Gedurende de afgelopen 25 jaar is de renovatiepraktijk voortdurend systematisch gedocumenteerd (1). Juist in geval van renovatie, waarbij de ingreep een grote variatie kan vertonen op basis van bestaande en gewenste kwaliteit, zijn referenties essentieel. Je wilt graag weten wat elders met vergelijkbare woningen is gedaan. In de laatste 5 jaar is hiervoor de projectendatabase opgezet onder de naam renda, als onderdeel van het kennisplatform bestaande bouw (2). In dit projectenoverzicht wordt ernaar gestreefd op eenduidige wijze alle relevante feiten over een renovatieproject te documenteren om zo goede vergelijkingen te kunnen maken en dwarsverbanden te leggen.
programma10 nr 4 2012
programma
de praktijk roept om
vergelijkingsmateriaal
we op basis van enkele variabelen een vierkantemeterprijs willen
kunnen bepalen voor de investering in toekomstig onderhoud en de
energiekosten (3). Eigenlijk willen we, voordat we alle winkels gaan
aflopen, weten of het binnen het budget en de kwaliteitsaspiraties valt.
Een belangrijke basis hiervoor wordt gevormd door een eenduidige
manier van vastleggen of documenteren van de praktijk.
De eerste analyse die uitgewerkt is, richt zich op de renovatiekosten
en het oorspronkelijk bouwjaar van de woningen, respectievelijk het
woningbouwcomplex. Van de drie hoofdperioden ? vooroorlogse
woningbouw, vroeg-naoorlogse woningbouw (voor 1965) en de
woningbouw erna ? worden de ontwikkelingen geschetst en ge?llus-
treerd (4).
DE VooroorlogsE woningbouw
woningen uit deze periode zorgen voor een spanningsveld tussen reno-
vatie op hoog niveau en de alledaagse praktijk. Vooral de renovaties
van de vooroorlogse woningen neigen naar een nieuwbouw met een
Gedurende de afgelopen 25
jaar is de renovatiepraktijk
voortdurend systematisch
gedocumenteerd (1). Juist in
geval van renovatie, waarbij
de ingreep een grote variatie
kan vertonen op basis van
bestaande en gewenste
kwaliteit, zijn referenties
essentieel. Je wilt graag
weten wat elders met verge-
lijkbare woningen is gedaan.
In de laatste 5 jaar is hier-
voor de projectendatabase
opgezet onder de naam
renda, als onderdeel van het
kennisplatform bestaande
bouw (2). In dit projecten-
overzicht wordt ernaar
gestreefd op eenduidige
wijze alle relevante feiten
over een renovatieproject te
documenteren om zo goede
vergelijkingen te kunnen
maken en dwarsverbanden
te leggen.
tekst en beeld martin liebregts
we moeten de maat nemen met referenties. Dit duidt op de verande-
rende situatie in de bouwsector en de ermee gepaard gaande verande-
ringen tussen de marktpartijen. naast ketensamenwerking vormt
conceptueel aanbesteden de nieuwe formule. Dit houdt in dat de te
leveren prestatie veel meer de leidraad aan het begin van het project
wordt, in plaats van de techniek. En om dan toch voeling te krijgen met
het uiteindelijke resultaat, zijn gerealiseerde projecten bij uitstek
`goede' referenties van mogelijk te leveren prestaties. ook hiervoor is
een eenduidige projectdocumentatie een noodzaak. in dit artikel wordt
een overzicht gegeven van de breedheid van de renovatiepraktijk wat
betreft kosten, bouwjaar en kwaliteit. Alle variabelen worden illustratief
behandeld.
Invloed van varIabelen
De ontdekkingsreis richt zich op de variabelen die van grote invloed zijn
op de (mogelijke) kwaliteit en de bijbehorende kosten. in wezen zouden
programma nr 4 2012 11
monumentaal jasje. De kosten van de praktijkvoorbeelden stijgen soms
boven die van nieuwbouw uit, of evenaren de kosten (5). Echter de
praktijk kan ook bescheidener zijn, maar dan zal de bestaande platte-
grond minder ingrijpend aangepakt moeten worden. De aanpassing van
de plattegrond, in combinatie met installaties, vormt bij deze vorm van
hoogniveaurenovatie circa 50 procent van de investeringskosten. Het
hoge kostenniveau hangt dus in belangrijke mate af van de geschiktheid
van de bestaande plattegronden voor de toekomst. Als de plattegrond
van de vooroorlogse woning volledig op de schop moet, wordt de reno-
vatie vooral uit cultuurhistorische overwegingen ingegeven.
DE VroEg-nAoorlogsE woningbouw
De vroeg-naoorlogse praktijk schetst een beeld van grote verscheiden-
heid. De eengezinswoningen uit de periode voor 1965, evenals de
portieketagewoningen uit deze periode, hebben hogere investerings-
kosten dan de periode erna. ook hier spelen de noodzakelijke platte-
grondaanpassingen een belangrijke rol wat betreft de bijbehorende
aanpassingen voor de installaties. Toch liggen de kosten van deze reno-
vatie ongeveer op de helft van het niveau van die van de vooroorlogse
woningen. De aanneemsom (inclusief btw) ligt op het niveau van
75.000 euro per woning (prijspeil 2012) en vertoont in de praktijk grote
schommelingen (circa 30.000 ? 120.000 euro).
