De wereld verandert snel. Waar renovatie tot voor kort als een bouwkundige bijzaak werd gezien, is het nu opeens hot. Plotseling hebben we weer behoefte aan vergeten kennis. Vergeten, omdat we renovatie ooit wel degelijk hoog op de agenda hadden staan. L’histoire se répète? Hoe zat dat ook alweer met stadsvernieuwing en rehabilitatie? Waar is die kennis gebleven? Hoe zit het met de opleidingen, leiden die wel de mensen op die we nodig hebben? En welk soort kennis heb je eigenlijk nodig in een veranderende wereld? Allemaal vragen die de aanleiding vormden voor dit artikel. Lees meer over het forum Renovatie & Onderhoud.
renda special 2013/1 de renovatietoekomst ligt in het onderwijs4
de renovatietoekomst
ligt in het onderwijs
eigenschappen van zowel de breedheid van de bestaande gebouwen-
voorraad als de zich ontwikkelende vraag, zullen begrepen moeten
worden. Deze kennis zal de basis vormen en de tools leveren voor
nieuwe, creatieve oplossingen. Wanneer dit alles in hoofdlijnen bekend
is, komen we bij de vraag wat het onderwijsaanbod moet zijn en hoe
dit zich verhoudt tot het momentane aanbod.
KennisKrimp
In het artikel `Kenniskrimp, een stuk geschiedenis van de renovatie-
praktijk', in NRC Handelsblad van 10 maart 2012, werd de fluctue-
rende ontwikkeling van de homo sapiens beschreven door Chris Strin-
ger. Uiteindelijk ligt de kracht van een soort of gemeenschap in de
kennisaccumulatie op termijn. Met andere woorden: het vasthouden
van de kennis van onze voorgangers en daarop voortbouwen. Het
risico van kenniskrimp ontstaat door het ontbreken van continu?teit in
de kennisverwerving en kennisuitwisseling. De stadsvernieuwings- en
renovatiepraktijk, met de bijbehorende kennis, zijn hier aardige illustra-
ties van. In de periode 1970 tot 2012 was er sprake van vergaande
De wereld verandert snel.
Waar renovatie tot voor kort
als een bouwkundige
bijzaak werd gezien, is het
nu opeens hot. plotseling
hebben we weer behoefte
aan vergeten kennis. Verge-
ten, omdat we renovatie ooit
wel degelijk hoog op de
agenda hadden staan.
L'histoire se r?p?te? Hoe
zat dat ook alweer met
stadsvernieuwing en rehabi-
litatie? Waar is die kennis
gebleven? Hoe zit het met
de opleidingen, leiden die
wel de mensen op die we
nodig hebben? en welk
soort kennis heb je eigenlijk
nodig in een veranderende
wereld? Allemaal vragen die
de aanleiding vormden voor
dit artikel.
tekst jos lichtenberg,
hoogleraar productontwikkeling TU/e
en martin liebregts
Al een tijd lang hoor je alle partijen in de bouw roepen dat ze verstand
hebben van kwaliteitsaanpassing van de bestaande gebouwenvoor-
raad, in het bijzonder van renovatie. Er worden zelfs cursussen en
trainingen georganiseerd om de kennis even bij te spijkeren. Het lijkt
er soms op dat jaren van onderzoek, praktijk en onderwijs, vervangen
kunnen worden door een spoedcursus. Bouwen is bouwen, is daarbij
de gedachte. Als in een andere bedrijfstak of branche iemand ?ber-
haupt een dergelijke stelling zou durven poneren, wordt hij door de
vakwereld direct afgestraft. Echter blijkbaar niet in de bouw, waar
iedereen schijnbaar alles kan en beheerst.
