Vervangende nieuwbouw is in sommige gevallen beter dan renovatie. Want voor sommige wijken loont renoveren niet meer. Dat vindt Peter Fraanje, directeur van het Nederlands Verbond Toelevering Bouw. Daarom ontwikkelt de toeleverende industrie snelle, vervangende nieuwbouw als alternatief voor hoogwaardige renovatie.
nr 2 2014 interview peter fraanje10
"Behoud het
dierbare, maar
ben niet bang
om delen van
de gebouwde
omgeving te
vervangen"
nr 2 2014interview peter fraanje 11
interview
"De belangrijkste bijdrage van de toeleverende industrie aan de bouw-
sector is het toevoegen van snelheid. Mijn voorspelling is dat een groot
deel van het bouwproces zich gaat verplaatsen van de bouwplaats naar
de fabriek. In afbouw gaat bijvoorbeeld heel veel tijd zitten. Dan staat het
hele huis er al, maar moet er nog worden gestukt, getegeld, geschilderd
en behangen. Als je die zaken uit het bouwproces haalt en helemaal
voorbereidt in de fabriek, kun je veel tijd winnen." Met enthousiasme
vertelt Peter Fraanje, directeur van het Nederlands Verbond Toelevering
Bouw (NVTB), over nieuwe, snelle en innovatieve bouwconcepten op
het gebied van renovatie ?n nieuwbouw. "Ik vind renovatie niet zaligma-
kend. Vervangende nieuwbouw is soms een veel betere optie. Ook hier
gaat het om snelheid. Met de iQwoning laat Ballast Nedam op verschil-
lende plekken in Nederland al zien dat het mogelijk is om sloop en
nieuwbouw binnen zes weken te realiseren. Technisch zou het zelfs
binnen een maand kunnen. En dan wordt nieuwbouw opeens een heel
realistisch alternatief voor woningcorporaties en huurders. Sloop is voor
bewoners toch een schrikbeeld, daarom sturen ze vaak aan op renova-
tie. Maar als je goed naar bepaalde wijken kijkt, kun je je afvragen of
renovatie technisch en financieel nog wel haalbaar is."
HET DIERBARE BEHOUDEN
Het NVTB heeft TNO gevraagd te onderzoeken hoe een scenario van
vervanging van 1% van de woningvoorraad per jaar eruit zou kunnen
zien. Het gaat dan om de vervanging van 70.000 woningen per jaar.
Fraanje vindt het een goed alternatief voor hoogwaardige renovatie,
maar is ook van mening dat mooie en dierbare wijken behouden moeten
blijven. Hij pleit er daarom voor om van geval tot geval te bekijken wat
de beste optie is. Hij maakt een vergelijking met de auto-industrie:
"Kijk, een Citro?n DS is een mooie oude auto. Je moet natuurlijk zo
veel mogelijk moeite doen om hem op de weg te houden. Maar bij een
tekst joop van vlerken
foto's ivar pel
Vervangende nieuwbouw is in
sommige gevallen beter dan
renovatie. Want voor
sommige wijken loont reno-
veren niet meer. Dat vindt
Peter Fraanje, directeur van
het Nederlands Verbond
Toelevering Bouw. Daarom
ontwikkelt de toeleverende
industrie snelle, vervangende
nieuwbouw als alternatief
voor hoogwaardige renovatie.
"renovatie
is niet zaligmakend"
CV PETER FRAANJE
1961 geboren in Middelburg
1985 afgestudeerd als groene
ingenieur, Hogeschool Larenstein
Velp
1988-1989 milieukundig onder-
zoeker duurzaam bouwen, UvA
1989-1990 onderzoeker,
TU Eindhoven
1990-1993 consultant,
W/E adviseurs
1995-1997 eigenaar-directeur,
Safrane
1998 promotieonderzoek duur-
zaam gebruik van grondstoffen in
de bouw, UvA
1999 auteur uitgave `Natuurlijk
bouwen met hout'
2000-2003 onderzoeker innovatie
en duurzaamheid, TNO
2008 auteur uitgave `Van aan-
nemen naar ondernemen'
2003-2011 stafmedewerker
innovatie en duurzaamheid,
Bouwned en Bouwend Nederland
2012-heden directeur, Neder-
lands Verbond Toelevering Bouw
De taak van de leverancier is
het toevoegen van snelheid aan het
proces. Dat levert veel winst op
nr 2 201412
daarbij onontbeerlijk", stelt hij en noemt als goed voorbeeld van een
snel renovatieconcept Built4U. Binnen dit concept hebben bouwers,
leveranciers en ontwerpers de gezamenlijke processen en de composi-
tie van productonderdelen gestroomlijnd om de kosten te optimaliseren
en verspillingen te voorkomen. Hierdoor kan de woning binnen vijf
dagen worden gerenoveerd volgens het principe van PassiefBouwen.
