebruik van
het systeem en van tijd tot tijd het functioneren van de installaties door een expertteam te
laten toetsen.
Samen optrekken
Juist de recessie biedt mogelijkheden om de investeringen in duurzame kantoorgebouwen te
realiseren en snel terug te verdienen. De eigenaar wil de huurder graag behouden en zal
daarom investeren in verduurzaming. Huurders kunnen dit voordeel gebruiken om HNW te
introduceren, waardoor tegelijkertijd enorm op de kosten van werkplekken wordt bespaard.
Hiermee is uiteindelijk een besparing tot 40 procent op de huisvestingskosten mogelijk.
Een goede samenwerking tussen eigenaar en gebruiker is dus essentieel voor het succesvol
exploiteren van een duurzaam gebouw in combinatie met HNW. Een gezamenlijke
inspanning is daarbij vereist om het bestaande vastgoed zo effici?nt mogelijk en duurzaam te
gebruiken, waarbij andere verhuurconcepten en het meer gezamenlijk gebruiken van
gebouwen usance zal worden. In de nabije toekomst zullen eigenaren en gebruikers hierin
veel sterker samen optrekken.
Reacties