In dit artikel, dat zich deels richt op het renovatieonderwijs, wordt een
poging gewaagd het vak Renovatie meer voor het voetlicht te bren-
gen. Allereerst wordt teruggeblikt op de geschiedenis van de afgelo-
pen veertig jaar, waar de kenniskrimp medio jaren negentig heeft
toegeslagen. Daarbij wordt duidelijk dat het slechts uit de kast halen
van oude kennis, niet toereikend is. De opgave van de kwaliteitsaan-
passing is zeker niet meer dezelfde als tien, twintig of dertig jaar gele-
den. Waar je vroeger met begrip van de context een heel eind kwam,
nodigen nu nieuwe thema's en vragen uit tot verdieping. De specifieke
renda special 2013/1de renovatietoekomst ligt in het onderwijs 5
kenniskrimp. Begin deze eeuw was die kennis bijna geheel verdwenen.
Hetzelfde geldt voor de praktijk van de energiebesparing in de
bestaande woningvoorraad, die hieraan parallel loopt.
Begin jaren zeventig verschijnt de woningverbetering op het toneel.
Allerlei termen worden gehanteerd om het nieuwe verschijnsel een
plaats te geven. Woorden als rehabilitatie, vernieuwbouw en renovatie
wisselen elkaar af, bij de poging de gewenste kwaliteitsaanpassing
een maatschappelijke plek te geven. Voor zover het om het behoud en
de aanpassing van bestaande woningen en gebouwen ging, was v??r
die tijd restauratie de enige bekende term. De opkomst van de nieuwe
woorden gebeurde op het moment dat de nieuwbouwproductie op zijn
hoogtepunt was. In de periode 1970 tot 1979 zijn er gemiddeld
120.000 nieuwe woningen per jaar gebouwd. De noodzaak van de
aanpak van de bestaande woningen was gelegen in de onderhouds-
technische staat van de vooroorlogse, sociale huurwoningen, die op
dat moment gemiddeld bijna vijftig jaar oud waren. Ook de sterke
verbetering van de uitrusting van de nieuwe woningen ten aanzien van
sanitair en verwarmingsmogelijkheden, cre?erde een behoefte in de
bestaande voorraad.
In Voerendaal,
Laurentiusplein, is
groot onderhoud
toegepast, casco-
renovatie, hoog-
niveaurenovatie en
nieuwbouw, in
combinatie met de
herinrichting van de
woonomgeving.
renda special 2013/1 de renovatietoekomst ligt in het onderwijs6
Bemoeienissen oVerHeiD
Het duurde vervolgens tot eind jaren zeventig voordat er schoorvoe-
tend gespecialiseerde bouwbedrijven ontstonden, die zich bekwaam-
den in deze nieuwe opgave. Vooral door de sterk toegenomen maat-
schappelijke druk tegen sloop en de politieke bemoeienissen van de
(centrale) overheid met woningverbetering, kreeg het verschijnsel ook
zijn maatschappelijke en technische invulling. Er ontstonden nieuwe
technieken, die de praktijk een versnelling gaven. Dit onder aanvoering
van de gemeentelijke diensten Volkshuisvesting. Renovatie vormde in
die tijd een structureel onderdeel van de stadsvernieuwing; het werd
alledaags. Het zijn vooral de gemeentelijke diensten die ervoor zorg-
den dat de kennis werd vastgelegd en doorgegeven.
Geleidelijk verdween de overheid uit beeld. Zeker toen rond 1990 de
liberalisering van het beheer van het sociale woningbezit aan de orde
was. De aandacht verschoof van de oude binnensteden naar de naoor-
logse wijken. Juist in deze wijken begon het onderhoudsprobleem
zichtbaar te worden. Van de lokale en de landelijke overheid,
verschoof het initiatief naar de verzelfstandigde woningcorporaties.
Voor de techniek nam in die tijd de vraag naar onderhoudsarm toe, en
ten aanzien van de gewenste kwaliteitsaanpassing werd `strategisch
voorraadbeleid en -beheer' de magische term. Alles bij elkaar werd het
steeds stiller op het renovatiefront. Een tijdelijke uitzondering hierop
vormde het E'novatieprogramma van Novem, dat gedurende de jaren
1988 tot 1992 een uitgebreid demonstratieprogramma organiseerde
met de bijbehorende kennisopbouw en -uitwisseling.
