Dagelijks bezig zijn met de doorvertaling van het energiebeleid op Europese schaal naar de doelstellingen en praktische invulling hiervan in Nederland. Dat is wat Harry Boschloo, plaatsvervangend hoofd Energiebeleid Gebouwde Omgeving, doet bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Vanuit zijn positie vertelt hij graag op welke wijze Nederland invulling geeft aan de Europese regels en doelstellingen, en welke gevolgen dit heeft voor de corporatiesector. “Er zijn doorbraken nodig.”
renda special energiesprong januari 2012 interview36
interview
tekst bert weevers en chantal tiekstra,
builddesk
foto's gerhard van roon
Dagelijks bezig zijn met de
doorvertaling van het ener-
giebeleid op Europese
schaal naar de doelstellin-
gen en praktische invulling
hiervan in Nederland. Dat is
wat Harry Boschloo, plaats-
vervangend hoofd Energie-
beleid Gebouwde Omge-
ving, doet bij het ministerie
van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK).
Vanuit zijn positie vertelt hij
graag op welke wijze Neder-
land invulling geeft aan de
Europese regels en doelstel-
lingen, en welke gevolgen
dit heeft voor de corporatie-
sector. "Er zijn doorbraken
nodig."
doorbraken nodig
renda special energiesprong januari 2012interview 37
Klimaatverandering is een internationaal thema waar steeds meer
aandacht voor is. Ruim 40 procent van het totale energiegebruik
binnen Europa wordt verbruikt binnen de gebouwde omgeving. Reden
genoeg om hier in het Europese beleid op te anticiperen en zo ener-
giebesparing te realiseren. Op Europees niveau wordt dan ook regel-
geving ontwikkeld die door implementatie in de lidstaten moet leiden
tot energiebesparing. Dit heeft gevolgen voor gebouweigenaren en
dus ook voor woningcorporaties.
Binnen het ministerie van BZK is Harry Boschloo verantwoordelijk
voor de invulling van het energiebeleid in de gebouwde omgeving.
Volgens hem zijn er de afgelopen jaren zeker stappen gezet om het
energiegebruik in de gebouwde omgeving terug te dringen. "Het gaat
alleen niet snel genoeg", zegt hij. "Er zijn doorbraken nodig. Mijn moti-
vatie ligt in het verhogen van het tempo van energiebesparing in de
gebouwde omgeving. De doelstellingen kunnen we halen met het
beleid dat we hebben ingezet, mits we ook echt alles uitvoeren en
tempo maken. Alle hens aan dek dus."
EurOpEsE iNVlOED
Wat is de relatie tussen het Nederlandse energiebeleid in de
gebouwde omgeving en Europa? "Europa heeft een belangrijke invloed
op het Nederlandse energiebeleid. Zo is onder het huidige kabinet ons
beleid herijkt op de Europese doelstellingen voor CO2
-reductie en
energiebesparing. Daarnaast komen er vanuit de EU richtlijnen op ons
af, zoals de aanscherping van de energielabels, de EPBD recast
(Energy Performance of Buildings Directive), die we moeten imple-
menteren. In het Plan van Aanpak Energiebesparing Gebouwde Omge-
ving van februari 2011 is beschreven hoe we de energiebesparingsop-
gave die voor ons ligt, willen gaan vormgeven. De minister hecht veel
waarde aan het realiseren van energiebesparing, met name om daar-
mee de stijging van de woonlasten te beperken. Verder kan het een
stimulans betekenen voor de bouwsector. En last but not least kan op
deze wijze gericht een bijdrage geleverd worden aan de Europese
doelstelling van 20 procent CO2
-reductie in 2020. Om al deze redenen
zetten we in op het energetisch verbeteren van gebouwen en op
gedragsverandering, onder andere met een grootschalige aanpak in de
bestaande bouw, de zogenaamde blok-voor-blokaanpak."
