In de afgelopen eeuw is de industrialisatie van de bouw een steeds terugkerend onderwerp geweest. In de periode na de Eerste Wereldoorlog, met de opkomst van de sociale woningbouw en de sterke uitbreiding van steden, zijn de eerste grote bewegingen waar te nemen. Het Bauhaus met Hannes Meyer en Walter Gropius zijn hier de exponenten. Maar ook in Nederland bemoeiden architecten en bouwers zich met de vernieuwing van het bouwen, met oog voor prefabricage. Met de komst van systeemwoningen nam in de naoorlogse periode de industrialisatie van woningbouw een grote vlucht.
programma6 nr 4 2013
de eindeloze zoektocht
van de bouw
Drijfveren en Dilemma's voor inDustrialisatie
De industrialisatie van de woningbouw is in het verleden ? bij de eerste
gedachte aan industrialisatie ? om drie redenen ingezet:
1. Goedkoper. Om woningen betaalbaar te maken, was het nodig de
arbeid door prefabricage op de bouwplaats terug te brengen, om door het
gebruik van vergaande mechanisatie tot reductie van de kosten te komen.
2. Beter. De industrialisatie heeft het voordeel dat er onder beheerste
en gestandaardiseerde condities geproduceerd kan worden in fabrie
ken, waardoor ook het proces gecontroleerd kan worden. Dit aspect
werd in het verleden ? in de directe naoorlogse periode ? nog eens
versterkt door een tekort aan vaklui.
3. Meer. Juist als de woningproductie opgevoerd moet worden, is het
van belang effici?nt en effectief om te gaan met de beschikbare produc
tiecapaciteit en middelen.
In de afgelopen decennia zijn er twee argumenten bijgekomen die
vragen om een vergaande optimalisatie van productie:
4. Maatwerk. In toenemende mate wil de individuele bewoner de ruimte
krijgen om de kwaliteit naar eigen keuze in te vullen, zonder verlies van
in de afgelopen eeuw is de
industrialisatie van de bouw
een steeds terugkerend
onderwerp geweest. in de
periode na de eerste
Wereldoorlog, met de
opkomst van de sociale
woningbouw en de sterke
uitbreiding van steden, zijn
de eerste grote bewegingen
waar te nemen. Het Bauhaus
met Hannes meyer en
Walter gropius zijn hier de
exponenten1
. maar ook in
nederland bemoeiden archi-
tecten en bouwers zich met
de vernieuwing van het
bouwen, met oog voor prefa-
bricage. met de komst van
systeemwoningen nam in de
naoorlogse periode de
industrialisatie van woning-
bouw een grote vlucht.
tekst en beeld martin liebregts
Eigenlijk is er voortdurend een zoektocht gaande naar industri?le fabri
cage (van onderdelen), waarbij de productie zich richt op een markt en
niet op een opdracht. En nu, in de eenentwintigste eeuw, staat het
onderwerp opnieuw op de agenda. Maar de focus van de discussie
verschuift in de loop der tijd van goedkoop, naar meer ruimte voor indi
vidualiteit en aanpasbaarheid.
Nog steeds wordt de bouw sterk bepaald door het stapelen van materi
alen op de bouwplaats. Op het moment dat er een systeem wordt
toegepast ? bijvoorbeeld sandwichwanden met hulpstukken ? dan
weten we bijna niet hoe er effici?nt mee om te gaan. De bouw wordt
misschien nog het beste ge?llustreerd door een kastje van Ikea: op het
moment dat dit op de bouwlocatie aankomt, worden handleiding en
hulpmiddelen weggegooid en wordt de kast met eigen schroeven en
hulpmiddelen in elkaar gezet. De vraag is nu hoe de industrialisatie
binnen deze context nieuwe kansen krijgt in de woningbouw, en welke
problemen ervoor moeten worden overwonnen. De huidige kenmerken
van de bouw2
zijn mede een obstakel om tot een projectoverstijgend
aanbod te komen. Dit geldt nog eens extra voor de bestaande (woning)
bouw, waar nauwelijks sprake is geweest van enige continu?teit.
programma nr 4 2013 7
programma
de voordelen van standaardisatie.
5. Vervangbaarheid/aanpasbaarheid. Het gaat hierbij om het denken in
componenten (samenstellende bouwdelen) die in de loop der tijd aange
past en/of vervangen kunnen worden tegen een acceptabele prijs.
Ook de geschiedenis van de afgelopen vijftig jaar laat zien dat er voort
durend pogingen gedaan zijn om de basis te leggen voor een productie
in de bouw, die zich meer richt op de markt dan op ??n (enkele)
opdracht. De modulaire co?rdinatie heeft in deze ontwikkeling een
belangrijke rol gespeeld3
. Het modulaire systeem was er mede op
gericht om industri?le producten te combineren met maatwerk en
aanpasbaarheid.