Van de tweede helft van de jaren negentig tot circa 2005 was er nage-
noeg geen aandacht voor renovatie. De kennis over deze praktijk
verdween dan ook vrijwel volledig. De gemeentelijke diensten Volks-
huisvesting verdwenen. En corporatieland was of bezig met (groot)
onderhoud, of met nieuwbouw. Het is ook in deze periode dat vervan-
gende nieuwbouw geleidelijk naar zijn hoogtepunt groeit. Bestaande
woningbouw en de aanpassing ervan stonden niet langer op de
agenda van beleidsmakers en beslissers. Het resultaat is dat de in het
verleden opgebouwde kennis geleidelijk maar grondig is verdampt.
einD AAn onBegrensDHeiD
Sinds enkele jaren neemt de belangstelling voor de bestaande bouw
en de aanpassing ervan opnieuw toe. In eerste instantie is de omvang
van de totale gebouwenvoorraad hiertoe de aanleiding. In 2005 is de
woningvoorraad gegroeid tot ruim 6,8 miljoen woningen. De omvang
ervan is als een supertanker die zijn eigen weg gaat. Gebouwen
moeten nu eenmaal, of je het wilt of niet, onderhouden en periodiek
aangepast worden aan de veranderende omstandigheden. Hier
bovenop komt de economische crisis, die een einde maakt aan de
ogenschijnlijk onbegrensde mogelijkheden. De wereld staat als het
ware weer met twee benen op de grond.
Het idee dat alles wat onder `de bouw' kan worden geschaard onge-
veer hetzelfde is, moet eindelijk eens definitief losgelaten worden. De
bestaande (woning)voorraad en de aanpak ervan is beslist niet
hetzelfde als nieuwbouw en is ook niet gelijk aan het dagelijks beheer.
De kwaliteitsaanpassing van de bestaande voorraad is een volstrekt
andere opgave. Dat roept een nieuwe kennisbehoefte op.
HergeBruiK VAn mAteriALen
Bouwen heeft altijd ruim 40 procent van de totale materiaalconsumptie
bepaald. Interessant is dan dat de bestaande gebouwenvoorraad in
feite de grootste grondstoffenbank van Nederland is. Zo denken we
nog niet. Nieuw materiaal geeft je bij bouwen en verbouwen een kwali-
teitsgevoel en je kunt het logistiek just in time afroepen. Lekker
Renovatie van de proefwoningen in
Eindhoven, Philipsdorp, fase 2.
renda special 2013/1de renovatietoekomst ligt in het onderwijs 7
gemakkelijk, maar het heeft iets van een wegwerpcultuur. In duurzaam-
heidsland wakkert de discussie nu duidelijk aan over de milieuschade
die dat veroorzaakt. We hebben het dan over land use, transport,
energie, et cetera. In renovatieprojecten wordt heel wat materiaal
verwijderd en afgevoerd en worden nieuwe producten naar binnen
gesleept. De schaarste zal ons gaan dwingen om anders te gaan
denken. Dat vraagt om bewustzijn en loslaten van routines en dan
merk je dat veranderen pijn doet.
Dit moment is dichter bij dan je denkt. Goedbeschouwd lopen we nu al
tegen schaarste aan en worden bestaande gebouwen opeens interes-
sante materiaalvoorraden. En zeg eerlijk, wat is erop tegen om bij een
ingreep in een woonwijk of gebouw, waartoe altijd een reden bestaat,
een beetje na te denken over het hergebruik van ruimte die al aanwe-
zig is? En als je daarbij wat afbreekt, dit dan zodanig te doen dat de
kringloop al in het project zelf gesloten zou kunnen worden. Als je met
bedrijven praat die actief zijn in de recycling merk je al dat zij compleet
anders denken en heel inspirerende kennis kunnen inbrengen. Om dat
denken ge?mplementeerd te krijgen, ligt er natuurlijk wel degelijk een
taak voor het onderwijs. Met leermeesters die dat denken zelf nog
niet eigen hebben gemaakt, is dat niet gemakkelijk ? om maar aan te
geven dat het meer is dan even een knop omdraaien.