Fraanje vindt het een mooi voorbeeld van de integratie van bouwpro-
cessen. "Het is bovendien een concept dat vanuit de klant is bedacht.
Want die vindt het niet fijn als eerst de timmerman binnenkomt, dan de
installateur, daarna de elektricien en vervolgens de stukadoor. Het
maakt renoveren bovendien erg kostbaar. Zorg ervoor dat iedereen in
de bouwketen goed samenwerkt, zodat bewoners niet met verschil-
lende partijen om tafel hoeven", adviseert hij.
ENERGIENEUTRALITEIT OP GEBIEDSNIVEAU
In veel renovatieconcepten ligt de nadruk te veel op het gebruik van
installaties, is Fraanje van mening. En er is te weinig aandacht voor
vloerisolatie. Hij is juist voorstander van meer isolatie en minder instal-
laties, zoals dat wordt toegepast bij PassiefBouwen. "Er is relatief veel
aandacht voor isolatie van de gebouwschil, maar een aangename
woning begint eigenlijk met een warme en droge beganegrondvloer. Dat
er weinig belangstelling is voor vloerisolatie komt doordat het amper
wordt meegenomen in EPC-berekeningen. De Energieprestatieco?ffici-
ent (EPC) beoordeelt het gebruik van installaties in woningen. Daar is
de installateur natuurlijk niet ontevreden mee en zolang hij alleen wordt
afgerekend op de producten en de laagste prijs, zal dat zo blijven. Maar
maak je hem verantwoordelijk voor de prestatie, dan wordt het een heel
ander verhaal en kom je vanzelf uit bij robuuste concepten", omschrijft
Fraanje. Nee, energieneutraliteit kan het beste op gebiedsniveau
worden geregeld. Op woningniveau ben je volgens hem al gauw subop-
timaal bezig. "Het is veel verstandiger om energieprestaties op
gebiedsniveau te bekijken zoals dat in Gebieden Energie Neutraal
oude Ford Fiesta hoeft dat natuurlijk niet. Want als die technisch niet
meer voldoet, kan hij maar beter worden gesloopt. Zo moet je het in de
bouw ook bekijken. Behoud dat wat dierbaar is, maar ben niet bang om
bepaalde delen van de gebouwde omgeving te vervangen. Als je naar
de woningvoorraad kijkt, is het belangrijk om te erkennen dat er in
sommige wijken wel meer moet gebeuren dan alleen technische
woningrenovatie. Je kunt zo'n woning wel opknappen, maar daar knap
je niet altijd meteen de hele wijk mee op."
Met die woorden benadrukt hij nogmaals het standpunt van zijn organi-
satie dat renovatie niet altijd de beste oplossing is. De angst voor sloop
begrijpt hij, maar hij legt uit dat dit beeld niet altijd zwart-wit is. "In Hille-
gom heeft woningcorporatie Stek een deel van de wijk Patrimonium
laten slopen om er nieuwe iQwoningen voor in de plaats te zetten. Dat
is zo snel en vlekkeloos gegaan, dat de bewoners uit het niet-gesloopte
deel van de wijk nu jaloers zijn op bewoners van de nieuwbouwwonin-
gen. Dit voorbeeld sterkt ons in ons streven om vervangende nieuw-
bouw als alternatief voor intensieve renovatie te gaan aanbieden", legt
hij uit. Volgens Fraanje ontstaan er in de toekomst allerlei hybride
vormen tussen sloop, renovatie en nieuwbouw in de bestaande
gebouwde omgeving. "Het is in ieder geval belangrijk om meer variatie
te brengen in het woningaanbod en beter rekening te houden met de
wooncarri?re van bewoners. Vroeger werden er voornamelijk eenge-
zinswoningen gebouwd, maar dat komt niet meer overeen met de
bevolkingssamenstelling. Daarnaast willen mensen weer terug naar
stads- en dorpskernen. Probeer dat te faciliteren, want zo wordt Neder-
land mooier."