HElE OpGaVE
"Een belangrijk element is de implementatie van de EPBD", gaat
Boschloo verder. "Uit deze richtlijn is het energielabel voortgekomen,
waarmee de energieprestatie van gebouwen bij verkoop en verhuur
inzichtelijk gemaakt wordt. Inmiddels is er een nieuwe versie van de
EPBD, EPBD recast. Hierin wordt meer verlangd dan in de vorige
versie. Voor Nederland betekent dit onder andere een sanctionering op
het niet afgeven van een energiecertificaat bij verkoop of verhuur. De
corporatiesector heeft de labeling goed opgepakt, maar zoals iedereen
weet laat de koopsector het nog afweten. Dat kan zo meteen niet
meer. Ook moeten er op kostenoptimaal niveau eisen worden gesteld
aan nieuwbouw en renovaties aan de gebouwschil en komen er rende-
mentseisen voor installaties. Vanaf eind 2020 moet alle nieuwbouw
energieneutraal zijn. Dat is een hele opgave; daar moeten we nu aan
beginnen, willen we die halen. In innovatieve trajecten moet op korte
termijn ervaring opgedaan worden die we kunnen gaan opschalen.
Om de berekeningsmethodiek van de energieprestatie voor de nieuw-
bouw en de bestaande bouw op elkaar aan te laten sluiten, wordt een
nieuwe norm ontwikkeld, de norm Energie Prestatie Gebouwen (EPG).
Met behulp van deze nieuwe norm zullen in de toekomst de energiela-
bels voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw worden opgesteld.
De EPBD recast en de EPG zullen naar verwachting in Nederland
medio 2012 worden ingevoerd. Naast het energielabel bij verkoop en
verhuur, zal in Nederland ook een energielabel bij oplevering van een
nieuw gebouw worden ingevoerd. Dit om te borgen dat de berekende
EP-waarden ook daadwerkelijk gerealiseerd worden."
CONsEquENtiEs
"De ontwikkeling naar ??n norm voor de energieprestatie van gebou-
wen (EPG), betekent dat de bestaande manier om de energieprestatie
van gebouwen te bepalen voor nieuwbouw (energieprestatieco?ffici-
ent) en voor bestaande bouw (energieprestatieadvies) verandert",
voorspelt Boschloo. "Het heeft verschillende voordelen om ??n
gemeenschappelijke norm te hanteren voor nieuwbouw en bestaande
bouw. De EPG geeft een uniforme, consistente en meer de werkelijke
gebruiken benaderende uitkomst voor een gebouw, ten opzichte van
de oude methoden. Toch kleven er altijd nadelen aan een dergelijke
verandering. Momenteel wordt er een inijkingsstudie gedaan waarin
wordt uitgezocht welke effecten de nieuwe methode heeft op bijvoor-
beeld de labelindeling en hoe eventuele problemen kunnen worden
`Europese doelstellingen zijn haalbaar
als we echt alles aanpakken'
renda special energiesprong januari 2012 interview38
voorkomen of opgelost. De uitkomsten van deze studie worden met
brancheorganisatie Aedes besproken."
"Voor wat betreft het stellen van energieprestatie-eisen verandert er
bij nieuwbouw niet zo veel", legt hij uit. "De eerder al aangekondigde
aanscherpingen van de EPC-eis voor nieuwbouw passen binnen de
EPBD-eisen. Voor bestaande bouw zullen medio 2012 kostenoptimale
eisen aan de gebouwschil (Rc
-waarden) en installaties worden opgeno-
men via een wijziging van de bouwregelgeving. Het systeem van
bouwregelgeving via het Bouwbesluit blijft ongewijzigd. Nederland
implementeert deze eisen vanuit de EPBD recast zonder nationale kop
erop, dus niet strikter dan verlangd wordt vanuit Europa."
MEEr riCHtlijNEN
Welke andere relevante zaken, naast de EPBD recastimplementatie,
staan in Europees verband te gebeuren? Boschloo: "De Energy Servi-
ces Directive (ESD, 2006) zal worden aangescherpt. De ESD-richtlijn
verplicht lidstaten om maatregelen in te voeren die leiden tot verbete-
ring van energie efficiency. Hierin wordt veel van de lidstaten verlangd
in het kader van het gebruik en de renovatie van overheidsgebouwen,
de rol van energiebedrijven bij het verlagen van het energiegebruik, en
het aansporen van consumenten tot energiebesparing. Daarnaast zijn
er ook nog een richtlijn over duurzame energie en een Ecodesign-richt-
lijn voor de energie-effici?ntie van apparaten en installaties die relaties
hebben met EPBD-elementen."
aaNpaKKEN
"Recent," richt Boschloo zich weer op Nederland, "zijn de Neder-
landse doelstellingen voor CO2
-reductie en duurzame energie ? mede
in het kader van de economische ontwikkelingen ? bijgesteld en daar-
mee op dit moment wat lager dan onder het Schoon en Zuinig-
programma van het vorige kabinet. Onze doelstellingen zijn nu volledig
in lijn met de Europese doelstellingen en uit berekeningen van het PBL
en ECN blijkt dat we ze kunnen halen. Maar dan moeten we ook wel
echt alles aanpakken, en het tempo van energiebesparing verhogen.