Er zal weer extreem veel plek voor vakmanschap en vaardigheid zijn,
maar ook veel vraag naar kennis. Voor leveranciers wijzigt de opgave
ingrijpend. Zij zullen bijvoorbeeld actief worden ingezet bij het keuren
of het te gebruiken materiaal nog een volgend leven meekan. Kennis
die overigens nog ontwikkeld moet worden omdat in een wegwerpcul-
tuur die afweging nooit gemaakt hoefde te worden. De industrie zou
aldus een actieve rol kunnen spelen in het recyclen in twee richtingen:
1) direct hergebruik als product, eventueel zelfs in hetzelfde project,
2) terugname als grondstof. Tegen die tijd zal de industrie dat ook
nodig hebben omdat de aanvoer uit de mijn, de groeve of het bos aan
banden zal liggen. Er zijn nu al industri?le bedrijven die met een soort
statiegeldsysteem eigenaar van het materiaal willen blijven. Als je de
schaarstedreiging serieus neemt, is dit eigenlijk ook logisch en boven-
dien zal het de zo gewenste circulaire economie ondersteunen. Dat is
allemaal nog afgezien van de drang om de te renoveren projecten
zodanig aan te passen, dat die een toekomstig veranderd gebruik kan
ondersteunen. Adaptief of accomoderend vermogen, heet dat tegen-
woordig.
VerAnDerenDe roLLen
Het moge duidelijk zijn dat niets hetzelfde blijft. Bestaande rollen zullen
wellicht verdwijnen of in ieder geval anders worden ingevuld. Sommi-
gen zullen de hakken in het zand zetten en daarmee ook wel wat stro-
perigheid veroorzaken, maar stoppen is onmogelijk. Architecten
hebben zichzelf al in een rol geplaatst als plaatjesmakers (vaak ook
praatjesmakers). Ze zouden een co?rdinerende centrale rol kunnen
vervullen, maar velen willen dat zelf niet. De architecten die wel willen,
komen in een integrerende rol als bouwmeester. In deze complexe
wereld zal die worden gewijzigd in een collectief bouwmeesterschap.
Een centrale rol in het proces, een co?rdinator of manager is nodig,
maar moet het per se een aannemer zijn die deze invult? Ook aanne-
mers kunnen meebuigen in die rol, maar waarom niet in eigen beheer
met een ingehuurde bouwmanager? Of een gespecialiseerde rol die
zich richt op het proces van de gebruiker en deze ook nadrukkelijk
betrekt in de voorbereiding? Daar horen dan nieuwe verdienmodellen
bij, waarbij voordeel tijdens het gebruik netto-contant inzichtelijk wordt
gemaakt. Daardoor wordt er aan de voorkant qua investering meer
ruimte gecre?erd. Het gaat immers niet over wat woningen of gebou-
wen kosten, maar vooral over wat ze opleveren. Gebouwen zijn geen
doel op zich, maar zijn ook gebruiksgoed en soms zelfs een productie-
middel.
En hoe zit het met makelaars, projectontwikkelaars en de bouwmateri-
alenhandel? Het lijken rollen die in deze context met uitsterven worden
bedreigd. Of gaan zij ons allen toch verrassen en transformeren ze tot
een nieuwe, onverwachte toegevoegde waarde? Dat is eveneens het
mooie van een total reset; het is bedreigend voor wie stil staat, maar
het biedt kansen voor wie er actief op inspeelt.
sAnering VAn De BouWKoLom
Het is door de verrassing en de veranderingssnelheid niet mogelijk om
de toekomst precies te voorspellen, maar zeker is dat de bouwkolom
gesaneerd zal worden en daarmee ook overzichtelijker zal worden.
Een herstructurering van de bouwkolom waarbij niet langer 300 leve-
ranciers graag hun `dingetjes' in het project toegepast willen zien (wie
stemt dat allemaal af?), maar waarbij 4 tot 6 nevenaannemers (leveran-
ciers) onderling goed georganiseerd en transparant hun aandeel
kunnen leveren. Niet alleen bij de uitvoering, maar mede in de voorbe-
reiding en ook na realisatie tijdens het gebruik, om alles up-to-date te
houden. Zo herstructureer je het proces en wordt het `dode hout' ?
partijen zonder toegevoegde waarde ? gekapt.
