In de bouw maken we eigenlijk iedere keer een prototype. We beginnen op nul en maken een ontwerp voor een nieuwe woning of renovatie. Ieder ontwerp is daarmee de eerste uit de serie; het prototype ofwel de conceptwoning. De praktijk vraagt echter om goedkopere, efficiëntere oplossingen, passend bij de vraag.
programma26 nr 6 2014
programma
conceptwoning
of woningconcept?
Herhaalbaarheid van de opgave om vandaaruit het bouwen effici?nter te
maken; dat is de zoektocht naar een woningconcept. Honderd jaar
toepassen van concepten voor nieuwbouw heeft tien nieuwbouwconcep-
ten opgeleverd. Een dergelijk aanbod voor renovatie is er nauwelijks.
WAT IS EEN CONCEPT?
De term `concept' kent veel verschillende invullingen, maar er zijn twee
terugkerende betekenissen. Enerzijds staat concept voor een `eerste
ontwerp'; een eerste versie van een brief, het schetsontwerp van een
koffiezetapparaat of een proefdruk, om een paar voorbeelden te
noemen. Anderzijds kan het bij het begrip concept veel meer gaan over
In de bouw maken we eigen-
lijk iedere keer een proto-
type. We beginnen op nul en
maken een ontwerp voor een
nieuwe woning of renovatie.
Ieder ontwerp is daarmee de
eerste uit de serie; het proto-
type ofwel de conceptwo-
ning. De praktijk vraagt
echter om goedkopere, effici-
entere oplossingen, passend
bij de vraag.
tekst en beeld haico van nunen,
bouwhulpgroep
programma nr 6 2014 27
een idee of visie. Dit gaat niet letterlijk om het (eind)product, maar om
te tonen waar het in de toekomst naartoe gaat. De concept car is hier
een goed voorbeeld van: deze geeft de richting aan, maar zal nooit zo
worden geproduceerd. Deze betekenis van concept sluit aan bij begrip-
pen als conceptuele kunst of conceptfilosofie.
In de bouw hanteren we net een andere invulling. Als we het in de sector
hebben over een concept dan bedoelen we `een projectoverstijgend
aanbod ten aanzien van product en/of proces'. Eigenlijk is het een mix
van beide genoemde invullingen. In een concept is veel vastgelegd en het
programma en de prestaties zijn bekend. Uitgangspunten voor onder
meer beeld, techniek en proces zijn dat ook en worden bij de realisatie
concreet gemaakt. Het programma van een goed concept biedt een
toegevoegde waarde; het is het verhaal met bijbehorende prestaties dat
de reden is waarom een opdrachtgever voor een concept kiest.
CONCEPTEN IN TIJDEN VAN CRISIS
Natuurlijk zijn er altijd concepten of oplossingen geweest die een
conceptmatige aanpak in zich hebben. Het lijkt er echter wel op dat
(bouw)concepten zich met name manifesteren in tijden van economi-
sche neergang. Partijen gaan op zoek naar een manier om zich te
onderscheiden van de rest of juist om de opgave effici?nter te maken.
In de jaren dertig was al een eerste, zij het bescheiden, vorm van
concepten zichtbaar, deels ge?nspireerd op het Bauhaus. Gedreven
door de economische situatie werd gezocht naar een andere manier
van bouwen: niet meer individueel, met gebruik van andere materialen
(betondorp, staal in de bergpolderflat) en met een optimalisatie van de
plattegrond om zo kosten te reduceren.
De tweede conceptengolf vond plaats in de periode 1945-1975, waarin
circa 450.000 systeemwoningen en 50.000 woningen zijn gebouwd
conform keuzeplannen (of de opvolger ervan). In totaal gold voor een half
miljoen woningen dat de standaardisatie naast de plattegrond ? die sterk
maatschappelijk werd bepaald ? vooral de uitvoeringsmethode of bouw-
techniek betrof, met het bijbehorende beeld. Dit is een duidelijk voor-
beeld van een bouwconcept waarin zowel het ontwerp als de visie duide-
lijk zijn. De grondgedachte van de systeembouw lag in het veranderen
van het bouwen. Bijvoorbeeld industrialisatie van het bouwproces, dat
mogelijk werd door de inzet van fabrieken. Die zorgden dat bouwen werd
vervangen door monteren, een welkome ontwikkeling in de tijd waarin
materialen schaars (en duur) waren en er onvoldoende geschoolde arbei-
ders waren. Door tal van oorzaken1
nam begin jaren zeventig de
systeembouw af, met als hoofdoorzaak de veranderende opgave.
De derde golf conceptontwikkeling kwam begin jaren tachtig tot wasdom.