Op dit moment is er sprake van een dubbele beweging in de bouw: de
vergaande rationalisatie van het productieproces, die tot uitdrukking
komt in de meer integrale en betere samenwerking (onder andere Lean
processen), en de toename van de prefabricage in de vorm van compo
nenten (gevel, dak, woninginstallatie et cetera).
Aanvullend op de eerstgenoemde redenen van goedkoper, beter en meer
komt nu geleidelijk de nadruk te liggen op maatwerk, de keuzemogelijk
heden voor bewoners en de aanpasbaarheid in de tijd. Er moet dus
ruimte komen om op veranderingen in de tijd in te kunnen spelen. Want
de kwaliteit die anno 2013 wordt gerealiseerd, moet kunnen worden
aangepast aan veranderende eisen en nieuwe mogelijkheden. Niemand
kan twintig tot dertig jaar vooruitzien. Dit geldt vooral ten aanzien van
comfort, uitrusting en uitstraling. De wereld is nu eenmaal niet te voor
spellen, zeker niet als het gaat om technische mogelijkheden.
kenniskrimp en geBrek aan continu?teit
In de afgelopen decennia is er een voortdurende wisseling geweest in
belangstelling voor kwaliteitsaanpassing van de bestaande woningvoor
raad. Vooral de grote bouwbedrijven zijn afwezig geweest op dit toneel;
in alle eerdere perioden is er vooral sprake geweest van middelgrote en
kleine bouwbedrijven die hun sporen hebben verdiend in deze praktijk.
Maar door de huidige crisis in de bouw wordt de kwaliteitsaanpassing
eindelijk ook door de andere bedrijven gezien als potenti?le omzet. Dat
wil echter niet zeggen dat dit specialisme zomaar eigen gemaakt kan
worden. Kennis over de bestaande bouw geldt voor alle betrokkenen
als de basis. Alleen veel onderzoek en ontwikkeling in de loop van vele
jaren kunnen een bijdrage leveren aan de innovatie van deze praktijk.
De huidige situatie lijdt er nog steeds onder dat er sinds 1990 eerder
sprake is geweest van kenniskrimp dan van kennisontwikkeling. Slechts
de logistiek van de uitvoering is mede door de crisis geoptimaliseerd
(Lean gemaakt) en heeft recent een extra impuls gekregen.
Terugkijkend op de praktijk van renoveren van 1970 tot heden, zijn er
globaal vijf perioden te onderscheiden:
De aanloop: 19701979. Woningverbetering verschijnt op het toneel
en wordt een van de antwoorden op de grootschalige sloop, die tot
dan de aanpak van de vooroorlogse woningvoorraad kenmerkte.
Aarzelend wordt er gestart met de nieuwe praktijk.
Het hoogtepunt: 19801985. Stadsvernieuwing stond in het centrum
van de belangstelling en renovatie vormde daar een essentieel
onderdeel van. Nieuwe bouwmethoden werden ge?ntroduceerd in de
vorm van de droge bouwmethode (houtskeletbouw), onder meer om
de uitvoeringstijd te bekorten.
De aanpak van de naoorlogse woningbouw: 19861995. Door de
toenemende onderhoudsbehoefte en de achterblijvende energeti
sche kwaliteit, ontstaat er grote belangstelling voor dit onderdeel
van de voorraad. Nieuwe oplossingen doen hun intrede: gevelvul
lende elementen, buitengevelisolatie en nieuwe woninginstallaties
Componentrenovatie
programma8 nr 4 2013
(WTW, HRketels). Ook nemen nieuwe reparatietechnieken een
aanvang (houtwerk, kanalen).
De stilstand: 19962005. Renovatie komt bijna tot stilstand. Wat
overblijft, is de aanpak van douche, keuken, toilet en planmatig
onderhoud.
De nieuwe opbloei: 2006heden. Twee factoren zorgen voor deze
nieuwe belangstelling: de toenemende veroudering van de woning
voorraad en de financi?le crisis.
inDustrialisatie en innovatie nog ver te zoeken
Op zich is het vreemd dat zowel industrialisatie als innovatie binnen
renovatie nog ver te zoeken zijn, gezien de grote omvang van de
opgave. En voor zover er sprake is van vernieuwing, zijn het kopie?n
van nieuwbouw die vaak slechts beperkt passen. Met het oog op de
wisselende belangstelling voor renovatie in de tijd en de bescheiden rol
die het zo nu en dan vervulde, hoeft dit eigenlijk niemand te verbazen.