DE niEuwE pErioDE nA 1965
De bouwperiode van na 1965 en tot 1980, wordt gekenmerkt door
ruime plattegronden. Dit betekent dat structurele aanpassingen van de
plattegrond niet nodig zijn. Het accent ligt hier veelal op de schil en de
beeldkwaliteit. Het investeringsniveau ligt hier gemiddeld ook bedui-
dend lager en beweegt zich rond de 40.000 euro per woning.
de enerGetIsche kwalIteIt
De energetische kwaliteit die bij de renovatie in het eerste decennium
van deze eeuw werd bereikt, lag gemiddeld rond label b. om preciezer
te zijn, de resultaten zijn als volgt verdeeld onder de drie labels:
Energielabel A: circa 45 procent
Energielabel b: circa 25 procent
Energielabel C: circa 30 procent
Tegen het licht van de huidige praktijk is dit resultaat bescheiden. op dit
moment is het streven minimaal label A en eigenlijk is hoger wenselijk
en mogelijk. De horizon verwijst steeds meer naar de energienotaloze
woning, zowel voor renovatie als nieuwbouw.
een wonInGtype onder de loep
De renovatiepraktijk laat een grote diversiteit zien, die in eerste instan-
tie bepaald wordt door de oorspronkelijke kwaliteit, en in tweede instan-
tie door (de visie op) de gewenste kwaliteit. neem als voorbeeld de
eengezinswoning uit de periode 1945-1965. in bijna alle gevallen gaat
het om de doorzonwoning (6,0 ? 6,2 m1
breed). De gemiddelde renova-
tiekosten bedragen 70.000 euro; ze liggen tussen 30.000 en 120.000
euro per woning. in principe zijn het twee werelden die met elkaar
verbonden moeten worden. De vraag is nu waar deze grote verschillen
door worden veroorzaakt. De belangrijkste kostendragers van deze
grote differentiaties in kosten zijn:
De mate van de monumentale aanpak van de gevel en de vergroting
van de woning door uit- en opbouw (15.000 ? 65.000 euro)
De aanpak van de woning intern en de mate waarop een plattegrond
veranderd wordt (0 ? 50.000 euro)
programma12 nr 4 2012
De wijzigingen van de woninginstallatie (0 ? 5000 euro)
De woonomgeving, inclusief bergingen (0 ? 5000 euro)
Het uiteindelijke resultaat is dus niet een simpel rekensommetje. Zowel
de kosten, de overwegingen als de opbrengstpotentie kunnen sterk
verschillen. Een uniforme regel over wat de toelaatbare investeringen
per woning zijn, is niet zomaar te geven. wel kunnen referenties, met
de bijbehorende kosten, veel verduidelijken in de mogelijkheden. Het
spiegelen van de afwijkingen moet de beslissing sturen.
de toekomstmoGelIJkheden
Een vraag die bij de beschouwing van de toekomstige kwaliteit opduikt,
luidt: rekenen we met het verleden of met de toekomst? De huidige
huur en ook de huur na renovatie ligt vaak ver af van de maximaal rede-
lijke huur. Het verschil ligt in de orde van grootte van 30 ? 40 procent.
De gemiddelde huursprong van alle projecten ligt op het niveau van 75
euro per maand, bij een gemiddelde toename van het aantal kwaliteits-
punten met circa 20 (vari?rend van 0 tot ruim 300 euro per maand). De
nieuwe huur na renovatie blijft bijna op dezelfde afstand van de maxi-
maal redelijke huur als voor de renovatie. Er is dus op termijn ruimte
genoeg om de opbrengsten enigszins te verhogen.
Hetzelfde geldt voor wat de mogelijke bijdrage kan zijn van de renovatie
aan de energiebesparing, respectievelijk energieopwekking. besparing
op energie laat ook ruimte voor extra huuropbrengsten toe, met behoud
van gelijke woonlasten. Zeker bij de huidige benadering van de energie-
notaloze woning, worden volledig nieuwe perspectieven mogelijk. in
deze veranderende maatschappij zullen we moeten leren rekenen met
verschillende scenario's. niet absoluut normeren is de sleutel, maar
een gezonde risicoanalyse, waarbij alle kwaliteiten en kosten in de
beschouwing betrokken worden. En hoe beter we de praktijk documen-
teren en evalueren, des te beter zijn we hiertoe in staat.
de nIeuwe praktIJk
Als we de renovatiepraktijk opnieuw willen inrichten, waarbij er een
verschuiving plaatsvindt in de taken en verantwoordelijkheden van alle
partijen, is het nodig beter zicht te krijgen op de te realiseren kwaliteit.
Hiervoor is eenduidig documenteren een must. En dit is geen arbeid
voor een enkeling maar voor het collectief. Dit programma-artikel pleit
er dan ook voor om de komende periode een versnelling aan te bren-
gen in de projectdocumentatie. Dan wordt renda echt de spiegel voor
de toekomst.
bronnEn
(1) Het E'novatieprogramma van novem
(1988-1992) en de renda projectendata-
base van ?neas (vanaf 2008)
(2) De renda projectendatabase, die nu een
bestand van bijna 150 projecten omvat,
geeft een goede doorsnede van de
renovatiepraktijk van de afgelopen tien
jaar, van wat er zowel qua kwaliteit als
kosten gerealiseerd is.
(3) Het onderzoeksverslag `oude centrum,
een andere aanpak van het planproces'
uit 1984, uitgevoerd door bouwhulp-
groep, geeft de uitgewerkte methode
van grote panden in de binnenstad.
(4) ruim zestig renovatieprojecten die op
renda.nl staan en die voorzien zijn van
specifieke data, zijn hiervoor gebruikt.
De genoemde renovatiekosten betreft
de aanneemsom, inclusief btw. bij een
vergelijking van alle kosten komt nieuw-
bouw duurder uit, doordat proceskosten
substantieel hoger uitvallen en het
slopen/bouwrijp maken er nog bij
komen.
nieuwsgierig
naar de renda
projectendata-
base? scan
hiernaast de
code of ga
naar www.renda.nl/projecten.
Reacties