Bouwbedrijven betraden de markt met tot producten gestandaardiseerde
woningen, die op onderdelen maatwerk toelieten (zoals indeling gevel of
architectuur). Het was een periode van grote werkloosheid (10% van de
beroepsbevolking) en beperkte financi?le middelen (hoge rente). Er vond
een tijdelijke terugval van de nieuwbouwproductie plaats met 40%, op de
langere termijn bedroeg de afname ten opzichte van de topjaren circa
25%2
(fig. 1). Tegelijkertijd nam de vraag naar woningen sterk toe, mede
onder invloed van de forse groei van een- en tweepersoonshuishoudens
en de daarmee gepaard gaande verkleining van de huishoudens3
. Het
ging voor deze periode onder meer over concepten als de Common
1
De bouwopgave in de jaren zeventig nam af; van de grootschalige uitbreiding verplaatste de opgave zich
naar de binnenstedelijke situatie. Deze kleinere omvang leende zich minder goed voor de seriematige bouw
en daar kwam bij dat stimulering vanuit de overheid was afgenomen.
2
In de hoogtijdagen van de woningbouwproductie (1972-1974) lag de gemiddelde jaarproductie op ruim
150.000 woningen. In 1979 was de jaarproductie nog slechts 87.000 woningen en in de jaren tachtig lag die
op gemiddeld 112.000 woningen. Al met al is er sprake van een verhoudingsgewijze langdurige terugval.
3
De woningbezetting bedroeg in 1970 3,43 en na 1990 2,44 personen, een afname met 30%.
Typisch voorbeeld van
een jarenzestigwijk die
zich leent voor renovatie-
concepten
programma28 nr 6 2014
Sense Woning, het Flexi Moduul Concept en de Spaarwoning. De derde
conceptengolf betrof in eerste instantie de betaalbaarheid en de prijs van
de woningen. Dit laatste vertaalde zich met name in een aanbod van
woningen met beperkte afmetingen.
DE HUIDIGE CONCEPTENGOLF
Als het economisch niet voor de wind gaat, lijkt conceptbouw dus de
oplossing. In het verleden lag bij nieuwbouw het perspectief vaak op de
korte termijn en bleek er te weinig perspectief voor de lange termijn.
De woningen die in de jaren tachtig volgens het basisconcept werden
gebouwd, hebben vanwege hun afmetingen (250 m?) maar een beperkt
accomoderend vermogen. De grootschalige toepassing van deze
concepten bleef daardoor achterwege.
Op dit moment zijn we bezig aan de vierde golf concepten. Die is deels
voortgekomen uit de grote opgave van de VINEX-wijken, waarvoor de
opgave is verschoven van een vraaggestuurde naar een aanbod gedre-
ven markt. Het gaat over de zoektocht naar wat uniek is en wat repetitie
is. Of: wat valt binnen het (schets)ontwerp en wat kan nog individueel
worden bepaald? Wat opvalt, is dat het bij de huidige concepten vooral
gaat over het bouwproces en dat de visie of het achterliggende idee
verder naar de achtergrond is geschoven. Als er al een motief achter het
concept zit, is het vaak ??n specifiek motief. Denk daarbij aan een ener-
gieconcept, een onderhoudsconcept of een concept gestoeld op snel
bouwen. Bovendien gaan concepten nu niet uitsluitend meer over nieuw-
bouw, maar ook komen er verbeterconcepten voor de bestaande bouw.
KEUZEMOTIEVEN
In het woud van alle aanwezige concepten is het soms lastig op te
maken of iets nu echt een concept of vooral een marketinguiting is. In
een eerdere vergelijking van negentien hedendaagse concepten4
is
bekeken welke motieven aan een concept zijn verbonden. Het is niet
verbazend dat kwaliteit en standaardisatie bovenaan staan (fig. 2). De
bouw ziet een concept als een projectoverstijgende benadering, waarin
80% van het plan en de werkzaamheden al bekend is en de laatste
20% dient te worden ingevuld. Dat betekent dat je in het productiepro-
ces veel meer kunt standaardiseren met als gevolg een betere kwaliteit.
Niet alleen bij de huidige opgave is dit het geval, ook bij de eerste drie
conceptgolven was standaardisatie een voorwaarde om meer en goed-
koper te kunnen bouwen.
