In de late Oudheid (op het einde van de derde eeuw) werd Trier het bestuurscentrum en de hoofdstad van het noordwestelijk deel van het Romeinse Rijk. Hier resideerde ook Constantijn, de eerste keizer die tothet christelijke geloof zou overgaan. Van deze Romeinse wereldstad zijn nog veel resten te zien, zoals een stadspoort, een brug, een keizerlijke ontvangstruimte en een amfitheater, maar niets is zo imposant als de drie opgegraven badgebouwen: de Keizerbaden, de Barbarathermen en de baden aan de Veemarkt. Deze kunnen in omvang en luxe wedijveren met de grootse baden van Rome.
Baden in warmte 42 c ClassIQ
Een Romeins thermencomplex is het best te vergelijken met een Duits
kuuroord: een aangename plaats waar je langer verblijft, waar je schoon
wordt ?n waar je het gevoel hebt dat je gezond bezig bent. Meestal ga je
niet alleen, maar met vrienden, of je ontmoet ze daar.
Wij gaan misschien een keer per jaar naar een dergelijk kuuroord, een Ro-
mein bezocht het badgebouw elke dag, net na het middaguur; tussen een
en twee uur openden de badgebouwen hun deuren. Overal in het Ro-
meinse Rijk en ook in de Keizerbaden van Trier (die hier als voorbeeld ge-
nomen zijn) kon de bezoeker hetzelfde verwachten (fig. 1): omkleedruimten
(P), koudwaterbaden (F) met eventueel een buitenzwembad, lauwwarme
ruimten (T) en als hoogtepunt warmwaterbaden (C). Rondom deze vertrek-
ken lagen winkels waar men badgerei kon kopen, epileer- en massage-
ruimten, en toiletten (Q). Ook waren er grote sportcomplexen te vinden,
zalen voor voordrachten over literatuur en filosofie en een grote bibliotheek.
Deze bijdrage zal niet gaan over de Romeins badcultuur, maar zal zich
richten op het verwarmingssysteem en de klimaattechniek.
Warme vertrekken
De badruimten werden verhit met vloer- en wandverwarming door stralings-
warmte. Pilaartjes van hittebestendig materiaal (meestal tegels) cre?erden
een ruimte onder de vloeren van het warmwatervertrek en het lauwwarme
vertrek (fig. 2 en 3). Afhankelijk van de grootte van het vertrek werd met ??n
of meer haardplaatsen hete lucht onder de vloeren verspreid. Het warmwa-
tervertrek in de Keizerbaden is ongekend groot en hier waren wel vijftien
stookplaatsen nodig om het vertrek op temperatuur te krijgen. Voor de trek
zorgden holle bakstenen in de wanden die de hete lucht via een schoor-
steen in het dak naar buiten leidden. De holle bakstenen zorgden tegelijk
voor een gelijkmatige warmteverdeling in de vertrekken zelf. Doel was in de
lauwwarme ruimte een temperatuur van ongeveer 24 graden te cre?ren met
een luchtvochtigheid van 95 procent en in het warmwatervertrek een tem-
peratuur van ongeveer 33 graden met een luchtvochtigheid van 100 pro-
cent. Omdat de vloeren te heet waren om met blote voeten te betreden,
kreeg men bij de ingang houten badslippers aangereikt.
Het was een hele kunst de baden op temperatuur te krijgen en ze warm te
houden. Het hout moest droog genoeg zijn en het regelen van de lucht-
toevoer was een nauwkeurig werk. Moderne experimenten hebben uitge-
wezen dat men allang voor openingstijd moest beginnen met stoken en
dat er veel hout nodig was. Daarom zijn de te verwarmen vertrekken
meestal de kleinste ruimten van het gebouw. Ook de deuropeningen zijn
hier het smalst. Toch hadden juist de warmwatervertrekken de grootste
ramen: vensterglas hield hier de kou buiten (fig. 4). De gebouwen waren zo
ontworpen dat de warmwatervertrekken op het zuidwesten lagen en tij-
dens de baduren de meeste zon vingen.