SAMEN WINST BEHALEN
Het toevoegen van snelheid en het optimaliseren van het bouwproces
is volgens Fraanje alleen mogelijk als er beter wordt samengewerkt in
de bouw. Hij is een voorstander van co-makership: een vergaande vorm
van langdurige en intensieve samenwerking tussen opdrachtgever en
leverancier waarbij bedrijfsprocessen op elkaar worden afgestemd. Het
is volgens hem dan erg belangrijk dat de opdrachtgever goed duidelijk
maakt wat hij wil. "In de optimale situatie legt de opdrachtgever zijn
eisen op tafel en verwoordt hij helder de gewenste prestaties op het
gebied van techniek. Maar hij doet dit bijvoorbeeld ook met betrekking
tot bewonerscommunicatie en -tevredenheid. Op die manier kan hij de
opdracht neerleggen bij een consortium van aannemers, toeleveran-
ciers en ontwerpers. Opdrachtgevers kunnen zo veel meer voor elkaar
krijgen dan ze nu beseffen. De taak van de leverancier is hier wederom
het toevoegen van snelheid aan het proces. Dat levert veel winst op."
Voor optimale samenwerking is een andere houding van de opdrachtge-
ver nodig, legt Fraanje uit. "Opdrachtgevers moeten vooral op kwaliteit
beoordelen. Daar gaat het nu vaak fout; ze gaan nog te vaak voor de
laagste prijs. Maar ook bij aannemers gaat veel mis. Zij kijken bijvoor-
beeld wel hoe ze in hun eigen bedrijf dingen slim kunnen oplossen,
maar ze doen dat niet samen met de hele keten." Daarnaast vindt hij
dat er onvoldoende naar de klant wordt geluisterd. "Pas als de klant
tevreden is, hebben we ons werk goed gedaan. Sneller renoveren is
Waarom zou je zonnepanelen leggen
op een woning waarop veel schaduw valt,
alleen omdat het goed is voor de EPC?
nr 2 2014interview peter fraanje 13
gebeurt. Waarom zou je zonnepanelen leggen op een woning waarop
veel schaduw valt, alleen omdat het goed is voor de EPC?"
Hij vindt dat er op dit vlak ook nog uitdagingen liggen voor De Stroom-
versnelling. Dit convenant voor het energieneutraal maken van 111.000
woningen heeft het NVTB, samen met andere brancheorganisaties,
vakbonden en huurdersorganisaties, ondertekend. Fraanje denkt mee
tijdens de zoektocht naar slimme, innovatieve nul-op-de-meter-oplossin-
gen, maar ziet ook nog verbeterpunten. "De prototype-fase is nog wat
te veel het feestje van de aannemer. Juist in de opdracht van De
Stroomversnelling is opgenomen dat bouwers en toeleverende indus-
trie als partners moeten samenwerken. En precies die echte samenwer-
king zal leiden tot innovatie en ongekende oplossingen voor de
bestaande woningvoorraad", zegt hij. Zijn organisatie is vanaf het begin
betrokken geweest bij de totstandkoming van de deal en heeft erop
aangedrongen dat er wordt samengewerkt op basis van co-makership.
Zo kan de toeleverende industrie bijdragen aan de opschaling van
verduurzaming van de woningvoorraad. "We ondersteunen de ambitie
van De Stroomversnelling. Met name de koppeling tussen financi?n en
energieneutrale renovatie of nieuwbouw is aantrekkelijk voor bewo-
ners."
ONTZORG DE WONINGBEZITTER
Een goede optie is om het financi?le concept van De Stroomversnelling
te vertalen naar de particuliere woningmarkt, oppert Fraanje. "Daar is
nog een wereld te winnen. Woningbezitters hebben vaak een groter
huis, een hoger inkomen en daarmee ook een hogere energierekening.
Maar deze doelgroep wordt niet actief benaderd met renovatieconcep-
ten. Ik woon bijvoorbeeld met mijn gezin in een jarenzeventigwoning
met een flinke energierekening van 230. Als ik dat bedrag met twaalf
vermenigvuldig en dan nog een keer met tien, heb ik over een periode
van tien jaar ruim 27.000 om te investeren in het energieneutraal
maken van mijn woning. Het probleem is dat ik dat kapitaal niet tot mijn
beschikking heb om te besteden aan het energieneutraal maken van
mijn woning. Bovendien moet een investering in energiezuinigheid
concurreren met vakantie, een nieuwe keuken of de studie van de
kinderen."