Als tweede en derde motief worden energie en keuzemogelijkheden
genoemd. Dat zijn motieven die echt een verschil kunnen maken in het
visieaanbod. Denk hierbij aan woningen met een laag energieverbruik of
zelfs energie-nul-woningen, maar ook mogelijkheden voor een eigen
invulling door de bewoner of opdrachtgever. Bij veel concepten leunt het
concept maar op ??n motief, terwijl een concept eigenlijk een verhaal
moet zijn waar een passende bouwtechniek bij is gezocht. De praktijk lijkt
soms wel eens andersom te werken: er is een bestaande bouwwijze en
daar wordt een motief bij gezocht om het als concept in de markt te
zetten. Misschien ligt daar wel het onderscheid tussen woningconcepten
en conceptwoningen. De visie achter het concept is in veel gevallen ster-
ker dan de individuele motieven; het wordt een op zichzelf staand merk,
een imago dat mensen kan aanspreken. Met een sterke visie kun je de
boodschap overbrengen waardoor de klant jouw concept kiest.
Figuur 1. Het aantal gereedgekomen nieuwbouwwoningen tussen 1900 en 2015
4
In 2013 verzamelde en vergeleek BouwhulpGroep van negentien bedrijven de gegevens over hun woning-
concepten: 1. BaseHome, Klokbouw, 2. Basiswonen, Trebbe, 3. Design your own life, Ikea, 4. E+ Revital,
consortium E+ en EBU, 5. Facet-methode, Van Wijnen, 6. HSG-woning, Huybregts Relou Systeembouw,
7. Wenswonen, Heijmans, 8. Huisvannu, Plegt-Vos, 9. Inno Concept Bouwen, BVR Groep, 10. iQ-woning,
Ballast Nedam, 11. LekkerEIGENhuis, ERA/TBI, 12. Lighthouse, Kingspan, 13. Optio, Van Wanrooij Bouw,
14. PlusWonen, VolkerWessels, 15. PSC-bouwconcept, Dura Vermeer, 16. Trento-concept, Nijhuis Bouw,
17. Active House, Velux en Danfoss, 18. Cataloguswoning, VDM Woningen, 19. W&R, BAM Woningbouw.
Figuur 2. De zwaarte van
de zeven motieven voor
concepten volgens
aanbieders
programma nr 6 2014 29
BEPALING VAN MEERWAARDE
In de huidige markt moet alles zo goedkoop mogelijk. Er zijn dan ook diverse
nieuwbouwconcepten van minder dan 90.0005
per woning. Deze prijs geldt
echter voor de basis- of referentiewoning, want vervolgens is er ruimte voor
een individuele invulling. Diverse opties zoals een extra verdieping, dakkapel
of uitbouw zijn mogelijk. De prijs stijgt dan wel, waardoor de betaalbaarheid
van het concept afneemt. Tegelijkertijd zien we juist dat in de traditionele
bouwpraktijk de prijs-kwaliteitverhouding verbetert. Onder meer door betere
samenwerking maar ook doordat de marges onder druk staan. Het gevolg is
dat voor een vergelijkbare kwaliteit, de scheidslijn tussen concepten en
traditionele oplossingen vervaagt. Ook hierdoor is het onderscheid tussen
een conceptwoning en een woningconcept niet altijd duidelijk.
Waarom kiest een opdrachtgever voor het aanbieden van een concept?
Terugkijkend ging de eerste golf om het effici?nter maken en was de
tweede golf sterk gekoppeld aan industrialisatie. In de jaren tachtig is
het leidende thema het effici?nter (kleiner) maken van de woningbouw
om zo de betaalbaarheid te vergroten. Een snelle blik op de negentien
eerdergenoemde concepten toont dat kosten en uitvoeringssnelheid op
dit moment veelgenoemde motieven zijn. Op die manier zitten de basis-
kwaliteiten vooral in de uitvoeringsfase en niet in de eindprestaties. Bij
de keuze van een concept moet je dan ook vooral de afweging kunnen
maken wat de meerwaarde is en voor wie die interessant is. Levert een
concept een betere woning door een lagere energierekening, meer
gebruiksgemak of meer comfort? Of kan er sneller worden gebouwd en
is dat te merken in de prijs? Voor iedere aanpak valt wel iets te zeggen,
maar de vraag bepaalt nog altijd de voorwaarden voor de verwachting.
