Efese, de beroemde havenstad en metropool van de Romeinse provincie Asia, is nu een van de belangrijkste toeristische trekpleisters aan de West Turkse kust. Op haar hoogtepunt in de tweede eeuw na Chr. woonden er naar schatting 250.000 mensen. Het spreekt voor zich dat de behoefte aan water in een dergelijke grote stad enorm was. De techniek waarmee helder en fris water aangevoerd werd, veranderde in de loop der jaren. Het is interessant om dit proces nader te bekijken.
Acht eeuwen water
bouwkunde in Efese
42 c ClassIQ
De stad Efese was al enkele eeuwen oud toen de hellenistische koning
Lysimachus, een van de generaals van Alexander de Grote, besloot dat de
stad een beter verdedigbare ligging moest krijgen. Het waren immers on-
rustige tijden in de derde eeuw voor Chr. De stad, organisch gegroeid
rondom het beroemde heiligdom voor de godin Artemis, lag in de kwets-
bare vlakte van het Kaystrosdal. Lysimachis bouwde op een hoger geleden
plaats een ruim opgezette stad met een rechthoekig stratenpatroon binnen
een imposante stadsmuur, maar de Efesi?rs hadden echter geen zin hun
oude stad te verlaten. Pas nadat Lysimachus de riolen had laten blokkeren
en de stad na een hevige regenbui onder water kwam te staan, waren de
inwoners bereid te verhuizen.
De nieuwe stad werd voorzien van stromend water dat via een leiding van
in elkaar geschoven aardewerken buizen vanuit een bron naar de stad
werd geleid. Bang voor aanvallers had Lysimachus deze leiding zo verbor-
gen aangelegd, dat onderzoekers haar pas vorig jaar ontdekten.
Zwaartekracht
Later, toen er meer water nodig was en er vreedzamere tijden aanbraken,
boorden de Efesi?rs nog een, verder gelegen, bron aan. Over een lengte
van zes kilometer werd het water door meerdere ondergronds gelegen
aardewerken buizen naar de stad geleid (figuur 3). Het water stroomde
door middel van de zwaartekracht vanzelf van de hoger gelegen bron naar
de lager gelegen stad. De route was zo gekozen dat het water onderweg
niet te veel hoogte verloor. Daartoe volgden de buizen de contouren van
het landschap, en alleen daar waar op die manier teveel hoogte verloren
zou gaan werd een dal overgestoken met een brug. De pijpen lagen ge-
woon op deze brug. In het jaar 10 na Chr. is een van deze bruggen vervan-
gen door een typisch Romeinse aquaductbrug (figuur 1). De financiers, de
Romein Sextilius Pollio, zijn vrouw en zijn stiefzoon, hebben hun namen in
het Grieks en het Latijn boven een van de bogen laten uitkappen. Deze
brug is nog steeds te bewonderen. Ook in de Oudheid was de brug al een
blikvanger: de belangrijkste toegangsweg naar de stad liep eronder door.
Gemetselde goten
Na de komst van de Romeinen ging men geleidelijk over op een andere
vorm van watertransport: in plaats van buizen gebruikte men nu gemet-
selde goten. Deze werden deels in de rotsbodem gehakt. Daarbinnen werd
een fundament en bodem gebouwd, twee zijwanden gemetseld en met
behulp van een houten mal een tongewelf gestort. Aan de binnenzijde
werd een waterdichte coating gesmeerd. Het geheel was hoog genoeg om
ClassIQ
cAcht eeuwen waterbouwkunde in Efese
Efese, de beroemde havenstad en metropool van de Romeinse
provincie Asia, is nu een van de belangrijkste toeristische trek
pleisters aan de West Turkse kust. Op haar hoogtepunt in de tweede
eeuw na Chr. woonden er naar schatting 250.000 mensen. Het
spreekt voor zich dat de behoefte aan water in een dergelijke grote
stad enorm was. De techniek waarmee helder en fris water aan
gevoerd werd, veranderde in de loop der jaren. Het is interessant
om dit proces nader te bekijken.
1 2
GEmmAJANSEN
PAuLKESSENER
Acht eeuwen water
bouwkunde in Efese
43 c ClassIQ
cDr. Gemma Jansen
liep, is af te leiden uit de kronkelige route van de tunnels. Binnen de tunnels
werd vervolgens een goot gemetseld op de eerder omschreven manier.