"Als je als marktpartij nu slim bent, richt je een consortium op en vraag je
particulieren om het geld dat ze nu maandelijks overmaken aan het ener-
giebedrijf, over te maken aan het consortium voor een periode van tien
jaar. Dan kun je de energierekening van die mensen inzetten om het huis
energetisch te renoveren." Dit soort concepten ziet Fraanje onvoldoende
in de bouwsector. "In de auto-industrie is dat heel anders. Daar word je
doodgegooid met fiftyfifty-deals en andere financi?le producten. Ik denk
dat dit ook nodig is voor de woningmarkt. Woningbezitters moeten
worden ontzorgd, want uit zichzelf zullen ze het geld altijd liever aan
andere dingen uitgeven dan aan energiebesparende maatregelen."
SLECHT FUNCTIONERENDE KENNISCIRKEL
De bouw moet dus aan de slag met innovatieve financi?le concepten,
luidt Fraanjes boodschap. Zelf is hij al meer dan 25 jaar actief op gebied
van innovaties. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij positief
gestemd is over het innovatieve vermogen van de bouwsector. "Het
heeft de bouw nooit aan innovatie ontbroken. Maar opschaling en door-
braak kunnen wel moeilijk zijn. Dat komt doordat de bouw te maken
heeft met wisselende coalities, een groot aantal spelers en een slecht
functionerende kenniscirkel. Veel belangrijker is dat innovaties slecht
worden beloond, iets wat niet verandert als de prijs leidend blijft." Hij
vindt daarom dat de overheid innovatie in de bouw een zetje kan geven
door aanpassing van regelgeving. Met de EPC heeft de overheid
volgens hem een belangrijk instrument in handen. Daarnaast is het van
belang dat zij het goede voorbeeld geeft als het gaat om aanbeste-
dingstrajecten. "Het stapsgewijs verlagen van de EPC stimuleert inno-
vatie in de bouw. En de overheid is een grote opdrachtgever in Neder-
land; door een goede uitvraag kan zij de bouw uitdagen tot prestaties.
Dan komt innovatie vanzelf en laten bedrijven zien wat ze samen
kunnen bereiken", omschrijft Fraanje.
BEWONER ALS AMBASSADEUR
Duurzaamheid zit niet alleen in energie, maar ook in comfort en materi-
aalgebruik. Fraanje is aanhanger van circulair bouwen. Deze manier van
bouwen houdt in dat materialen op een zo hoogwaardig mogelijke
manier worden hergebruikt. "Er kan veel meer circulair worden
gebouwd in Nederland. En als er wordt gesloopt, is het belangrijk om
materialen zo hoogwaardig mogelijk te hergebruiken en opnieuw in de
kringloop te brengen. Het is allang niet meer zo dat de sloopkogel er
meteen in gaat. Tegenwoordig hebben we het over demonteren en
amoveren en is er veel meer hergebruik op hetzelfde niveau. Dan
bedoel ik niet alleen op grondstofniveau, maar ook op het niveau van
componenten. Het is suboptimaal om een u-balk om te smelten en er
later in het proces opnieuw een u-balk van te maken."
Hij vertelt dat het daarnaast essentieel is om al tijdens het bouwproces
van nieuwe gebouwen rekening te houden met het hergebruik van de
toegepaste materialen. "Het is belangrijk om demontabel te bouwen,
dan kan het gebouw of de woning in de toekomst veel makkelijker
worden aangepast. De functie van gebouwen kan in de moderne tijd
steeds sneller veranderen, vaak ver voordat de technische levensduur
ervan is bereikt. Door de veranderende bevolkingssamenstelling
moeten grotere woningen in de toekomst bijvoorbeeld worden opge-
deeld in kleinere eenheden. Dan is het wel handig als daar van tevoren
over is nagedacht", zegt hij.
Tot slot kan niet alleen de overheid, maar kunnen ook bewoners duur-
zaamheid in de bouw stimuleren, denkt Fraanje. "Het is misschien een
clich?, maar stel de bewoner centraal en je krijgt vanzelf een duurzame
woning. Want bewoners willen gewoon warm en comfortabel wonen.
Het zijn bovendien goede ambassadeurs. Laat dus vaker blije bewoners
zien als je duurzame renovatieconcepten wilt promoten", raadt hij aan.
Op de particuliere
woningmarkt is nog een
wereld te winnen
Reacties