Dat aanpakken kan door aan te sluiten bij wat de markt beweegt en
wat voor hen interessant is, zoals financi?le baten en comfortwinst die
energie-effici?ntie met zich mee kunnen brengen. We moeten probe-
ren de creativiteit en innovativiteit van de markt uit te lokken. Het feit
dat er 23 blok-voor-blokprojectvoorstellen zijn ingediend, laat zien dat
er volop elan in de markt aanwezig is. Ook de bijna 60 Green Deal-
voorstellen tonen dat aan.
Enkele subsidieregelingen hebben de markt in het verleden verstoord.
We moeten toe naar een andere manier van financieringsconstructies
om energie-effici?ntie mogelijk te maken. Hierbinnen moet de markt
minder op het Rijk gaan rekenen. De overheid heeft jarenlang het voor-
touw genomen; nu is het tijd om de overslag naar de markt te maken.
Hierbij heeft de overheid meer een faciliterende rol, waarin steun en
kennis wordt geboden en belemmeringen in wet- en regelgeving worden
weggenomen. Momenteel doen we bijvoorbeeld onderzoek naar aanlei-
ding van de constatering dat in Nederland veel minder van de ESCo-
constructie gebruik wordt gemaakt dan elders in Europa. ESCo (Energy
Service Company) is een aanpak en financiering gebaseerd op het
rendement van toekomstige besparingen. Waar komt dit door?
Overigens zijn er op Europees niveau ook mogelijkheden voor financi-
ele ondersteuning. Er zijn verschillende programma's en fondsen die
de implementatie van de richtlijnen stimuleren, zoals de KP7 en INTER-
REG-progamma's. In Nederland wordt erg weinig gebruik gemaakt van
dit soort mogelijkheden, terwijl het wel kansen kan bieden, ook voor
corporaties", tipt Boschloo tot slot.
iNtElliGENt ENErGy FuND
Europa heeft het vizier volop op energie-effici?nte staan. Aan een
nieuw Energy Efficiency Fund wordt gewerkt, maar momenteel zijn er
ook al vele financieringsmogelijkheden via het Intelligent Energy
Fund. Gemeenten kunnen via ELENA (European Local Energy Assis-
tance) zelfs direct steun aanvragen voor het uitwerken en opzetten
van grote projecten op dit punt. JESSICA (Joint European Support
for Sustainable Investment in City Areas) is bedoeld voor opbrengst-
genererende of revolverende projecten die onderdeel uitmaken van
een ge?ntegreerd plan voor duurzame stadsontwikkeling. Dit loopt via
een op te zetten stadsontwikkelingsfonds (Urban Development
Fund) en zo nodig via een overkoepelend holding fund.
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) is een
van de Europese structuurfondsen en is onder andere bedoeld om
de belangrijkste regionale onevenwichtigheden in de EU terug te
dringen. In de nieuwe structuurfondsperiode zal straks minimaal 20
procent van de EFRO-gelden voor energie-effici?ntie moeten
worden ingezet, waarbij dit ook direct voor verduurzaming van de
woningvoorraad gebruikt kan worden. Daarnaast moet straks mini-
maal 5 procent van de middelen ingezet worden op duurzame
stedelijke ontwikkeling in brede zin. Nederland kan met zijn eigen
lopende initiatieven, zoals IKS (Innovatieprogramma Klimaatneutrale
Steden), GEN (Gebieden Energie Neutraal), EnergieSprong en de
blok-voor-blokaanpak, profiteren bij het uitrollen van deze instru-
menten. Voor kennisuitwisseling tussen bijvoorbeeld gemeenten
over duurzame bouw, zijn via het huidige INTERREG-programma
(Interreg Community Initiative) en het toekomstige programma voor
European Territorial Coordination ook de nodige middelen beschik-
baar. Momenteel werkt de Europese Commissie aan een groot-
schalige investeringsagenda voor verduurzaming van de bouwsec-
tor. Die wordt binnen enkele maanden verwacht.
Reacties