Nog steeds kan men via de schachten in de tunnels afdalen voor inspectie:
in twee van de drie tunnels ligt de moderne hoofdwaterleiding voor de
badplaats Kusadasi (figuur 2).
Drukleiding
In de late Oudheid woonden er nauwelijks meer mensen in de mooie stad
van Lysimachus. Om veiligheidsredenen, maar ook vanwege religieuze
motieven was men verhuisd naar de nabijgelegen heuvel Ayasoluk. Hier lag
namelijk het graf van de apostel en evangelist Johannes waarboven intus-
sen een grote kerk gebouwd was. Efese was een drukbezocht christelijk
pelgrimsoord geworden. Een van de pelgrims was keizer Justinianus en
deze besloot in 535 na Chr. de heilige plaats een impuls te geven door de
bestaande kerk te vervangen door een gigantische basiliek met koepel.
Ook liet hij een waterleiding naar deze droge heuveltop voeren. Hiervoor
heeft hij zijn slimste ingenieurs ingezet: zij legden een drukleiding aan om
het 800 meter lange dal te overbruggen. meer dan 100 pijlers van deze
brug staan nog overeind en de doorboorde steenblokken, die eens de lo-
den drukleiding op zijn plaats moesten houden, liggen verspreid aan de
voet van de pijlers (figuur 4).
Vanaf de zevende eeuw na Chr. werd de stad afwisselend door de Arabie-
ren, Turken en Osmanen veroverd. Ook zij brachten hun eigen technieken
om vers drinkwater aan te voeren mee, en ook hiervan zijn de resten in de
buurt van Efese te zien. b
erin te kunnen lopen: het moest immers ook onderhouden worden. met
name de kalkafzettingen aan de wanden moesten regelmatig weggekapt
worden om de doorgang vrij te houden. De twee leidingen die in deze tijd
zijn gebouwd, eindigden in de stad elk bij een eigen waterverdeelcentrum
in de vorm van een marmeren pronkfontein. Om hier te komen door het
reeds volgebouwde stadsareaal moest men soms met creatieve oplossin-
gen komen. Zo loopt de noordelijke leiding onder een van de zittingrijen
van het grote theater door, voor ze bij de monumentale fontein uitkomt. uit
een inscriptie in deze fontein is bekend dat de stadsbestuurder Aristion de
leiding liet aanleggen en ook betaalde. Hij vermeldt bovendien trots dat de
leiding een lengte van 210 stadi?n (38 km) heeft. De zuidelijke leiding voer-
de water aan over een afstand van 43 km. Gezien de grote lengte was het
nog belangrijker om geen hoogte te verliezen en dit verklaart de aanwezig-
heid van minstens 22 aquaductbruggen. Verder besloten de Romeinse
ingenieurs de route in te korten door drie tunnels te graven. De gangbare
methode daarvoor was bovengronds een trac? uitzetten en van hieruit
schachten tot het beoogde niveau uitgraven. Vanuit de schachten werd
dan naar twee kanten een tunnel gegraven om uit te komen bij de gravers
vanuit de volgende schacht. Dat dit niet helemaal zonder problemen ver-
Tip
x Langs de Romeinse waterleiding vanuit de Eifel naar Keulen (afstand 110 km) is
een wandelpad aangelegd. Deze meerdaagse route laat zien hoe het leidingtrac?
is uitgezet, maakt de keuzes waarvoor de Romeinse ingenieurs stonden invoelbaar
en geeft een goed overzicht van alle aspecten van een leiding (bruggen, tunnels, et
cetera). Bij de route hoort een wandelgids: Klaus Grewe, Der R?merkanal-Wander-
weg. Ein arch?ologischer Wanderf?hrung. Aktualisierte Auflage 2005.
uitgever: Eifelverein ISBN 3-921805-16-3.
1 Pollio's aquaductbrug: het pad onder de boog is de oude Romeinse hoofdweg.
2 Romeinse tunnel met op de bodem de moderne hoofdleiding.
3 Hellenistische aardewerken pijpen voor watertransport.
4 Romeinse doorboorde zuilschachten als onderdeel van de laat antieke drukleiding.
3 4
GEmmAJANSEN
GEmmAJANSEN
Reacties