Op die manier cre?er je bovendien een situatie waarbij de fundamen-
tele vraag weer duidelijk wordt als uitdaging voor productontwikkeling.
Daarmee wordt die vraag veel beter en economisch verantwoord
bediend, vergelijkbaar met de zo vaak geromantiseerde auto-industrie.
Om dat te bereiken, moet nog veel werk worden verzet en is nog even
een cultuurverandering nodig. Is de industrie bijvoorbeeld wel in staat
om de nieuwe rol in het voortraject of tijdens de gebruiksfase te
Renovatie van de proefwoningen in
Eindhoven, Philipsdorp, fase 2.
renda special 2013/1 de renovatietoekomst ligt in het onderwijs8
vervullen? Als je gewend bent om niet transparant te zijn en vooral niet
buiten de eigen kaders mee te denken, kun je niet van de ene op de
andere dag een ontwerprol vervullen. Dat vraagt dus om training. Toch
zie je vanuit de industrie al wel bewegingen waar een samenhangend
aanbod uit ontstaat. Eveneens kan het leiden tot een hybride vorm van
industrieel bouwen en hergebruik op de bouwplaats, met veel
behoefte aan vakmanschap. Er is dus niet slechts ??n weg naar Rome.
De ruimte om die wegen te zoeken, te vinden of wellicht aan te
leggen, moeten we de nieuwe generatie gunnen.
nieuWe proDucten
De industrie heeft moeite om de vraag in te vullen. In een markt waarin
we decennialang nauwelijks naar gebruikers hebben geluisterd, is dat
niet vreemd. Daarbij komt dat de bouwkolom dermate versnipperd is
geraakt, waardoor er eigenlijk geen enkele leverancier groot aanwezig
is. Deze kan dan ook moeilijk de samenhang in het totaal taxeren, dan
wel heeft hij daar de kennis niet voor. Om die reden zit bijna iedere
leverancier in een commerci?le modus, om vooral duidelijk te maken
wat de vele voordelen zijn van `dit perfecte duurzame product met
maximaal gebruiksgemak' en `dat de meer-investering in de toekomst
ruimschoots wordt terugverdiend'.
Er zijn al industri?le bewegingen die richting totaaloplossing gaan.
Endis Portiekflat Renovatie is ontstaan vanuit de staalindustrie en werd
in 2012 bekroond met prijs De Voorsprong. Ook in de houtskeletbouw
zie je interessante ontwikkelingen, onder andere in schilrenovatie
inclusief uitbreidingen. In Roosendaal is op die basis een inmiddels
veel gerefereerd passiefrenovatieproject gerealiseerd: De Kroeven.
SlimRenoveren is een mooi voorbeeld van een concept dat direct
vanuit de TU/e tot een start-up heeft geleid. Comfort+ ? een binnenaf-
bouwpakket waarmee te renoveren woningen in bijvoorbeeld krimpre-
gio's kunnen worden herverkaveld ? is ook een voorbeeld van innova-
tie op een conceptueel niveau. Een variant op Slimbouwen1
, maar dan
voor de renovatiemarkt. In Maastricht is de Boostenwijk van woning-
corporatie Servatius op die basis uitgevoerd.
Componentrenovatie wordt op dit moment door allianties van markt-
partijen nader uitgewerkt in deeloplossingen. Onder andere het dak in
de vorm van Panzer (Alliantie Dak+), de gevel in Smile (Alliantie
Gevel+) en het volledige inbouwpakket van woningen, wordt aange-
duid met `Ruimte+'. Deelconcepten vormen tezamen een nieuw
aanbod op de renovatiemarkt2
. Velux is ook succesvol door niet sec
dakramen te promoten, maar dit in te passen in een comfort- en ener-
gieconcept. Het Deense bedrijf is promotor van de Active House-visie
die ook in het licht van renovatie wordt uitgewerkt. In Montfoort is een
concreet voorbeeld daarvan inmiddels bijna opgeleverd.