Kijken we naar nieuwbouw, dan overstijgen we ook daar het niveau
Leanwerken niet en is er in beperkte mate sprake van prefabricage.
Deze stijgt niet uit boven de prestaties uit het verleden betreffende
systeemwoning en concepten4
.
Alle grote bouwbedrijven hebben in de nieuwbouw, om de twintig ?
dertig jaar en bij specifieke marktomstandigheden, geprobeerd prefabri
cage meer ruimte te geven en hebben soms de stap gezet naar industri
alisatie. Maar van een structurele aanpak is nooit sprake geweest.
Zodra de marktomstandigheden veranderden, kon alles weer gemaakt
worden op basis van ??n project. En voor zover er sprake is geweest
van innovatie, lag het primaat toch bij de toeleverende industrie en
gespecialiseerde (onderhouds)bedrijven.
Denken van onDerop
Als er wordt gesteld dat er alleen van onderop veranderingen te
verwachten zijn, wordt gedoeld op de komst van `nieuwe spelers' en
verandering in de vraagkant, waarbij de bewoner/gebruiker leidend
gaat worden. De vernieuwing binnen de renovatiepraktijk uit het
verleden kwam ook niet van de traditionele partijen en instanties.
Rond 1980 bijvoorbeeld was stadsvernieuwing sterk in opkomst, en
het waren de gemeenten die sturing gaven aan de vernieuwing ten
aanzien van product, proces en samenwerking. Tien jaar later was het
de centrale overheid die via het E'novatieprogramma poogde vernieu
wing in de aanpak van de naoorlogse woningbouw een plaats te
geven. En nu, anno 2013, zijn het de nieuwe netwerken en allianties
die zoeken naar passende, nieuwe oplossingen.
De tijd dat de bewoner een te negeren persoon was die moest slikken
programma nr 4 2013 9
wat van bovenaf bedacht en opgelegd werd, ligt gelukkig ver achter
ons. Bewoners zijn gewone mensen die keuzemogelijkheden willen
hebben en graag de lead hebben bij verandering in hun woonsituatie.
Het `nieuwe' aanbod zal hierop volledig afgestemd dienen te worden.
Willen maatwerk en keuzemogelijkheden betaalbaar zijn en van een
goede kwaliteit, dan is standaardisatie nodig. Maar standaardisatie in
de bestaande woningbouw is pas zinvol als er volledig begrip is over de
eigenschappen van de woningen. Zoals iedereen weet, is er niets
complexer dan iets toevoegen aan een bestaand systeem. Het risico is
aanwezig dat het bestaande evenwicht wordt verstoord.
De nieuwe balans, die mede wordt gevoed door innovatie en een hoge
mate van prefabricage, zal oog moeten hebben voor het bestaande om
tot een passende oplossing te komen. Het aanbod zal betrekking moeten
hebben op onderdelen van de woning (componenten); de expertise van
het bestaande zal moeten aangeven wat aanvullende, noodzakelijke
maatregelen zijn om tot een nieuw evenwicht te komen. Denk maar aan
de energiebesparende maatregelen uit de jaren tachtig, toen het binnen
milieu werd vergeten en vochtproblemen het gevolg waren.
op Weg naar meer rationaliteit en prefaBricage
Om adequaat antwoord te geven op de nieuwe vragen, zal een radicale
verandering in de bouw moeten plaatsvinden. De markt van inkopers
moet worden vervangen door die van aanbieders. En dan gaat het niet
om het aanbieden van bouwdelen of producten, maar om totale syste
men die een samenhangende kwaliteit bieden en iets voor het gebruik
betekenen. Dit wordt ook wel aangeduid met componenten. Er wordt
dan niet meer gesproken over een kozijn, maar over een gevel die een
samenhangende prestatie levert. Hetzelfde geldt voor het dak et
cetera. De integrale benadering beperkt zich niet tot de componenten
en de woning, maar zal veel meer het wonen en leven moeten facilite
ren dat in de woning plaatsvindt. Het wonen, inclusief zorg en werken,
wordt hierbij als het ware in de breedste betekenis ondersteund.
De huidige informatietechnologie biedt kansen om (gewenste) mogelijk
heden en technieken nog beter op elkaar af te stemmen. In het verle
den is door de invoering van onder andere modulaire co?rdinatie, een
aanzet gemaakt om een koppeling te maken tussen een `ruimteplan' en
`materiaalplan' (materialisatie). Uiteindelijk was het nodig standaardisa
tie in de maatvoering te realiseren. Anno 2013 zijn we qua informatie
technologie verder, en zijn er ten aanzien van de mogelijkheden voor de
maatvoering van bouwdelen ook meerdere antwoorden ontstaan om de
serie van ??n in de productie realiseerbaar te maken.
