Vol goede moed begon ik vorig jaar april als wethouder Talent- en Stedelijke ontwikkeling in Enschede aan mijn eerste collegeperiode, samen met één CDA-, één BurgerBelang- en twee PvdA-collega’s. Koud begonnen, werd al snel duidelijk dat de crisis geen dipje was, maar het begin van een onzeker, ongedefinieerd nieuw tijdperk met andere regels en wetmatigheden.
nr 3 2011 opinie28
opinie
crisis zet aan
tot samenwerking
Vol goede moed begon ik
vorig jaar april als wethouder
Talent- en Stedelijke ontwik-
keling in Enschede aan mijn
eerste collegeperiode,
samen met ??n CDA-, ??n
BurgerBelang- en twee
PvdA-collega's. Koud begon-
nen, werd al snel duidelijk
dat de crisis geen dipje was,
maar het begin van een
onzeker, ongedefinieerd
nieuw tijdperk met andere
regels en wetmatigheden.
Tekst Jeroen Hatenboer (VVD)
Wethouder Talent- en Stedelijke
ontwikkeling gemeente Enschede
nr 3 2011opinie 29
Als bestuurlijk verantwoordelijke voor ruimtelijke ordening, wonen en
het grondbedrijf in Enschede voelde ik veel blikken op mij gericht.
Vragende blikken van mensen die eigenlijk niets anders wilden horen
dan: `het gaat bij ons wel meevallen hoor'. Inmiddels weet iedereen wel
beter; het valt bij ons ook niet mee.
Nou zijn we er in Enschede niet van om stil in een hoekje te gaan zitten
en te wachten totdat de bui over is. De teloorgang van de textiel en ook
de vuurwerkramp in mei 2000 hebben dat wel bewezen. Dus ook nu zijn
we weer flink aan de slag gegaan. Herprioriteren van de woningbouwpro-
ductie, versterken van het weerstandsvermogen van het grondbedrijf,
alle lopende projecten scannen op mogelijkheden om te temporiseren en
natuurlijk de kosten reduceren, en het uitfaseren van looptijden van
grexen, zijn allen overwogen en waar mogelijk in- en doorgevoerd. Geluk-
kig was de administratie prima op orde en dat scheelde enorm om snel
inzicht in de verschillende opties te krijgen en keuzes te maken.
EnErgiEnoTA
In alle kennismakingsgesprekken die ik in die tijd met corporaties en
marktpartijen heb gevoerd, werd het mij wel duidelijk dat standaardop-
lossingen niet voor de hand liggen. Ook onze eigen begroting van ruim
500 miljoen euro bood niet echt mogelijkheid om anticyclisch te gaan
investeren. Het negatieve effect van ons verleden als grootste textiel-
stad van Nederland laat nog steeds zijn sporen na. In onze zoektocht
om toch oplossingen te vinden, heeft het grote beslag dat inkomenson-
dersteuning op onze begroting legt, een grote rol gespeeld. Met name
het feit dat een belangrijk deel van deze ondersteuning opgaat aan de
energienota, die zonder maatregelen de komende jaren alleen nog maar
zal stijgen. De gedachte om stijgende energielasten te kunnen stabilise-
ren zou in de toekomst dus in theorie geld op moeten kunnen leveren.
Met deze gedachte in het achterhoofd hebben we serieuzer gekeken
waar we het in Enschede eigenlijk over hebben en of er kansen zijn. We
hebben 76.000 woningen waarvan 60 procent in particulier bezit is, en
40 procent huurwoningen zijn. Van die 40 procent is weer 50 procent
ouder dan 40 jaar en heeft 65 procent een energielabel D of lager.
Deze labels zijn dan weer verantwoordelijk voor 40 procent van de
lokale CO2
-uitstoot, en zo wisten we direct dat er genoeg schaalgrootte
is om verder te gaan. Als je de woningen waarbij renovatie kapitaalver-
nietiging zou zijn (E, F en G label) en net gerenoveerde woningen met
een B-label eraf trekt, blijven er rond de 25.000 woningen over die in
het model passen.
SAmEnwErKing
Mede dankzij de samenwerking die wij zijn aangegaan met adviesbu-
reau Hypercube, om tot een maatschappelijk investeringsmodel te
komen waar op verschillende manieren rendement op de investeringen
is te maken, lijkt theorie werkelijkheid te gaan worden. Het bij elkaar
aan tafel schuiven van bouwbranche, corporaties, financiers en
gemeente leidt inmiddels tot de eerste conclusies en de eerste globale
modellen.
In het model is het belangrijkste uitgangspunt dat alle betrokken part-
ners denken vanuit de wensen en belangen van de woonconsument.
Zaken als comfort, waarde en financieringsmogelijkheden moeten
daarin centraal staan. Dit betekent voor alle partijen aan tafel, dat er
werkelijk ge?nnoveerd moet gaan worden. En dat is voor partners die in
zijn algemeenheid niet uitblinken door innovatieve kracht een hele
opgave. In deze situatie blijkt dat het gezegde `onder druk wordt alles
vloeibaar' niet zomaar een loze kreet is; partners zijn meer dan bereid
om buiten hun kaders te denken en ook te doen. Het maakt daarbij niet
uit of het nu gaat om technische of financi?le samenwerking, of inzet
van niet-benut arbeidspotentieel en opleidingsmogelijkheden.
VooruiTgAng
Inmiddels zijn we in het stadium dat er wordt gesproken over innova-
tieve componenten als aantrekkelijke verduurzamingspakketten,
comfort tijdens de verbouwing, een aantrekkelijke kosten-batenverhou-
ding en bijbehorend financieringspakket. Het proces van dromen,
denken, durven, doen en doorzetten door de partners begint vruchten
af te werpen. Overeenstemmingen over succesfactoren liggen binnen
handbereik en we zijn het er al over eens dat er anders gewerkt moet
worden. Innovatief samenspel tussen bouwkunde en installatietechniek
is noodzakelijk, maar ook is het in buurten waar gespreid bezit is van
belang dat particulieren zonder veel problemen mee moeten kunnen
doen aan initiatieven van de woningbouwcorporatie, om zo ook van de
schaalgrootte te kunnen profiteren.
Brandende vraag is natuurlijk wanneer deze manier van (samen)werken
wat gaat opleveren, en wat die opbrengst dan zal zijn. Geeft het de
werkgelegenheid in de bouw een impuls en ontstaan er hierdoor nieuwe
financieringsarrangementen? Gaan particulieren inderdaad aanhaken bij
projecten van de corporaties? En het zal moeten blijken of deze manier
inderdaad zorgt voor de gewenste verlaging van de woonlasten en de
beoogde CO2
-reductie. Aan de samenwerking op zich zal het niet
liggen; alle betrokkenen steken steeds meer energie in de ontwikkeling
van het businessmodel. En zoals het er nu naar uitziet, staan de eerste
kleinschalige projecten aan het eind van dit jaar in de steigers, met als
doel om in de loop van 2012 tot realisatie komen. De resultaten daar-
van zullen bepalend zijn of we de komende tien jaar in Enschede 25.000
woningen gaan renoveren. Wordt vervolgd.
Reacties