NADRUK OP NIEUWBOUW
De oorsprong van de vierde conceptengolf ligt zoals gezegd grotendeels in
de VINEX-opgave. Ingegeven door een constante vraag vanuit de over-
heid, heeft die golf geleid tot de toepassing van `basiswoningen'. Werken
met een basiswoning zorgt ervoor dat er goedkoper, beter en meer kan
worden geproduceerd. Maar deze golf heeft slechts een korte piekperiode
gehad (circa tien jaar) en is in absolute aantallen niet te vergelijken met
bijvoorbeeld de half miljoen woningen uit de tweede golf. De economische
crisis heeft teweeggebracht dat de nieuwbouwvraag is teruggelopen tot
nog slechts 49.000 nieuwe woningen in 20136
. Momenteel wordt 59% van
de nieuwbouwwoningen (CBS Statline) gerealiseerd door projectontwik-
kelingsbouwers voor de markt (aannemers en ontwikkelaars). Dat is ook
de reden dat er zo veel concepten zijn; ieder ontwikkelende aannemer
heeft een eigen concept (fig. 3). Binnen die opgave is zeker plaats voor
woningconcepten, al is het maar om vanuit de aanbod gedreven markt
klanten te kunnen bedienen. Echter veel van deze concepten zijn enkel op
papier een concept en in de praktijk komt het neer op toch weer een tradi-
tionele aanpak.
DE TOEKOMST VAN CONCEPTEN
Maar de toekomst ligt niet langer in nieuwbouw; in bestaande bouw zit
maatschappelijk een veel grotere potentie. Het wordt daarmee relevanter
om concepten voor dit marktsegment te ontwikkelen. Dat betekent wel
dat er anders moet worden gekeken naar de bestaande voorraad. Nieuw-
bouw begint bij nul waardoor je vrij bent je randvoorwaarden zelf te bepa-
len. Bij de renovatieopgave ben je gebonden aan bestaande kaders en die
bepalen de oplossingsmogelijkheden. Dat betekent dat je een 1:1-oplos-
sing moet hebben die past binnen de bestaande kaders. Als de oplossing
te generiek is, ben je iedere keer maatwerk aan het maken en het woning-
concept wordt dan toch weer een conceptwoning.
De grote verscheidenheid aan bestaande woningen lijkt in eerste instan-
tie niet geschikt voor een conceptbenadering. Een indeling in bouwjaar
en woningtype geeft een eerste kader, maar is niet specifiek genoeg als
basis voor het ontwikkelen van een concept. Er zijn dan nog steeds te
veel variabelen over. Het is nodig verder te kijken naar bijvoorbeeld iden-
tieke componenten van een gebouw, dak, gevel of plattegrond. Op basis
van die herhalende componenten in de totale voorraad, kan wel een
concept worden toegepast dat aansluit bij de bestaande kaders. Zo zijn
de oplossingen voor een metselwerkgevel anders dan de oplossingen
voor een gevelvullende pui, ook al gaat het in beide gevallen over rijwo-
ningen uit de periode 1946-1964. Omdat er een 1:1-oplossing nodig is,
zijn er meer concepten nodig.
BELANGRIJKE THEMA'S
Begrip van de voorraad bepaalt of de toepassing van concepten haalbaar is.
Daarom is een andere benadering nodig voor het toepassen van concepten
in de bestaande bouw. De opbouw van de woningen moet helder zijn, want
dat bepaalt de kaders. Een beukmaat, een hellingshoek, een leidingstruc-
tuur, daar dient het concept een passend antwoord op te geven. De visie
die daaraan ten grondslag ligt, moet duidelijk maken wat de meerwaarde is.
Diverse thema's zijn de komende jaren specifiek van belang voor renova-
tie. Denk daarbij onder meer aan de kosten (inclusief onderhoud), keuze-
mogelijkheden en de rol van bewoners, differentiatie in het aanbod en
uitvoering in de serie van ??n. Concepten die zich richten op de bestaande
bouw moeten die thema's in de visie opnemen. In alle eerdere conceptgol-
ven lag de herhaalbaarheid (projectoverstijgend) ten grondslag aan andere
doelstellingen als kostenbesparing en effici?ntie. Ook bij renovatie gaat het
om het vinden van die herhaalbaarheid en het zoeken naar de juiste
gebouwfamilie, zodat daar oplossingen voor kunnen worden bedacht.
Tot slot geldt voor alle concepten dat wordt gezocht naar de projecto-
verstijgende oplossing. Dat betekent dus dat je niet alles achter elkaar
hoeft te doen, maar dat je ??n keer de oplossing bedenkt (het concept)
en die, met een beetje maatwerk, veelvuldig kunt herhalen. Je werkt in
de serie van ??n. Indien keer op keer toch weer (veel) aanpassingen
hierop moeten worden gedaan dan blijft het een conceptwoning. Maak
je die herhaling waar dan heb je een woningconcept.
Figuur 3. Aanneem-
som excl. btw per
woning bij een
bloklengte van vier
woningen, traditio-
neel versus
concepten
5
Investeringskosten exclusief grond en btw, prijspeil 2012.
6
Het CBS noemt 49.311 in haar cijfers. Dit aantal wordt nog in twijfel getrokken.
Reacties