Betaalbaarheid van wonen is en blijft een verantwoordelijkheid van woningcorporaties. Dat is de belangrijkste conclusie van Renda Proeflokaal van 26 november. Samen met partner Heijmans is het event georganiseerd in ICDuBo Rotterdam. De conclusie betekent niet dat aannemers niet mogen meedenken, maar ze moeten daarbij niet op de stoel van de corporatie gaan zitten. Welke rol ze kunnen innemen, is bovendien sterk afhankelijk van de identiteit van de opdrachtgever. Lees meer over dit Proeflokaal op de eventspagina van Renda.
1
"Niet op de stoel van
de corporatie gaan zitten"
2-12-2014
Betaalbaarheid van wonen is en blijft een verantwoordelijkheid van
woningcorporaties. Dat is de belangrijkste conclusie van Renda Proeflokaal
van 26 november. Samen met partner Heijmans is het event georganiseerd in
ICDuBo Rotterdam. De conclusie betekent niet dat aannemers niet mogen
meedenken, maar ze moeten daarbij niet op de stoel van de corporatie gaan
zitten. Welke rol ze kunnen innemen, is bovendien sterk afhankelijk van de
identiteit van de opdrachtgever.
Tekst Joop van Vlerken
Jan Kammeyer,
Renda-kernredactielid,
opent als dagvoorzitter
het Proeflokaal met
een cruciale vraag:
"Als het over betaal-
baar wonen gaat, voor
wie geldt die betaal-
baarheid dan? Is dat
de bewoner, de
woningcorporatie of de
opdrachtnemer?"
Aansluitend is het
podium voor Ramon
van Zijderveld,
directeur Renovatie bij
Heijmans. Samen met
Rob Withaar, directeur
Talen Vastgoed-
onderhoud, geeft hij
invulling aan de
ondertitel van Renda
Proeflokaal: visies op
betaalbaar wonen. Van
Zijderveld constateert veranderende marktomstandigheden. "Opdrachtgevers gaan steeds
meer terug naar hun corebusiness. En je ziet een verandering van de vraag; het gaat steeds
meer om prestaties en andere contractvormen. Techniek is niet meer het uitgangspunt, maar
een voorwaarde en het draait om toegevoegde waarde. Met nieuwe manieren van werken,
kunnen we de kwaliteit omhoog en de prijs omlaag brengen."
2
Niet meer alleen
Daarbij constateert Van Zijderveld: "We
kunnen het niet meer alleen. Het is tijd
voor intensieve kennisbundeling.
Vandaar dat we de samenwerking De
Verduurzamers hebben opgetuigd met
Talen Vastgoed en ag Nova
architecten." Directeur Withaar is het
daarmee eens. "Samenwerking was
inderdaad noodzakelijk om een goed
aanbod te kunnen cre?ren dat zich
volledig richt op woningcorporaties. De
focus van woningcorporaties is ook
onze focus", stelt hij. Dat houdt in dat
betaalbaarheid voor de huurder ook
automatisch essentieel wordt voor de
bouwer. "Als je ziet dat sommige
mensen moeten rondkomen van 1200
netto in de maand, hoe redelijk is het
dan om een huur van 699 te vragen? Daarom gaan wij met opdrachtgevers aan tafel om
antwoord te krijgen op de vraag wat nou echt noodzakelijk is. We proberen echt tot de kern
te komen. Dat betekent onder meer dat we heel duidelijk de doelgroep benoemen", aldus
Withaar.
Zero Ready
Een betaalbare huur was voor De Verduurzamers een
van de belangrijkste aspecten bij de ontwikkeling van
Zero Ready-concept, een bijna-energieneutrale woning.
Withaar: "Het concept is ontwikkeld volgens het 500-
principe: 500 huur per maand, 500 energiekosten per
jaar voor de huurder en 500 per jaar voor beheer voor
de woningcorporatie. Met Zero Ready is de woning weer
klaar voor de toekomst, omdat de energielasten sterk
worden beperkt."
Van Zijderveld neemt de presentatie even over om te
laten zien hoe Zero Ready in de praktijk kan worden
toegepast. Hij laat zien dat het concept in ??n keer, maar
ook stap voor stap kan worden gebruikt, waarbij er
bijvoorbeeld voor wordt gekozen om eerst het dak aan te
pakken en vervolgens de gevel. Dit levert voordelen op,
omdat de investering ook verspreid in de tijd kan worden
gedaan. Kammeyer vraagt de aanwezige corporaties
welke voorkeur zij hebben. Arno van Schilt van
WonenBreburg zegt een duidelijke voorkeur te hebben
voor het spreiden van maatregelen in de tijd. Daarmee
sluit hij aan op het stokpaardje van de volgende spreker,
Paul Terwisscha van Scheltinga, adjunct-directeur bij
3
Woonbedrijf. Hij sluit namelijk het liefst aan bij het natuurlijke renovatiemoment. "Doe pas
wat als het echt noodzakelijk is. Dan is de bewoners blij dat er iets gebeurt en ervaart hij de
renovatie als minder problematisch", zegt hij.