Om de optimale vooruitzichten voor meer invloed van bewoners op
keuzemogelijkheden een plaats te geven, zullen er steeds hogere eisen
aan communicatie worden gesteld. De `configurator' voor de woning
komt dan om de hoek kijken. Maar er is meer nodig om ook een
passend aanbod te bieden. Onderzoek, ontwikkeling en ontwerp zullen
samen een bindende factor moeten worden bij het zoeken van nieuwe
antwoorden5
. Misschien krijgen we zo de opstap naar prefabricage en
industrialisatie in de bestaande bouw.
1. Onder andere `Bauhaus 19191933', Magda
lena Droste, Groningen, 2011. Hierin worden
de idee?n ten aanzien van de woningbouw
beschreven (p. 132): "Hij was al jaren bezig
met de vraag hoe het bouwen goedkoper
kon worden gemaakt door de rationalisering
van het bouwproces, door geprefabriceerd
materiaal en door standaardisering". Walter
Gropius (18831969), oprichter van het
Bauhaus, was zowel architect als industrieel
ontwerper. Hannes Meyer (18891954),
architect en later directeur van het Bauhaus,
legde grotere nadruk op techniek en
constructie, op de maatschappelijke rol van
de architectuur en op het werken op basis
van `objectieve' gegevens. In Nederland zijn
Willem van Tijen (18941974) en later Hugh
Maaskant (19071977) exponenten van
industrieel geori?nteerd bouwen in de
woningbouw.
2. De bouw is sterk afhankelijk van de project
gerichte opdrachtgevers, wat leidt tot een
flexibele bouwcapaciteit met de bijbehorende
vijf kenmerken:
? Weinig investeringen in kapitaalintensieve
productiemiddelen (zoals machines);
? Flexibele arbeidscapaciteit (circa 70 ? 80
procent van het uitvoerend personeel
wordt per project ingehuurd);
? Een financi?le structuur met weinig eigen
vermogen;
? Arbeidsintensief karakter; en
? Domineren van het midden en kleinbedrijf.
De industrialisatie in de bouw is hiermee
sterk achtergebleven ten aanzien van andere
sectoren in de maatschappij. Uit: `Renovatie
en volkshuisvesting', Liebregts, M., e.a.,
Eindhoven, 1976.
3. De SAR (Stichting Architecten Research,
vanaf 1965) is mede grondlegger van de
module. De gedachte erachter was dat
modulair bouwen het mogelijk maakt projec
tongebonden industrieel te produceren en de
bewoner/consument invloed te geven op
bijvoorbeeld de indelingsmogelijkheden en
indelingsvrijheid. Dat is later vertaald in het
ISBconcept (Innovatief Systeem van
Bouwen) uit de jaren tachtig. Ook het Open
Bouwen (OBOM, TUD) heeft zich intensief
beziggehouden met de modulaire co?rdina
tie. In 1977 heeft dit geresulteerd in de NEN
2883, waarin onderscheid wordt gemaakt
tussen `ruimteplan' en `materiaalplan'.
4. Het projectoverstijgende aanbod in de
nieuwbouw van enkele bedrijven in de tijd:
? Dura Vermeer: Coignetsysteem (1959
1975), Common Sensewoning (1980
1985), en PCSconcept (Pre Choice
Systeem, anno 2013).
? Ballast Nedam: Van Grootel's (1950
1960), Flexi Moduul Concept (19801985,
Van Gootel's), en IQwoning (anno 2013).
5. Het Renovatie Design Centrum (RDC) dat
op dit moment wordt opgericht, moet een
bijdrage leveren aan een toekomstgerichte
kwaliteitsaanpassing van de bestaande
voorraad via allerlei allianties met andere
partijen. In z'n algemeenheid is RDC te
typeren als een nieuwe kijk op de verbouw
praktijk, waarbij het gaat om:
? Gebruik en bewoners als leidraad;
? Systeemaanbod in plaats van bouwdelen;
? De serie van ??n als mogelijk aanbod;
? Integraliteit tussen wonen, zorg en
werken; en
? Kwaliteit als iets onontkoombaars.
Duurzaamheid is geen zelfstandig item maar is
verbonden met de integraliteit van alle
genoemde aspecten, waarbij zorgvuldig omgaan
met het milieu een vanzelfsprekendheid wordt.
Overzicht van veel voorkomende details bij het dakconcept PANZER
Reacties