In de late Oudheid (op het einde van de derde eeuw)
werd Trier het bestuurscentrum en de hoofdstad van
het noordwestelijk deel van het Romeinse Rijk. Hier
resideerde ook Constantijn, de eerste keizer die tot
het christelijke geloof zou overgaan. Van deze
Romeinse wereldstad zijn nog veel resten te zien,
zoals een stadspoort, een brug, een keizerlijke
ontvangstruimte en een amfitheater, maar niets is
zo imposant als de drie opgegraven badgebouwen:
de Keizerbaden, de Barbarathermen en de baden
aan de Veemarkt. Deze kunnen in omvang en luxe
wedijveren met de grootse baden van Rome.
De baden zijn gebouwd met muren
en een gegoten kern. De gewelfde
plafonds en koepels werden gestort
met behulp van een houten mal. In
een van de ondergrondse gangen is
een opmerkelijke vondst gedaan. De
afdruk van de planken van de mal zijn
hier goed in het plafond te zien, maar
ook de afdruk van een passer, die
een van de bouwlieden op de mal
heeft laten liggen.
GEMMAJAnsEn
ClassIQ
cBaden in warmte
W.REusCH,TRIER,KAIsERTHERMEn,MAIz1995
1
Baden in warmte 43 c ClassIQ
cDr. Gemma Jansen
Warm water
De haardplaatsen lagen aan de achterzijde van de warmwatervertrekken,
precies achter de plaats waar het warmwater bad lag. Deze baden waren
doorgaans bedoeld om in te zitten. Er was meestal plaats voor tien perso-
nen. In kleine baden werd het badwater verwarmd met een bronzen of lo-
den boiler die verhit werd met dezelfde haardplaats die de vertrekken ver-
warmde. Het warme water, eventueel vermengd met koud water, werd via
loden leidingen en kranen naar het bad geleid. De warmwaterbaden van
de Keizerbaden waren groot genoeg om in te zwemmen en voor deze
grote hoeveelheden warm water was deze techniek te kleinschalig. In de
Keizerbaden installeerde men een apparaat dat Romeinen zelf een `schild-
pad' noemden. Het is een halfcilindervormig vat van brons met een vlakke
bodem. De bodem lag boven de haardplaats en stak deels uit in het bek-
ken van het warmwaterbad. Het stond in open verbinding met het badwa-
ter. De schildpad veroorzaakte een stroming in het bekken waardoor koud
water werd aangezogen en warm water naar het bad ging. Hoe men voor-
kwam dat de bezoekers hun voeten brandden is nog niet duidelijk.
Onzichtbare techniek
De badgasten merkten niets van al deze technische zaken. In ondergrond-
se gangen regelde het personeel van het bad de watertoevoer en hield het
de vuren op temperatuur. De gangen waren nogal donker. Licht viel naar
binnen via kleine ramen in het dak of via speciaal hiervoor gebouwde bin-
nenplaatsen. Af en toe moest een bediende het dak op om de trek bij de
schoorsteen te regelen. Twee trappentorens met wenteltrappen zijn be-
waard gebleven. Via de gangen werd ook het hout aangevoerd, hier werd
het tijdelijk opgeslagen en werden grote hoeveelheden as afgevoerd. b
Bezoektip
De Keizerbaden van Trier zijn in de zomer dagelijks te bezoeken van 9.00 tot 18.00
uur en in de winter van 9.00 tot 16.00 uur. Echter overal in het Romeinse Rijk zijn de
baden volgens hetzelfde principe gebouwd en zijn restanten van de beschreven
verwarmingstechniek te zien. Een aanbevelingswaardig exemplaar dichter in de buurt
is het badhuis van Heerlen met het prachtige bijbehorende museum aan de Corioval-
lumstraat (www.thermenmuseum.nl). De baden en het museum zijn de hele week
open, behalve op maandag.
2 3
4
1 Plattegrond van de Keizerbaden in Trier.
Deze keizerbaden hebben een oppervlakte
van meer dan 3,5 hectare.
2 Barbarathermen, vloerverwarming
3 Keizerbaden, warmwaterzaal. Beneden
zijn de openingen van de stookruimten
zichtbaar, daarboven lag de vloer met de
warmwaterbaden. De openingen waardoor
het water in de baden stroomden zijn onder
de ramen nog goed te zien.
4 Keizerlijke ontvangstruimte, voorbeeld van
Romeinse ramen (reconstructie)
GEMMAJAnsEn
EuGEnIEJAnsEnEuGEnIEJAnsEn
Reacties