Componentenbouw
Terwisscha van Scheltinga
heeft een duidelijk andere
visie op betaalbaar wonen
dan de heren van De
Verduurzamers. Hij gaat
zelfs zo ver dat hij zegt dat
hij in de toekomst steeds
vaker rechtstreeks zaken
gaat doen met product-
leveranciers in plaats van
aannemers. "Ik wil compo-
nentenbouw nemen als
basis voor het onderhoud
van de woningvoorraad. Dat
betekent dat de aanbieders
van componenten mijn
leveranciers worden. De
aannemer heb ik dan in
principe niet meer nodig. Ik
ben ook niet zo tevreden
over totaalconcepten zoals
dat van De Verduurzamers. Ik wil namelijk niet worden ontzorgd, ik wil zelf een keuze
kunnen maken in wat goed is voor mijn voorraad. Daar voel ik me verantwoordelijk voor. Ook
wil ik stapsgewijs kunnen renoveren. Dat betekent misschien wel dat ik het dakcomponent
van de ene leverancier wil en het gevelelement van een andere", omschrijft hij. Ook de focus
op energie van veel renovatieconcepten vindt Terwisscha van Scheltinga niet goed. "Volgens
mij willen bewoners niet in zo'n ge?soleerde theemuts wonen. Bij ons wordt er in ieder geval
nog niet gevraagd om die duurzame woningen. Mijn mening is dat klanten ook niet willen
worden ontzorgd op het gebied van energie."
De regie behouden
Omdat Terwisscha van Scheltinga met zijn presentatie de heren van De Verduurzamers flink
heeft geprikkeld, geeft Kammeyer ze de kans te reageren. "Ontzorgen is inderdaad geen fijn
woord", reageert Van Zijderveld. "We gaan ook niet op de stoel van de corporatie zitten. Ik
twijfel er niet aan dat corporaties voor heel veel projecten zelf wel weten wat de beste
oplossing is. Maar we merken ook dat er altijd projecten tussen zitten waar ze zich geen raad
mee weten. Opdrachtgevers moeten van tevoren bedenken of ze willen werken met ons
concept. Je kunt de keten op verschillende manieren organiseren en wij doen dat natuurlijk
vanuit het perspectief van de aannemer."
4
Gevraagd naar haar reactie op de betogen van Woonbedrijf en De Verduurzamers, zegt
Lysbeth Slotegraaf van woningcorporatie Casade: "Ik herken wel veel in het verhaal van
Woonbedrijf. Als ik het verhaal van De Verzuurzamers hoor en wat zij allemaal doen, denk ik
vaak: `dat is eigenlijk mijn werk'." Van Schilt van WonenBreburg ziet wel wat in het verhaal
van De Verduurzamers, maar wil de regie behouden. Als hem wordt gevraagd wat hij vindt
dat de corporatie zelf moet blijven doen, antwoordt hij: "De corporatie moet in ieder geval zo
veel zelf blijven doen dat ze nog een goede uitvraag kan opstellen. En als ik niets meer weet
over mijn voorraad, kan ik dat niet."
Terwisscha van Scheltinga heeft nog een vraag voor de aannemers in de zaal. "Waarom
zorgen aannemers niet dat alle deelconcepten op elkaar kunnen aansluiten, zodat ik zelf kan
beslissen van wie ik welk concept afneem en op welk moment?" Pieter Huijbregts van het
netwerk Conceptueel Bouwen wil weten waarom Terwisscha van Scheltinga zo veel controle
wil hebben. "De corporatie hoeft alleen de prestatie-eisen neer te leggen. Het maakt dus niet
uit welk merk het concept uitvoert", vindt hij. Kammeyer concludeert dat de rolverdeling
binnen de keten ook een kwestie van smaak is. "De een wil dit en de ander wil dat. Het is
ook afhankelijk van de organisatie. De ene corporatie heeft alles in huis om zelf met
renovatieconcepten aan de slag te gaan terwijl de andere dat niet heeft en er eerder de
markt voor zal opgaan. Het is goed de verschillen in benadering met elkaar te delen en uit te
werken. Daar leren we allemaal van. Zo komen uiteindelijk nieuwe, meer algemeen
geaccepteerde standaarden tot stand", sluit hij af.
Reacties