Verder valt op dat veel innovatie direct door de hierboven bedoelde,
versnipperde industrie, toch wel van een heel incrementeel niveau is.
Voor een industrie die een niet kromtrekkende isolerende voordeur
ontwikkelt, is het een wereldinnovatie, maar vanuit de gebruiker gezien
een vanzelfsprekendheid en een marginale ontwikkeling. Ze mogen
zeker de database in en je kunt ze bij de uitwerking van een project
ook goed toepassen. Maar ze stimuleren de echte verandering niet.
renoVAtie en onDerWijs
Het onderwijsaanbod met betrekking tot renovatie was ooit ? eind
zeventiger, begin tachtiger jaren ? tot op zekere hoogte in dit onder-
wijs verankerd. In leerstoelen en als vakgebied stond het op de kaart.
Ook in ontwerponderwijs had het aanzien. De technologie van het
onDerWijs, De BAsis Voor
toeKomstgericHte renoVAtie
Veertig jaar na de eerste renovatie-initiatieven in de
lesmethodes van de TU/e, faculteit Bouwkunde, staan
we opnieuw voor de heruitvinding van het vak Renova-
tie. We doen dit niet alleen, maar met vakmensen uit
de praktijk die zich verbonden voelen met het vak en
met onderwijs. Deze professionals noemen we de `50
vrienden' van het forum Renovatie & Onderhoud (lees
meer vanaf pag 54). Op 22 mei 2013 organiseert dit
forum onder de vlag van renda, samen met TU/e en
BouwhulpGroep, het symposium `Onderwijs, de basis
voor toekomstgerichte renovatie'. Die dag wordt
gepoogd de kennis die zich in de praktijk ontwikkeld
heeft, te bundelen en te vertalen naar lesmethodes.
22 mei 2013 13.00 tot 18.00u Senaatzaal, TU/e
Meer weten over het dagprogramma?
Kijk op www.renda.nl/events of scan
de QR-code met uw smartphone.
Artist impression van het Active House in Montfoort.
1 Lichtenberg, J.J.N., Slimbouwen. Uitgeverij ?neas, 2005
2 Liebregts, M., Bergen, Y. van, Manifest, Renovatievisie 2050 (2011) en Pamflet,
Renovatie als Hollands-Herontwerp (2012). Uitgeverij ?neas
renda special 2013/1de renovatietoekomst ligt in het onderwijs 9
maken stond destijds niet prominent op het menu en de aandacht
vanuit het onderwijs reflecteerde veelal de maatschappelijke actualiteit
of werd daardoor ingekleurd. Eerder volgend dan trendsettend.
Dat ligt tegenwoordig iets anders. De maatschappij heeft nu vooral
behoefte aan nieuwe en verfrissende visies op verandering in het
denken en doen rondom de bestaande voorraad. Als je daar dan het
huidige bouwonderwijs tegenover zet, is het op de eerste plaats
opmerkelijk en zorgwekkend dat renovatie binnen universitair en hoger
onderwijs niet echt als een verbijzonderde opleiding is terug te vinden.
En eigenlijk ook niet als een zelfstandig onderdeel van een van de
nader bekeken opleidingen. Wat de universiteiten betreft: noch in
Delft, noch in Eindhoven, en ook niet in Twente, is er een specifieke
hoogleraar Renovatie. Dat was in het verleden anders. Wel zijn er leer-
stoelen met forse belangstelling voor de bestaande voorraad en met
een relevant kennisaanbod, maar niet exclusief gericht op renovatie,
en zeker niet op technologie en realisatie. In geval van de bestaande
voorraad gaat de belangstelling vaak uit naar het in het oog springende
probleem van de kantorenleegstand.
Het woord transformatie valt in die context. De belangstelling komt
dan vooral van de kant van duurzaamheid, management, vastgoed,
bouwtechniek en bouwfysica. Concreet in het onderwijs zijn er vakken
en participeren studenten in projecten met de bestaande voorraad als
uitgangspunt. Ook aan de hogescholen ontstaat een dergelijk beeld.
Aan de Haagse Hogeschool bijvoorbeeld wordt vooral lesgegeven
vanuit de insteek van facility management en real estate. Er zijn ook
wel herbezinningen op de curricula. Zo heeft de Hogeschool Utrecht
inmiddels de aandacht op de bestaande voorraad in een nieuw curricu-
lum ge?ntensiveerd. Ook hier wordt het onderwerp met name bezien
vanuit een vastgoed(beheer)benadering. Dat geldt ook voor Saxion,
waar de verankering in het curriculum zelfs nog wat opschuift richting
projectontwikkeling. Echter het complete beeld van opleidingen is er
niet, maar dit lijkt wel de toon te zijn. We nodigen graag uit tot een
reactie en discussie.
DriVe Voor VerAnDering
Waar het op lijkt, is dat ook de opleidingen wat overrompeld zijn door
het plotselinge nationale besef dat de renovatiemarkt voor 80 procent
de markt van de toekomst gaat vormen. We bedoelen niet de visio-
nairs van de afgelopen decennia die dit al langer roepen, maar de
opleidingen als organisaties. De drive voor verandering lijkt daarbij
vanuit het aanbod te worden geregisseerd. Iedereen redeneert vanuit
zijn eigen vakgebied, terwijl dat wellicht niet de werkelijkheid van
morgen zal zijn. In ieder geval treffen we geen probleemgerichte bena-
dering aan die vertrekt vanuit een visie op een veranderende wereld,
waarin de voorraad door compleet andere drives gevormd en aange-
pakt zal worden. Zodra we ons realiseren dat gebouwen hun kracht als
beleggingsobject verliezen, dat ze als voorraadvat voor materialen
zullen gelden waarop we zuinig zullen zijn, als we onderkennen dat
gebouwen processen faciliteren en geen doel op zich zijn, et cetera;
dan kunnen de waardes van vandaag eigenlijk overboord. Rollen zullen
anders zijn, de financi?le en business modellen ook.
We moeten de wereld opnieuw uitvinden. En daar is visie voor nodig.
Er moet een discussie op gang komen om een stelsel van curricula te
ontwikkelen, dat vorm krijgt vanuit de toekomstige vraag of zelfs
gericht moet zijn op het opleiden van studenten die voor zullen moeten
gaan in de verandering. Niet geboren vanuit een rol, maar vanuit een
vraag die wellicht helemaal geen ruimte meer laat voor de rol van
vandaag. Met alle respect voor wat er nu wel gebeurt, kan in ieder
geval worden gesteld dat er momenteel geen georganiseerde visio-
naire regie is. En dat is zorgelijk.
Kennis Borgen
Renoveren gebeurt in een grotere bestaande context. Ingrijpen veron-
derstelt kennis van honderd jaar bouw- en onderhoudsgeschiedenis.
Deze kennis eist vanwege de diversiteit en vele verschijningsvormen,
een grondige documentatie op alle schaalniveaus. Alleen dan ontstaat
er begrip voor het spanningsveld tussen fysieke eigenschappen van
gebouw en omgeving, en het veranderende gebruik met de bijbeho-
rende eisen. Allemaal nadrukkelijke onderzoeks- en onderwijstaken die
dicht bij universiteiten en hogescholen liggen. Op die plekken, met
promoties en publicaties, zou deze kennis beter geborgd moeten
kunnen zijn dan bij instituten die later weer kunnen bezwijken. Docu-
menteren doe je niet alleen om een naslagwerk te maken; je krijgt een
andere dimensie met meerwaarde als je data kunt combineren.
Bij de opstelling van het artikel is gebruikgemaakt
van informatie afkomstig van Henk Brinksma
(Hogeschool Utrecht), Glenn Stern (Saxion) en
Ruud van Wezel (De Haagse Hogeschool).
Reacties